Notenapparaat
Hoofdstuk 4 Het
Vrouwenverdrag in Nederland anno 1997
- Zie hierover in het
bijzonder de bijdragen van de Nederlandse
Vereniging voor Vrouwenbelangen, het NJCM en het
Clara Wichmann Instituut in Werkdocument I.
- De NGO-bijdragen zijn
opgenomen in werkdocument I, de ambtelijke
bijdragen zijn opgenomen in werkdocument II.
Beide werkdocumenten zijn verkrijgbaar bij het
ministerie van SZW, DCE, Postbus 90801, 2509 LV,
Den Haag.
- Vrouwenverdrag/Rechtsorde,
par. 3.7. Zie noot 6 in hoofdstuk 1.
- Het Vrouwenverdrag,
een beeld van een Verdrag, p. 79. Zie noot 18 in
hoofdstuk 2.
- TK 18950 nr 3 p. 17.
- Slechts twee
departementen (VWS en OC&W) berichten in hun
ambtelijke bijdragen over de m/v- verhouding in
de adviesraden. Sommige departementen (VWS en
Binnenlandse Zaken) berichten over projecten ter
bevordering van de participatie op hun
beleidsterreinen (cliëntenraden, politie).
- Een impuls voor meer
vrouwen in politiek en openbaar bestuur.
Emancipatieraad. Den Haag, 1995.
- Brief van 13 november
1996 van de minister van Binnenlandse Zaken aan
de Voorzitter van de Tweede Kamer, TK 1996-1997,
27 777, nrs. 7-8. Het kabinetsstandpunt ging
vergezeld van een voortgangsrapportage per
1-1-1996, die tevens een overzicht biedt van de
behaalde resultaten over de periode 1992-1995 en
van een evaluatie van het beleid in deze periode,
van de hand van dr. M. Leijenaar.
- Motie-De Cloe, TK
1996-1997, 25000, VII, nr. 17. Aangenomen op 10
december 1996.
- Op het onderwerp
politieke en maatschappelijke participatie wordt
ingegaan door de ABVAKABO, het Humanistisch
Overleg Mensenrechten, de Katholieke
Plattelandsvrouwen, de Nederlandse Vereniging
voor Vrouwenbelangen, de Nederlandse
ChristenVrouwenbond, het NJCM, het Politiek
Vrouwen Overleg, TransAct, de Vrouwenpartij.
- In de parlementaire
discussie over de Goedkeuringswet voor het
Vrouwenverdrag is zowel schriftelijk als in het
plenaire TK-debat van juni/juli 1990 uitvoerig
van gedachten gewisseld over de vraag, of deze
bepaling de staat verplicht politieke partijen
een verbod op te leggen om bij de toelating tot
het lidmaatschap of bij de selectie voor
bestuursfuncties of bij de keuze van kandidaten
voor openbare verkiezingen onderscheid te maken
op grond van geslacht. De uitkomst van deze
discussie is dat de verdraggoedkeurende wetgever
heeft aanvaard dat de overheid moet verzekeren
dat individuele vrouwen toegang hebben tot (onder
meer) de politieke partij van hun keuze, maar dat
zij een beleidsvrijheid heeft bij het vorm geven
aan deze verdragsverplichting. In de nota naar
aanleiding van het eindverslag van de Tweede
Kamer schreef de regering: "Dat er (...)
reden tot terughoudendheid kan zijn of zulks in
de Nederlandse situatie moet meebrengen dat de
wetgever expliciete voorschriften terzake gaat
geven, betekent evenwel niet dat aan de bepaling
reeds zou worden voldaan indien bepaalde partijen
of verenigingen vrouwen toelaten respectievelijk
indien het aan vrouwen vrij staat zelf
organisaties en verenigingen op het bewuste
gebied op te richten. Een dergelijke uitleg lijkt
ons niet verenigbaar met doel en strekking van
het Verdrag" (TK, 1988-1989, 18950, R 1281,
nr. 9, p. 15).
- T. Nederland en W.
Portegijs. Bestuurders (v/m) gevraagd. Vrouwen en
mannen over maatschappelijke participatie.
Ministerie van SZW/VUGA. Den Haag, 1996.
- De Emancipatieraad
spreekt in Een impuls voor meer vrouwen in
politiek en openbaar bestuur, ook over de
noodzaak van een krachtig (gecoördineerd)
beleid, par. 6.3 en 6.4. Zie noot 7 in dit
hoofdstuk.
