Het Vrouwenverdrag in Nederland anno 1997


4.8 Onderwijs

4.8.1 Inhoud van de verdragsverplichting

De verplichting tot uitbanning van discriminatie op het gebied van onderwijs, vorming en scholing inclusief beroepsopleidingen is in de artikelen 10 en 11 sub c uitgewerkt tot een serie voorschriften. Deze hebben betrekking op toelating tot opleidingen, examens, docenten, studietoelagen, volwassenenonderwijs, herziening van leerboeken en ander lesmateriaal, en roldoorbrekende onderwijsprogamma's.

Het CEDAW benadrukt in Aanbeveling 3 de noodzaak van educatieve programma's ter bestrijding van vooroordelen ten aanzien van de positie en rollen van mannen en vrouwen in de maatschappij, zoals ook voorgeschreven door artikel 5.

Hoewel de eerste Nederlandse CEDAW-rapportage over deze verdragsverplichtingen veel cijfermateriaal bevat, in het bijzonder over de deelname aan het onderwijs, is er niet een uitgesproken visie op de betekenis van de verdragsverplichtingen uit af te leiden. Evenmin bevatte de Onderwijsemancipatienota 1993-1996 een verwijzing naar het Verdrag.

In de literatuur wordt geconstateerd dat het onderdeel onderwijs van het Verdrag weinig aandacht krijgt. [67]

4.8.2 Uitvoering van de verplichting volgens de ambtelijke rapportages

Het ministerie van OC&W was aanvankelijk voornemens om de vijfde Onderwijsemancipatienota, die betrekking zal hebben op de periode 1997-2000, als bijdrage aan te leveren. Deze was echter nog niet verschenen in november 1996. In de ambtelijke bijdrage die de commissie daarna alsnog van OC&W ontving, wordt op veel van de voorgelegde aandachtspunten niet ingegaan.

OC&W stelt dat op het punt van deelname aan het onderwijs de segregatie het belangrijkste probleem is. Het beleid op dit punt wordt niet beschreven. Voorts laat de bijdrage zien dat het ministerie een aantal bijzondere onderdelen van het onderwijsbeleid tot de verplichtingen van het Verdrag rekent, namelijk de bevordering van deelname van vrouwen aan het onderwijsmanagement, een beleid tegen seksuele intimidatie op school en emancipatie-effectrapportages. [68]

Het ministerie van SZW heeft in 1993 de projectgroep Doorbreking van beeldvorming in termen van mannelijkheid en vrouwelijkheid ingesteld. In het eindadvies uit 1996 verwijst de projectgroep naar onderzoek waaruit blijkt dat sekseverschil in het onderwijs wordt bevestigd in de interactie leerkracht-leerling. [69] Er is geëxperimenteerd met een cursus voor leerkrachten om dit soort onbedoelde effecten te vermijden.

De Gehandicaptenraad voert met overheidssteun een project uit om docenten en begeleiders in het voortgezet onderwijs bewust te maken van de beeldvorming omtrent gehandicapte meisjes. Voorts vermeldt het eindadvies dat een emancipatie-effectrapportage zeer nuttig kan zijn. In een voorbeeld bleek dat de voorstellen onbedoeld tot gevolg zouden hebben dat het sekseonderscheid zou worden versterkt in plaats van afgezwakt of opgeheven. [70] De projectgroep stelt voor om een actieprogramma 'gendergevoeligheid in het onderwijs' op te zetten, dat gericht is op bewustmaking van stereotiepe beeldvorming over vrouwen en mannen in het onderwijs. Daarnaast beveelt de projectgroep aan een onafhankelijk centraal punt voor gendergevoeligheid in leermiddelen op te zetten. Dat zou een motorfunctie moeten krijgen om de diverse actoren in het veld gevoeliger te maken ten aanzien van beeldvorming over mannelijkheid en vrouwelijkheid.

De eveneens door het ministerie van SZW ingestelde projectgroep Herverdeling onbetaalde arbeid beveelt in haar eindadvies van 1996 aan in het onderwijs aandacht te besteden aan de toekomstoriëntatie van jongens en meisjes. Voorgesteld wordt bij de evaluatie van de basisvorming expliciet aandacht te besteden aan de effecten van het vak verzorging en het vak techniek.