Notenapparaat
Hoofdstuk 3 Het
Vrouwenverdrag in Nederland anno 1997
- Zie noot 15 in
hoofdstuk 1.
- In het rapport Het
Vrouwenverdrag in de Nederlandse rechtsorde (pag.
215-216) wordt verwezen naar de zogeheten Limburg
Principles. Zie ook de studie van A.P.M. Coomans,
De internationale bescherming van het recht op
onderwijs. NJCM boekerij, 20, 1992, pag. 42 43.
- Arachne, Feiten en
cijfers, 1996, jaargang 4, nummer 5, pag. 7
Mainstreamen of male streamen? verwijst voor
criteria voor effectief mainstreamen naar de
criteria van UNIFEM uit 1990:
1. aanwijsbaar begin van het transformatieproces,
2. aanwezigheid van voldoende sterke actoren,
3. ondersteuning van het proces door de overheid,
4. ontwikkeling van indicatoren.
- Beijing nu en in de
toekomst. Ministerie van SZW. Den Haag, 1996,
pag. 8 en 10.
- Zie ook hoofdstuk 2
paragraaf 2.1.2.
- Uitvoering van
Emancipatiebeleid, pag. 12 e.v. Zie noot 5 in
hoofdstuk 1.
- Zie voor de
beschrijving en literatuurverwijzingen het
rapport Het Vrouwenverdrag in de Nederlandse
rechtsorde, pag. 178 e.v. met noten 323 en 324.
- In opdracht van het
ministerie van SZW loopt een onderzoek bij de
Katholieke Universiteit Nijmegen over dit
onderwerp, dat naar verwachting najaar 1997
opgeleverd zal worden.
- De
rapportagecommissie heeft de minister van SZW
geattendeerd op de bijzondere plaats die het
positieve-actiebeleid in Nederland inneemt
temidden van dat van de Europese partners, en hem
de suggestie gedaan dat de Nederlandse
opvattingen in Europees verband meer worden
uitgedragen.
- Blijkens een brief
van 14 februari 1997 van de Minister van SZW aan
de Tweede Kamer (Effectiviteit wetgeving gelijke
behandeling van mannen en vrouwen bij de arbeid,
AV/RV 96/2024, bijlage, pag. 5) werkt volgens
deskundigen de versobering van de Wet op de
rechtsbijstand negatief op de effectiviteit van
de WGBa.
- State accountability.
Zie noot 2 in hoofdstuk 2.
- In deze
wetgevingsoperatie is gezocht naar bepalingen
waarin onderscheid tussen mannen en vrouwen en
tussen gehuwden en ongehuwden werd gemaakt.
- Slotnota Anders
geregeld, TK 1991-1992, 15 401, nr 9.
- De
rapportagecommissie heeft geen inzicht in deze
bepalingen, omdat de regering in de Slotnota
Anders geregeld uitsluitend cijfermatige en geen
inhoudelijke informatie verschaft.
- Uit het overzicht uit
1992 blijkt tevens dat er grote verschillen waren
in de mate waarin de diverse departementen toen
nog 'huiswerk' hadden.
- Zelfs indien men de
beschikking heeft over elektronische databases
voor wet- en regelgeving en Kamerstukken, kost
het dagen om een compleet beeld te krijgen van de
resultaten van de Anders geregeld-operatie. Om
deze reden kan de rapportagecommissie hier niet
een meer gedetailleerd overzicht geven van de nog
in de wetgeving voorkomende ongelijkheden.
- Eerste Kamer,
vergaderjaar 1995-1996, 22408, nr. 294: Wijziging
van de artikelen 5 en 9 van Boek 1 van het
Burgerlijk Wetboek; tweede nader gewijzigd
voorstel van wet.
- Wet op de adeldom,
Stb. 1994, 360.
- Op 19 december 1996
aanvaardde de Tweede Kamer de motie Scheltema-De
Nie c.s. over de overgang van adeldom via de
mannelijke en de vrouwelijke lijn. TK 1996-1997,
25039, nr 2.
- Artikel 3 van de Wet
op de adeldom bepaalt: "Adeldom gaat ook
volgens de bestaande regelingen met betrekking
tot adeldom over op buiten het huwelijk geboren
kinderen".
