Het Vrouwenverdrag in Nederland anno 1997


4.3 Arbeid en inkomen [18]

4.3.1 Inhoud van de verdragsverplichting

De kernbepaling over arbeid en inkomen is artikel 11, die de verplichting bevat alle passende maatregelen te nemen om discriminatie van vrouwen in het arbeidsproces uit te bannen. Dit wordt ingevuld door het verzekeren van een gelijk recht op beroepskeuze, loon, sociale zekerheid en pensioen, en door het garanderen van veilige arbeidsomstandigheden, rekening houdend met de voortplantingsfunctie. Lid 2 besteedt aparte aandacht aan het voorkomen van discriminatie van vrouwen op grond van huwelijk of moederschap, en aan het verzekeren van het daadwerkelijk recht van vrouwen op arbeid. Teneinde de combinatie van arbeid en zorg mogelijk te maken, heeft de overheid de plicht te bevorderen dat er een netwerk aan faciliteiten voor kinderopvang komt.

Andere bepalingen gaan over het verzekeren van gelijke rechten op gezinsuitkeringen en op financieel krediet, en maatregelen in het kader van positieve actie.

Het CEDAW heeft ook in een reeks aanbevelingen het thema arbeid en inkomen aan de orde gesteld.

In Aanbeveling 5 roept het CEDAW de staten op meer gebruik te maken van positieve actie, voorkeursbehandeling en quotaregelingen teneinde de participatie van vrouwen op (onder meer) de arbeidsmarkt te bevorderen.

Aanbeveling 12 gaat over bescherming tegen geweld op de werkplek.

Aanbeveling 13 heeft betrekking op gelijke beloning voor gelijkwaardig werk en vraag aandacht voor functiewaarderingssystemen die niet altijd sekseneutraal zijn.

Aanbeveling 16 gaat over het onbetaalde werk van vrouwen op het platteland en in familiebedrijven, en over het recht op inkomen en sociale zekerheid voor deze vrouwen.

Aanbeveling 17 gaat over het onbetaalde huishoudelijk werk van vrouwen en de bijdrage die zij op deze wijze leveren aan de ontwikkeling van hun land. Gekwantificeerde gegevens over deze arbeid dienen te worden opgenomen in het Bruto Nationaal Produkt.

Aanbeveling 18 behandelt de positie van gehandicapte vrouwen en spoort de overheid aan speciale maatregelen te nemen die gelijke toegang tot (onder andere) arbeid verzekeren.

Aanbeveling 19 gaat over seksespecifiek geweld en vraagt om maatregelen ter bescherming van vrouwen tegen seksuele intimidatie op de werkvloer.