- Zowel het
proefschrift van H. van de Velde, Vrouwen van de
partij (politieke partijen) DSWO Press, 1993, als
dat van J. Oldersma, De vrouw die vanzelf spreekt
(adviesraden), DSWO-press, 1996, geeft een
uitvoerige beschrijving van
uitsluitingsmechanismen zoals de impliciete eis
van volledige beschikbaarheid, en het
niet-erkennen van expertise op het terrein van
man-vrouw-verhoudingen als een
deskundigheidsvoordeel.
Het rapport Bestuurders (v/m) gevraagd - zie noot
11 in dit hoofdstuk - introduceert de
beeldvorming over besturen als knelpunt voor
participatie van vrouwen, en bepleit dat de
sociale participatie van vrouwen - het meer
uitvoerende werk - in maatschappelijke
organisaties meer benadrukt wordt en in de
participatiediscussie wordt betrokken.
- De in noot 13
genoemde proefschriften onderstrepen zowel het
belang van representatie in de zin van
individuele participatie als het belang van de
representatie van 'vrouwenbelangen'.
- State Accountibility,
p. 236 e.v. Zie noot 2 in hoofdstuk 2.
- Plenair debat in de
Tweede Kamer over het voorstel voor een Algemene
Wet gelijke behandeling. Zie onder meer de
bijdragen van minister Dales in Handelingen II,
10 februari 1993, p. 47-3507, mk-rk en van
minister Hirsch Ballin, idem, p. 47-3523, mk-rk.
- De commissie vestigt
hier graag de aandacht op de twee werkdocumenten
bij het rapport Vrouwenverdrag/Rechtsorde: De
betekenis van het Vrouwenverdrag voor het
nationale arbeidsrecht (door I.P. Asscher-Vonk)
en De betekenis van het Vrouwenverdrag voor het
nationale sociale zekerheidsstelsel (door L.
Betten en M. Westerveld). Zie noot 44 in
hoofdstuk 2.
- Bij die evaluatie
zullen ook de werkzaamheden van de Commissie
Gelijke Behandeling worden betrokken.
- Tot eind 1995
coördineerde het ministerie van Binnenlandse
Zaken dit, sedertdien ligt de
verantwoordelijkheid hiervoor bij de ministeries
zelf.
- Hierin zullen voor
zover mogelijk ook de aanbevelingen van de
projectgroepen Herverdeling van onbetaalde
arbeid, Doorbreking van beeldvorming in termen
van mannelijkheid en vrouwelijkheid en Vergroting
van de deelname van vrouwen aan politieke en
maatschappelijke besluitvorming worden betrokken.
Zie noot 43 in hoofdstuk 3.
- Dit is des te
opmerkelijker, omdat enerzijds het aantal
leidinggevende functies is toegenomen met 50%, en
anderzijds er instroom- en doorstroombevorderende
maatregelen getroffen zijn.
- TK 1995-1996, 22 695.
- Zie het bij de Eerste
Kamer aanhangige wetsvoorstel 20.890 en de bij de
Tweede Kamer aanhangige novelle 22.695. De vierde
EG-richtlijn behoorde in 1993 in wetgeving te
zijn omgezet. Hierin is vertraging ontstaan als
gevolg van pensioenjurisprudentie van het Hof van
Justitie van de EG. Een voorstel tot wijziging
van de vierde EG-richtlijn is in behandeling bij
de Europese Raad.
- In de Verenigde
Staten geldt bijvoorbeeld een algeheel verbod op
geslachtsafhankelijke tabellen bij actuariële
berekeningen.
- Zie artikel 1 sub h
van het Besluit Gelijke Behandeling (Stbl. 1994,
657), een algemene maatregel van bestuur waarin
uitzonderingen op de discriminatieverboden van de
Algemene wet gelijke behandeling nader worden
omschreven.
- Op het onderwerp
Arbeid wordt ingegaan door de ABVAKABO,
Adviesbureau Vrouw en Techniek, Algemene
Nederlandse Bond voor Ouderen, de vakcentrales
AVC, CNV, FNV en MHP, Clara Wichmann Instituut,
Humanistisch Overleg Mensenrechten,
Initiatiefgroep vrouwen met een handicap,
Instituut Vrouw en Arbeid, de Katholieke
Plattelandsvrouwen Nederland, Landelijk Bureau
Leeftijdsdiscriminatie, Nederlandse
ChristenVrouwenbond, het Nederlands Juristen
Comité voor de Mensenrechten, Steunpunt
Landelijke Boerinnen Belangen, VNO-NCW en de
Vrouwenpartij.
