4.4.2 Bevindingen van
het rapport De betekenis van artikel 12
vrouwenverdrag voor Nederland: gezondheid als recht In dit rapport (voortaan in dit
hoofdstuk: Vrouwenverdrag/Gezondheidszorg [42] ) wordt de conclusie getrokken
dat de uitbanning van discriminatie van vrouwen op het
terrein van de gezondheidszorg inhoudt dat steeds gekeken
dient te worden naar de feitelijke positie van vrouwen.
Vrouwen dienen in materieel opzicht dezelfde positie te
verkrijgen als mannen. Dat betekent dat in het beleid
rekening gehouden dient te worden met de specifieke
behoeften van vrouwen als gevolg van hun biologische
kenmerken, hun rol bij de voortplanting en hun positie in
de samenleving. De behoeften van vrouwen in een extra
kwetsbare positie dienen apart in het beleid te worden
betrokken. Gedoeld wordt op onder meer oudere, allochtone
en illegale vrouwen en vrouwen met een chronische ziekte
of handicap.
Enkele conclusies over
het gebruik van de gezondheidszorg
- Vrouwen hebben een
grotere en andere ziektelast dan mannen. De
hogere levensverwachting speelt hierbij een grote
rol, maar blijkt niet de enige verklaring te
zijn.
- Er is sprake van
ondervertegenwoordiging van vrouwen in de
medisch-specialistische zorg, terwijl vrouwen
vaker dan mannen lijden aan chronische
aandoeningen. Soms is bij deze aandoeningen
medisch-specialistische zorg niet de oplossing en
zijn vrouwen aangewezen op alternatieven waaraan
vaak eigen bijdragen zijn verbonden, zoals
fysiotherapie. Er zijn ook ernstige aandoeningen
die bij vrouwen onvoldoende worden onderkend door
de eerstelijnszorg, zoals hart- en vaatziekten en
diabetes.
- De dienstverlening
aan zwangere vrouwen en jonge moeders voldoet
niet aan de eisen van artikel 12; diverse vormen
van zorgverlening zijn geen onderdeel van het
standaard verstrekkingenpakket, en als ze dat wel
zijn, dienen er vaak eigen bijdragen te worden
betaald. [43]
- Vrouwen hebben -
gezien het vaker voorkomen van langdurige
aandoeningen en beperkingen - meer behoeften aan
'care'. De productiviteit van de 'care'sector
heeft geen gelijke tred gehouden met de
vergrijzing. De thuiszorg kan niet voldoen aan de
vraag. Particuliere thuiszorg is voor vrouwen,
gezien hun lagere inkomen, minder toegankelijk
dan voor mannen. De informele zorg, die voor een
onevenredig deel door vrouwen wordt verricht,
verdient meer ondersteuning en beloning. Het
aandeel van mannen dient te worden gestimuleerd.
(Op dit punt legt het rapport een verband met het
emancipatiebeleid.)
- De voorgestelde
Koppelingswet waarborgt aan illegale en
onverzekerde vrouwen alleen toegang tot
collectief gefinancierde zorg in het geval van
een acute medische noodsituatie. Dit wetsvoorstel
staat op gespannen voet met het Verdrag. [44]
Enkele conclusies over
seksespecifieke gezondheidszorg
- Preventieve
programma's, preconceptionele en prenatale
diagnostiek hebben vrouwen gezondheidswinst
opgeleverd. Wel signaleert het rapport een
schaduwzijde: het zelfbeschikkingsrecht van
vrouwen kan in gevaar komen als het
verwachtingspatroon ontstaat dat vrouwen alle
mogelijke preventieve onderzoeken moeten
ondergaan rond de voortplanting. Op dit moment
betekent dit vooral aandacht voor de houding van
de aanbieders van deze zorg en voor de
voorlichting.
- Het gemiddeld aantal
huisartsbezoeken van vrouwen ligt hoger dan dat
van mannen. Dit is deels toe te schrijven aan de
slechtere gezondheidstoestand van vrouwen. Verder
hangt frequent bezoek samen met vragen rond
anticonceptie, kinderwens, zwangerschap,
aandoeningen van de geslachtsorganen, psychische
problemen, gevolgen van seksueel geweld en
sociaal-demografische kenmerken. Verder worden
vrouwen minder snel doorverwezen en vaker
terugbesteld. Bezuinigingen op de huisartsenzorg
treffen vrouwen daarom meer dan mannen en zijn
dus in hun effect niet sekseneutraal.
De nadelige effecten voor vrouwen dienen in kaart
te worden gebracht en er dient onderzocht te
worden of compensatie mogelijk is.
- In de geestelijke
gezondheidszorg is een seksespecifieke benadering
geboden. De achtergrond en problematiek van
vrouwen en mannen met een psychiatrische stoornis
zijn zeer verschillend.
- Tweemaal zoveel
vrouwen als mannen gebruiken benzodiazepinen als
slaap- en kalmeringsmiddelen. Er kleven nogal wat
nadelen aan deze middelen. Medicalisering en
communicatieproblemen tussen vrouwen en artsen
vormen een voor de hand liggende verklaring.
Voorlichting aan artsen en publiek is wellicht
een van de oplossingen.
- Gesignaleerd wordt de
noodzaak van seksedifferentiatie bij
geneesmiddelenonderzoek.
- Er bestaat nog steeds
een beeld dat vrouwen onnodig gebruik
maken van de gezondheidszorg. Van deze
beeldvorming ondervinden vrouwelijke patiënten
nadelige gevolgen in de behandeling en bejegening
van artsen. Bovendien blijkt uit onderzoek dat
vrouwen juist minder vaak naar de huisarts gaan
dan op grond van hun gezondheidstoestand verwacht
mag worden.
- Huisartsen signaleren
onevenredig veel psychische en sociale problemen
bij vrouwen.
- Tussen vrouwelijke
patiënt en mannelijke arts is vaak sprake van
slechte communicatie.
|