- Dit beginsel is
bijvoorbeeld uitdrukkelijk neergelegd in artikel
9, tweede lid, van de EG-richtlijn van 9 februari
1976 inzake gelijke behandeling van mannen en
vrouwen in het arbeidsproces, dat de lidstaten
verplicht ten aanzien van door hen als
geslachtsbepaald aangemerkte beroepsactiviteiten
"op gezette tijden (...) na te gaan of het
gezien de sociale ontwikkeling gerechtvaardigd is
de desbetreffende uitzondering te
handhaven".
- Zie bijvoorbeeld over
het belang van het begrip indirecte discriminatie
de bijdragen van J. Goldschmidt en I. Sjerps
in: C.E. van Vleuten (red.), In concreto.
Bijdragen over rechtsvorming gelijke behandeling.
Bundel ter gelegenheid van het afscheid van de
Commissie gelijke behandeling van mannen en
vrouwen bij de arbeid. Ministerie van SZW. Den
Haag, 1994.
- Rinner-Kühn/FWW
13-7-1989, zaak 171/88.
- Bilka-Kaufhaus
13-5-1986, zaak 170/84.
- Nimz-Hamburg
7-2-1991, zaak 184/89.
- De Commissie Gelijke
Behandeling volgt bij haar beslissing een vast
stramien, dat wordt ontleend aan de
EG-jurisprudentie.
- Zie noot R. Holtmaat
in de zaak-Roks, gepubliceerd in AB 1996, nr. 53.
- Zoals neergelegd in
de Algemene wet gelijke behandeling.
- Conclusie 7 in het
rapport Het Vrouwenverdrag in de Nederlandse
rechtsorde (noot 6 in hoofdstuk 1).
- Zie de bijdrage van
de Commissie Gelijke Behandeling, opgenomen in
Werkdocoment II.
- Gelijk in de
praktijk, zie noot 16 in dit hoofdstuk.
- Brief van de minister
van SZW van 29 november 1996 waarin een
emancipatie-effectrapportage wordt aangekondigd
van de Arbeidstijdenwet, de
bekostigingssystematiek BVE en de herijking
landinrichting.
- Zie het rapport
Vrouwenverdrag/Rechtsorde, pag. 143. Zie noot 6
in hoofdstuk 1.
- De
rapportagecommissie verwijst met instemming naar
het commentaar van de CGB over de beperkingen van
de AWGB, dat is opgenomen in Werkdocument II.
- J.A.H. Blom. De
effectiviteit van wetgeving gelijke behandeling
van mannen en vrouwen bij de arbeid, brief van de
minister van SZW AV/RV/96/2024 met verslag van
daarover gehouden conferentie van deskundigen.
J.A.H. Blom. De effectiviteit van de Wet gelijke
behandeling m/v. Ministerie van SZW. Den Haag,
1994 (eerste deelonderzoek) en 1995 (tweede
deelonderzoek). Een verslag van een
deskundigenconferentie over dit onderzoek is aan
de Tweede Kamer toegezonden als bijlage van de
brief van de Minister van SZW, vermeld in noot 10
van dit hoofdstuk.
- Wet 14 november 1991,
Stb. 623.
- Het Vrouwenverdrag in
de Nederlandse rechtsorde, pag. 146-147. Zie noot
6 in hoofdstuk 1.
- Zie onder andere
Jaspers en Asscher-Vonk in: In concreto (noot 22
in dit hoofdstuk).
- State accountability,
noot 2 in hoofdstuk 2.
- J. Goldschmidt, in:
In concreto. Zie noot 22 in dit hoofdstuk.
- L. Rasanen.
Establishing, implementing and making use of
national machinery to promote equality. Raad van
Europa. Straatsburg, 1994.
- VN DOC (A/41/45) par
362, p. 46 (1987) en General Recommendation no 6
(A43/38) p. 110 (1988).
- Eindadvies van de
projectgroep herverdeling onbetaalde arbeid,
april 1996; Vrouwen in besluitvorming: de
volgende stap, eindadvies van de projectgroep
Vergroting van de deelname van vrouwen aan
politieke en maatschappelijke besluitvorming,
maart 1996; Ongezien onderscheid naar sekse,
eindadvies van de projectgroep Doorbreking van
beeldvorming in termen van mannelijkheid en
vrouwelijkheid, februari 1996, maar ook het
rapport Levensverwachting en pensioen:
geslachtafhankelijke of sekse-neutrale
actuariële factoren van Prof. dr E. Lutjens.
FED, Deventer 1995.
- Zie hoofdstuk 5 van
Platform for Action.
