4.4.4 Uitvoering van
de verplichting volgens de NGO-rapportages [48] De NGO-rapportages stellen voor een deel
dezelfde problemen aan de orde als de opsteller van het
rapport Vrouwenverdrag/Gezondheidszorg. Daarnaast
noemen zij de volgende knelpunten.
Gebruik van de
gezondheidszorg
- Het
toewijzingssysteem bij opname in het verpleeghuis
is gebaseerd op stereotiepe beeldvorming; voor
mannen gelden andere normen die een grotere kans
op indicatiestelling voor opname bieden dan de
normen die voor vrouwen gelden.
- De ontwikkeling van
voorrangsbeleid voor zieke en arbeidsongeschikte
werknemers treft [49] vrouwen in het bijzonder vanwege
hun lage arbeidsparticipatie.
Bezuinigingen in de
gezondheidszorg
- De gezondheidszorg
heeft de laatste jaren in het teken gestaan van
kostenbesparing en terugdringen van het beroep op
zorg. Doordat de ziektelast in onevenredige mate
bij vrouwen ligt, worden vrouwen door
bezuinigings- en efficiëncymaatregelen harder
getroffen dan mannen.
- Vrouwenhulpverlening,
tegenwoordig aangeduid als seksespecifieke
hulpverlening, is een vorm van hulpverlening
waarbij bij uitstek rekening wordt gehouden met
verschillen tussen mannen en vrouwen. De overheid
ziet vrouwenhulpverlening ten onrechte als een
tijdelijke vernieuwingsimpuls, waar zij slechts
tijdelijk verantwoordelijkheid voor hoeft te
dragen. Het subsidiebeleid voor de
vrouwenhulpverlening staat onder toenemende druk.
Zo heeft het ministerie van VWS, aldus WEMOS, in
zijn begroting voor 1997 het emancipatiebudget
weggestreept. Emancipatieprojecten dienen
voortaan gefinancierd te worden uit de reguliere
budgetten. Er is echter geen enkele garantie dat
dit gebeurt. Gezien het grote belang en de
verdiensten tot nog toe van de
vrouwenhulpverlening is het geboden dat deze
beter ondersteund wordt en dat deze erkend wordt
als een noodzakelijk onderdeel van het
zorgaanbod.
- De ontoereikendheid
van de thuiszorg en de bezuinigingen die er
plaatsvinden, verzwaren de taken van de meestal
vrouwelijke mantelzorgers die, zeker op het
platteland, onder grote druk staan om mantelzorg
te verlenen. Deze ontwikkeling belemmert
individualisering en economische zelfstandigheid,
en vraagt om ingrijpen door de overheid.
Informele zorg dient alleen een aanvullende
functie te hebben.
De positie van
werkenden in gezondheidszorg
- De toegang tot en de
beoefening van het artsenberoep lijken in een
aantal opzichten strijdig met het Verdrag. Bij
het artsenberoep zijn tot nog toe deeltijdwensen,
ouderschapsverlof en bevallingsverlof moeilijk
inpasbaar. Voor wie de opleiding tot medisch
specialist volgt, is de combinatie van
gezinsvorming en voldoen aan de eisen van de
opleiding zeer moeilijk. Bij de toelating tot de
opleiding lijkt overigens de mogelijkheid van
zwangerschap(pen) al een rol te spelen bij de
selectie.
- De arbeidsvoorwaarden
in de gezondheidszorg, inclusief de thuiszorg,
zijn niet afgestemd op de eisen van deze tijd wat
kinderopvang, loopbaanplanning en -begeleiding,
en parttime leidinggeven betreft. Bovendien is
uitbreiding van het aantal beroepskrachten
noodzakelijk.
- De samenstelling van
patiënten-consumentenorganisaties is niet
evenredig, onafhankelijk van de zeer diverse
samenstelling en taakverdeling. Er zijn meer
vrouwen dan mannen actief, maar op alle niveaus -
uitvoerend en bestuurlijk - hebben de mannen de
verantwoordelijkheid voor het beleid en dragen de
vrouwen zorg voor de ziektespecifieke
activiteiten.
Beleid
- Er is te weinig
aandacht voor gezondheidsbeleid als facetbeleid.
Gezondheidszorg heeft immers raakvlakken met
gezondheidsbescherming en milieuhygiëne (VROM,
Landbouw, Justitie), met volkshuisvesting (VROM),
met scholing en opleiding (OC&W), met het
sociaal-economische beleid - verarming onder
vrouwen (EZ en SZW), en met de samenwerking op
Europees en internationaal niveau
(Ontwikkelingssamenwerking en BuZa).
|