3.3.3.4 De onderbouwing
van het beleid In
opdracht van de overheid zijn door de jaren heen
belangrijke onderzoeken verricht en cijfers verzameld
voor de beleidsvoorbereiding en -evaluatie. Het Centraal
Bureau voor de Statistiek speelt een grote rol bij het
verzamelen van cijfermateriaal over de positie van de
vrouw, en het Sociaal en Cultureel Planbureau geeft sinds
1977 onder de titel Sociale atlas van de vrouw
overzichtstudies over dit onderwerp uit. Vrouwenstudies
en wetenschappelijk emancipatieonderzoek zijn van
overheidswege gestimuleerd. Het instrument van de
emancipatie-effectrapportage is op basis van een
overheidsopdracht ontwikkeld. [50] De in 1992 gestarte projecten voor de drie
speerpunten van algemeen emancipatiebeleid steunden op of
leidden tot belangwekkende - in opdracht geschreven -
rapporten. [51]
De deskundigheid over het Vrouwenverdrag is mede
totstandgekomen door gerichte overheidsopdrachten tot
onderzoek naar de betekenis van dit Verdrag.
De rapportagecommissie
heeft hier een vijftal opmerkingen:
- Er is momenteel geen
overzicht van lopend en/of voorgenomen
beleidsonderzoek op emancipatiegebied. Een
richtinggevend kader ontbreekt. De Beleidsbrief
Emancipatiebeleid 1997 kondigt aan dat in
overleg met de departementen een strategisch
onderzoeksplan zal worden opgesteld. Daarbij zal
ook consultatie buiten de overheid plaatsvinden.
De rapportagecommissie onderstreept de
wenselijkheid van deze aanpak - die overigens
niet nieuw is [52] -, en vestigt de aandacht op een
eerdere toezegging dat bij beleidsonderzoek op
terreinen die door het Vrouwenverdrag worden
bestreken, de betekenis van dit Verdrag in de
analyses wordt betrokken. [53]
- De Nederlandse
overheid beschikt over veel (onderzoeks)materiaal
dat zij zelf heeft gegenereerd. Nederland maakt
daarmee indruk op internationaal niveau. Maar de
volgende stappen worden te weinig gezet, zoals
het scheppen van beleid dat op deze kennis en
gegevens is gebaseerd, het vaststellen en bewaken
van concrete doelstellingen, het meten van
effecten van maatregelen, het evalueren en op
grond daarvan bijstellen van beleid. Met gelijke
inzet van middelen kan de overheid tot meer
kwaliteit komen als de verbindingen tussen de
uitkomsten van onderzoek en beleidsvorming beter
worden gelegd.
- De
rapportagecommissie heeft zelf ervaren hoe
belangrijk het is dat in een vroeg stadium van de
beleidsontwikkeling wordt geanticipeerd op de
wenselijkheid van (wetenschappelijk)
beleidsonderzoek. Zij heeft dan ook grote
waardering voor het kabinetsbesluit dat in het
kader van de nationale rapportage over het
Verdrag "in beginsel jaarlijks een
verdiepend onderzoek wordt gestart en/of
uitgevoerd op een deelterrein dat door het
verdrag wordt bestreken, zoals arbeid en inkomen,
sociale zekerheid, gezondheidszorg". [54] Zoals op diverse plaatsen
in het nu voorliggende rapport blijkt, heeft zij
voor haar eigen werkzaamheden veel profijt gehad
van het rapport Het Vrouwenverdrag in de
Nederlandse rechtsorde [55] en van het rapport De
betekenis van artikel 12 Vrouwenverdrag voor
Nederland: gezondheid als recht. [56] Dit laatste maakt
bijvoorbeeld duidelijk hoe nuttig het is om
inzicht te hebben in de feitelijke verschillen
tussen mannen en vrouwen als ontvangers van
gezondheidszorg. Nadat deze verschillen zijn
geanalyseerd, kan een non-discriminatiebepaling
op het desbetreffende terrein pas haar werkelijke
betekenis krijgen. Heeft een verdragsverplichting
betrekking op bijzondere bescherming van vrouwen,
dan dient de feitelijke situatie van vrouwen in
relatie tot het beschermde belang geanalyseerd te
worden, teneinde de werkelijke betekenis in beeld
te krijgen.
In de jaarlijkse reeks verdiepende studies wordt
momenteel een analyse verricht van het
emancipatiebeleid op sociaal-economisch terrein
en wordt onderzoek gedaan naar de betekenis van
het Verdrag als toetsingskader voor wetgeving en
beleid met betrekking tot de bescherming van
vrouwen in verband met zwangerschap, bevalling en
moederschap. Bij het uitzetten van nieuwe
onderzoeksopdrachten zou kunnen worden gedacht
aan de betekenis van het Verdrag voor de positie
van thuiswerksters, van vrouwen op het
platteland, of van gehandicapte vrouwen. Ook
discriminatie op grond van leeftijd en
etniciteit, zowel op theoretisch als op praktisch
niveau, moet in nader verband met het Verdrag
worden gebracht.
- De
rapportagecommissie sluit aan bij de opvatting
van de vakgroepen Vrouwenstudies dat de
institutionele garantstelling en de inhoudelijke
ontwikkeling van vrouwenstudies een absoluut
noodzakelijke voorwaarde vormen voor de verdere
ontwikkeling van emancipatiebeleid.
Vrouwenstudies leveren immers een wezenlijke
bijdrage aan "het verwerven van inzicht in
de machtswerking van gender en de invloed hiervan
op beleid". [57]
Gegevens van de Nederlandse Onderzoeksschool
Vrouwenstudies (NOV) laten zien dat vanuit
vrouwenstudies bijzonder veel relevant materiaal
te verwachten is. Op de volgende terreinen wordt
intensief onderzoek verricht: beeldvorming en
identiteit, effecten van emancipatiebeleid,
gezondheid en lichamelijkheid, politieke
participatie, en combinatie van arbeid en zorg.
Binnen juridische vrouwenstudies is systematisch
aandacht voor mensenrechten van vrouwen en voorts
voor de veelheid van juridische onderwerpen
(voornamelijk liggend op het terrein van het
vreemdelingenrecht, het strafrecht, het
familierecht en het sociaal recht) die
raakvlakken hebben met in het Verdrag genoemde
onderwerpen. [58]
In dit verband verdient het aanbeveling om bij de
opstelling van het aangekondigde strategisch
onderzoeksplan (zie 1 hierboven) na te gaan of de
'mainstreaming' van vrouwenstudiesonderzoek bij
de budgetverdeling van de Nederlandse Organisatie
voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) in de
praktijk recht doet aan de specifieke kenmerken
van vrouwenstudies, met name aan hun
multidisciplinaire karakter. [59]
- Volgens de
aanbevelingen van het CEDAW moet de passendheid
van maatregelen mede beoordeeld worden op basis
van onderzoeksgegevens, statistieken en ander
cijfermateriaal. Dit impliceert een permanente
investering in gericht beleidsvoorbereidend
onderzoek, advisering, beleidsevaluaties en
systematische effectrapportage. Voorts dient er
een systematiek ontwikkeld te worden voor de
beleidsvoorbereiding om ongelijkheden zo vroeg
mogelijk op te sporen: vooraf door mogelijke
effecten te voorspellen met behulp van
indicatoren en emancipatie-effectrapportages;
achteraf door de feitelijke gevolgen voor vrouwen
vast te stellen in evaluaties. [60]
|