- In 1981 startte het
Kamerbreed Vrouwenoverleg, waarin vrouwelijke
leden van Tweede en Eerste Kamer jaarlijkse
enkele keren bijeenkwamen. Dit overleg had geen
formele status en maakte daarom ook geen deel uit
van de 'national machinery'. Sinds 1994 vindt het
niet meer plaats.
- In een brief aan de
Tweede Kamer van 17 april 1994 schreven de
toenmalige coördinerend bewindspersoon
emancipatiebeleid, staatssecretaris Wallage van
SZW, en de voor de herstructurering van het
adviesstelsel verantwoordelijke minister Van
Thijn van Binnenlandse Zaken dat het kabinet zich
wilde bezinnen op het voorstel van de
Emancipatieraad om de integratie van
emancipatie-aspecten in de externe advisering aan
de rijksoverheid te ondersteunen via een aparte
voorziening. In zijn brief aan de Tweede Kamer
van 24 juni 1996 schreef de huidige coördinerend
bewindspersoon, minister Melkert van SZW, dat het
kabinet aan deze functie tegemoet wil komen
"door middel van het versterken van de
facilitaire ondersteuning ten behoeve van
vrouwenorganisaties, zonder daarmee afbreuk te
doen aan de eigen verantwoordelijkheid van de
nieuwe adviesraden voor de integratie van het
emancipatiefacet".
- Vergelijk de
opmerkingen van de toenmalige coördinerend
bewindspersoon emancipatiebeleid,
staatssecretaris Wallage van SZW, tijdens de UCV
emancipatiebeleid van 7 maart 1994, TK 1993-1994
pag.14 e.v.
- Zie noot 5 in
hoofdstuk 1.
- Platform for Action,
nrs 288, 289, 294.
- M. Verloo en C.
Roggeband. Emancipatie-effectrapportage:
theoretisch kader, methodiek en
voorbeeldrapportages. Ministerie van SZW/VUGA,
Den Haag, 1994.
- M.H. Leijenaar en B.
Niemöller. Het maatschappelijk tekort. Vrouwen
in besturen van maatschappelijke organisaties.
SZW/VUGA. Den Haag, 1993.
Commissie Toekomstscenario's Herverdeling
Onbetaalde Arbeid (de commissie Bruyn-Hundt).
Onbetaalde zorg gelijk verdeeld. SZW/VUGA. Den
Haag, 1995.
M. Schaapman. Ongezien onderscheid. Een analyse
van de verborgen machtswerking van sekse.
SZW/VUGA. Den Haag, 1995.
- Zie de op 25
september 1987 door de Ministerraad vastgestelde
Nota beleidsonderzoek emancipatie. Ministerie van
SZW. Den Haag, oktober 1987.
- Brief van 3 maart
1994 van de staatssecretaris van SZW en de
minister van Buitenlandse Zaken aan de Voorzitter
van de Tweede Kamer. TK 1993-1994, 18950 (R
1281), nr. 14.
- Zie vorige noot.
- Zie noot 6 in
hoofdstuk 1.
- Zie noot 7 in
hoofdstuk 1.
- Made in Beijing.
Advies Emancipatieraad, deel I p. 14.
- J.E. Goldschmidt en
R. Holtmaat. Trendrapport Vrouw en Recht.
DCE/STEO. Den Haag, 1993.
- Zie: Beijing, nu en
toekomst (bijlage bij de Beleidsbrief
Emancipatiebeleid 1997), hoofdstuk B, Onderwijs
en Opleiding, slotpassage.
- Zie onder meer: J.
van Stigt en J. Dierx. Van buitenstaander naar
partner; het Nederlandse emancipatiebeleid en het
VN-Verdrag. In: Nemesis 1996, nr. 5, p 155.
- Oordelen met Zorg.
Pag. 64 en 103. Zie noot 13 in hoofdstuk 2.
- Uitvoering van
emancipatiebeleid, pag. 19. Zie noot 5 in
hoofdstuk 1.
- Beleidsbrief
Emancipatiebeleid 1997. Nr. 1, pag. 20. Zie noot
14 in hoofdstuk 2.
- Zie de zaken van
Jackson en Creswell, zaak C.63/91 en C.64/91.
- Ongezien onderscheid
naar sekse. Zie noot 14 in hoofdstuk 2.
- Zie de bijdrage van
de Stichting Vrouw en Media opgenomen in
Werkdocument I.
|