- Zie ook het advies
van de Sociaal-Economische Raad:
Toekomstscenario's onbetaalde arbeid, 96/06.
- Gedragscode voor de
toepassing van gelijke beloning voor arbeid van
gelijke waarde voor mannen en vrouwen op het
werk. Mededeling van de Europese Commissie d.d.
17 juli 1996, COM (96) 336 def, catalogusnummer
CB-CO-96-336-NL-C.
- Voorbeeld: de
Arbeidstijdenwet bevat een verplichting voor de
werkgever om rekening te houden met de
persoonlijke omstandigheden van de werknemers bij
de vaststelling van een arbeidspatroon. Deze
verplichting is niet met waarborgen omkleed,
zodat de werknemer geen enkel recht heeft om het
arbeidspatroon te weigeren indien dit niet te
combineren is met bestaande zorgtaken.
- Zo dient de
Ziektewet/WUBLZ een vangnet te bieden, moet de
weekverzekering uitgebreid worden naar een
maandverzekering voor flexwerkers die geen beroep
kunnen doen op doorbetaling, en dient er een
opbouw-WW ingericht te worden waarin de
referte-eis en de arbeidsverledeneis worden
losgelaten.
- De overheidsbijdrage
aan de vermindering van het tekort bedroeg 4.700
plaatsen, in de periode van 1990 tot 1994. Het
kabinet lijkt vooralsnog niet bereid tot extra
inspanningen. Integendeel, de betaalbaarheid van
en de toegang tot de voorzieningen dreigt voor
grote groepen werkende ouders nog meer in het
geding te komen.
- Voor wat hoort wat,
eindrapport van de ambtelijke MDW-werkgroep Eigen
betalingen, Den Haag, 1996, p. 7 - 17. Aangeboden
aan de Tweede Kamer op 26 april 1996. TK
1995-1996, 24 036 nr.17.
- Voortgangsrapportage
inzake de positie van vrouwen in arbeid, p. 12.
Ministerie van SZW. Den Haag, 1994.
- Het vrouwenverdrag:
een beeld van een Verdrag, pag. 142 e.v. Zie noot
18 in hoofdstuk 2.
- Een aantal
formuleringen in deze alinea is ontleend aan een
rapport van drs. A.M. van Iren: Van positieve
actie voor vrouwen naar: vrouw in bedrijf.
SZW/VUGA. Den Haag, 1995.
- De nota Vervolgbeleid
positieve actie voor vrouwen bij de rijksoverheid
1991-1995, voorzag in centrale - op
kabinetsniveau vastgestelde - streefcijfers.
- Zie noot 33 in dit
hoofdstuk.
- Zie noot 43 in
hoofdstuk 3.
- Volgens de
rechtspraak van Hof van Justitie van de EG mogen
bij pensioenregelingen geen ongelijke premies
worden gehanteerd, noch ongelijke uitkeringen aan
mannen en vrouwen worden verstrekt. Ongelijkheid
in werkgeverspremies is wel toegestaan. Dit maakt
vrouwen tot duurdere werknemers. Ook is
ongelijkheid bij waarde-overdracht volgens het
Hof van Justitie toegestaan.
- Ook het CEDAW heeft
in zijn Aanbeveling 9 (1989) de nadruk gelegd op
de absolute noodzaak van statistische gegevens om
de positie van vrouwen adequaat te kunnen
beoordelen.
- De betekenis van
artikel 12 Vrouwenverdrag voor Nederland:
gezondheid als recht. Het onderzoek is uitgevoerd
door een multidisciplinair onderzoeksteam van
juristen en sociaal-wetenschappers in opdracht
van de rijksoverheid. Het rapport is in het kader
van deze nationale rapportage gepubliceerd. Zie
noot 7 in hoofdstuk 1.
- Zie ook W.C. Monster,
Medische zorg bij zwangerschap en bevalling, in:
hoofdstuk 13 (Capita selecta, caput 1) van het
rapport: De betekenis van artikel 12
vrouwenverdrag voor Nederland: gezondheid als
recht. Zie noot 7 in hoofdstuk 1.
- Wat de zorg rond
zwangerschap en bevalling betreft, lijkt deze
vrees inmiddels te zijn ondervangen door de
toezegging van de regering dat de zorg rond
zwangerschap en geboorte ook voor illegaal
verblijvende vrouwen toegankelijk zal blijven.
