Het Vrouwenverdrag in Nederland anno 1997


4.10.4 Opvattingen van de rapportagecommissie

Wil Nederland daadwerkelijk aan de verdragsverplichting ex artikel 6 voldoen, dan zullen de haperingen welke thans nog in de uitvoeringspraktijk bestaan, moeten worden aangepakt. Betere opvang, bescherming en begeleiding van slachtoffers van seksueel geweld is hiervoor een eerste vereiste, inclusief uitbreiding van verblijfsmogelijkheden. De uitvoering van de toezegging van de ministers Melkert en Sorgdrager, dat het na wijziging van 250bis Strafrecht voor niet-EU-onderdanen mogelijk moet zijn legaal in de prostitutie te werken, zal de positie van slachtoffers van vrouwenhandel kunnen versterken. [89]

Uit het project La Strada van onder andere de Stichting tegen Vrouwenhandel blijkt dat preventieprojecten een belangrijk wapen kunnen zijn in de strijd tegen vrouwenhandel. Door middel van overheidsfinanciering van dergelijke preventieprojecten in landen waar vrouwen geronseld worden, wordt uitvoering gegeven aan artikel 6. In dit kader is het toe te juichen dat in de voorgenomen gedragscode in EU-verband ook aandacht aan preventie zal worden besteed.

De verschuiving van de aandacht naar mensenhandel waarbij het vrouwenaspect naar de achtergrond verdwijnt, is ook waar te nemen in de bestrijding van vrouwenhandel. Daar verschuift de prioriteit naar de bestrijding van de georganiseerde misdaad en naar bestrijding van illegalen. Zo verdwijnen de elementen geweld en seksespecificiteit van vrouwenhandel. De bestrijding van illegale migratie resulteert vooral in verdere criminalisering en marginalisering van de betrokken vrouwen als illegale vreemdelingen. In het algemeen is er een tendens tot versterking van de repressieve maatregelen in plaats van maatregelen ter versterking van de positie van vrouwen als migrant en slachtoffer van een misdrijf. Dit wekt bevreemding aangezien bij alle andere vormen van seksueel geweld de versterking van de positie van de vrouw wel erkend en aanvaard wordt als strategie.

Het is belangrijk dat het sekseaspect van vrouwenhandel niet naar de achtergrond verdwijnt nu de term vrouwenhandel in artikel 250ter Strafrecht is vervangen door de term mensenhandel. Het fenomeen vrouwenhandel heeft immers een sterke relatie met de specifieke zwakke positie van vrouwen in de landen van herkomst en het primaat van de mannelijke seksuele behoefte in de ontvangende landen.

De rapportagecommissie is bezorgd over het oneigenlijke gebruik van het beleid ter bestrijding van vrouwenhandel, namelijk niet om slachtoffers van vrouwenhandel op te vangen en te begeleiden, maar om ongewenste immigratie te bestrijden.

Ten slotte beveelt de rapportagecommissie aan dat het ministerie van Justitie een inventarisatie maakt van de groepen vrouwen die naar Nederland worden gebracht om hier gedwongen te werken in andere sectoren dan de prostitutie. Tevens moet onderzocht worden welke strafbepalingen op dit fenomeen van toepassing zijn of welke strafbepaling er zou moeten komen.