Medische opvang na seksueel geweld wordt
vooralsnog niet genoemd, maar het ministerie van
Justitie heeft reeds te kennen gegeven dat hulp
bij seksueel geweld zeker tot de uitzonderingen
op het beginsel van uitsluiting van voorzieningen
behoort.
- Voorstel voor een Wet
op de bijzondere medische verrichtingen, TK
1995-1996, 24 788.
- K. Putters.
Gezondheidseffectscreening, rationele modellen in
hun bestuurlijke context. TK 1995-1996, 24126,
nr.14.
- Brief van de minister
van VWS aan de Tweede Kamer met kenmerk GZB/GZ
96-1774.
- Op het onderwerp
gezondheid wordt ingegaan door Aletta,
Initiatiefgroep Vrouwen met een Handicap,
Katholieke Plattelandsvrouwen Nederland,
Koninklijke Maatschappij tot bevordering der
Geneeskunst, Landelijk Bureau
Leeftijdsdiscriminatie, Nederlandse
ChristenVrouwenbond, Nederlands Juristen Comité
voor de Mensenrechten en TransAct.
- De opkomst van de
zogeheten weekendklinieken voor zieke en
arbeidsongeschikte werknemers. Zolang vrouwen
minder aan het arbeidsproces deelnemen, zullen
mannen meer baat bij deze klinieken hebben.
Mensen zonder baan zullen aangewezen blijven op
lange wachtlijsten.
- Vermeldenswaardig is
in dit verband de uitspraak van de Centrale Raad
van Beroep van 10 juli 1996, waarin een regeling
voor eigen bijdrage voor kraamhulp in het
ziekenhuis ingeval van opname bij bevalling op
medische indicatie buiten toepassing werd
verklaard op grond van de ILO-verdragen 102 en
103.
- Nationale Commissie
Chronisch Zieken. Advies Mantelzorg voor
chronisch zieken. Zoetermeer, 1996.
- Op grond van
opzettelijke mishandeling én op grond van het
onbevoegd uitoefenen der geneeskunst.
- Slotnota, Anders
geregeld. TK 1991-1992, 15 401, nr. 9.
- Op de hier behandelde
onderwerpen van Familieleven wordt ingegaan in de
rapportages van het Clara Wichmann Instituut, de
Marokkaanse Vrouwen Vereniging Nederland, het
Nederlands Juristen Comité voor de
Mensenrechten, de Nederlandse Vereniging voor
Vrouwenbelangen.
- Zie hoofdstuk 3, noot
17.
- TK 1995-1996, 24 709,
nrs. 1-3: voorstel tot wijziging van de Wet van
25 maart 1981 (Wet conflictenrecht
echtscheiding). Op 21 november 1996 heeft de
Tweede Kamer een zeer kritisch voorlopig verslag
vastgesteld.
- Nederlandstalig
verslag van de vierde wereldvrouwenconferentie te
Peking, 4-15 september 1995, Den Haag, 1996.
- De Emancipatieraad
heeft hier eerder al op gewezen in een brief aan
de betrokken bewindspersonen over het Nederlands
rapport inzake de implementatie van het
Vrouwenverdrag, adv.nr. ER-93/50, 2 december
1993.
- A.A.M. Mattijssen,
Sociaal Ouderschap in juridisch perspectief,
lezing symposium Clara Wichmann Instituut, 15
juni 1995.
- De rechterlijke macht
schuift inmiddels de nationale wet opzij.
Rechtbank Zwolle, d.d. 8 juli 1996: het verzoek
van de ouders, inhoudende dat hun kind de
achternaam van de vrouw (moeder) zou krijgen,
werd gehonoreerd (zaaknr. 95-2539). Gerechtshof
Den Haag, d.d. 8 maart 1996: het verzoek van de
vader om de kinderen te laten erkennen, terwijl
zij wel de naam van de moeder zouden behouden,
werd gehonoreerd (rekestnr. 575-H-95).
- Zoals Marokko,
Koeweit, Maleisië, Egypte, Turkije en Irak.
- Deskundigheidsbevordering
bij de IND: naar een 'genderinclusieve'
benadering. Emancipatieraad. Den Haag, augustus
1996, adv.nr. IV/46/96.
- TK 1993-1994, 23715.
De zogenoemde Koppelingswet beoogt door de
wijziging van een groot aantal wetten en door een
praktijk van koppeling van gevensbestanden van
overheidsadministraties het verstrekken van
voorzieningen aan personen zonder geldige
verblijfsvergunning uit te sluiten.
- Op het onderwerp
vreemdelingenbeleid wordt ingegaan door de
Nederlandse Vereniging voor Vrouwenbelangen, Tiye
International, Humanistisch Overleg
Mensenrechten, Forum, Politiek Vrouwen Overleg en
Instituut Vrouw en Arbeid.
- Concrete voorstellen
voor nieuw beleid ten behoeve van de integratie
van vrouwen uit minderheidsgroepen wordt gedaan
door mr. L. M. Mulder in: Emancipatierechten voor
zwarte, migranten- en vluchtelingenvrouwen,
Nemesis, 1997 nr. 1, zoals de oprichting van
vrouwenwinkels in stadswijken waar veel vrouwen
van niet-Nederlandse afkomst wonen.
- Op het onderwerp
sport is ingegaan door NOC*NSF.
- A.P.M. Coomans, in
Het vrouwenverdrag: een beeld van een verdrag.
Zie noot 18 in hoofdstuk 2.
- Uit de Toelichting op
het bij de Eerste Kamer aanhangige wetsvoorstel
Evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in
onderwijsmanagement blijkt dat de overheid aan
een betere vertegenwoordiging van vrouwen ook een
opvoedkundige waarde toekent in de zin van
doorbreking van stereotiepe rollen van mannen en
vrouwen.TK 1995-1996, 241149, nr. 3 (MvT) p. 3.
- Ongezien onderscheid
naar sekse, pag. 15. Zie noot 43 in hoofdstuk 3.
- Recht doen aan
verscheidenheid, advies van de Commissie
MAVO/VBO-Aansluitend onderwijs, 1995.
- Op het onderwerp
Onderwijs wordt ingegaan door de Katholieke
Plattelandsvrouwen Nederland, de Stichting Vriom
en het Landelijk Bureau Leeftijdsdiscriminatie.
- Nederlandstalig
verslag van de Vierde Wereldvrouwenconferentie te
Peking, p. 40, 41, 42. Zie noot 57 in dit
hoofdstuk.
- Zie de bijdrage van
VNO-NCW in Werkdocument I.
- Emancipatie in
cijfers 1995, uitgave van het CBS en het
ministerie van SZW, pag. 26.
- Jaarrapport 1995 van
het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde
Naties.
- Unesco, World Science
Report 1996, Moore, Clément, Murugaiyan (red.),
Unesco Publishing, Paris.
- Staatscourant 31
maart 1995, nr 65.
- Op het onderwerp
Geweld tegen vrouwen wordt ingegaan door de
ABVAKABO, de Federatie Opvang, Humanistisch
Overleg Mensenrechten, Nederlands
ChristenVrouwenbond, Tiye International en
TransAct.
- Per 1 januari 1994 is
de Maatschappelijke Opvang gedecentraliseerd naar
de centrumgemeenten.
- Zie paragraaf 2.2.5
in hoofdstuk 2.
- In werking getreden
op 1 februari 1994.
- Een nieuw
wetsvoorstel ligt momenteel voor advies bij de
Raad van State. Het is aangekondigd bij brief van
de minister van Justitie van 31 maart 1995, EK
1994/1995, 21 027, nr 238 en bij brief van de
minister van Justitie aan de Voorzitter van de
Tweede Kamer, 29 oktober 1996.
- Artikel 250bis
Strafrecht.
- Het kenmerk van
Justitie van deze brief is 587299/96/6.
- Op het onderwerp
vrouwenhandel wordt ingegaan door het Nederland
Juristen Comité voor de Mensenrechten, de
Stichting tegen Vrouwenhandel en de Nederlandse
Vereniging voor Vrouwenbelangen.
- Op 1 september 1995
trad in werking de Wet arbeid vreemdelingen.
Volgens deze wet moet voor niet-EU-onderdanen
door de werkgever een tewerkstellingsvergunning
worden aangevraagd. Bij algemene maatregel van
bestuur bij deze wet is echter bepaald dat een
tewerkstellingsvergunning voor werkzaamheden
geheel of ten dele bestaande in het verrichten
van seksuele handelingen met derden of voor
derden wordt geweigerd. Stb. 1995, 406.
- Antwoorden van de
minister van SZW, mede namens de bewindslieden
van Justitie op 14 juli 1995, op de vragen van
GroenLinks van 5 juli 1995.
- In samenwerking met
The Young Women's Christian Association of
Poland, the Polish Feminist Association en de
Czech Central European Consulting Center for
Women's Projects ProFem.
- Zie noot 87 in dit
hoofdstuk.
|