Het Vrouwenverdrag in Nederland anno 1997


3.4 Doorbreking van de dominantie van de huidige genderideologie

3.4.1 Inleiding

De derde subdoelstelling van het Verdrag houdt in het doorbreken van de dominantie van de huidige genderideologie en het effectief bestrijden van daaruit voortvloeiende uitsluitingsmechanismen. In de genderideologie wordt onderscheid gemaakt tussen mannen en vrouwen door aan hen verschillende waarden en kwaliteiten in gedrag, denkbeelden, gevoelens, waardeoordelen en verwachtingen toe te schrijven.

Deze subdoelstelling sluit aan bij artikel 5 van het Verdrag, waarvan in hoofdstuk 2 reeds het centrale belang is uiteengezet. Voorts is deze doelstelling terug te vinden in artikel 10 sub c, waar het Verdrag de opdracht bevat te zorgen voor uitbanning van elke stereotiepe opvatting van de rol van mannen en vrouwen op alle niveaus en in alle vormen van onderwijs.

Het CEDAW heeft in verschillende Aanbevelingen deze doelstelling uitgewerkt. In Aanbeveling 3 gaat het CEDAW in meer algemene zin in op de noodzaak stereotiepe denkwijzen over vrouwen te bestrijden, Aanbeveling 12 en 19 leggen een verband tussen stereotiepe denkbeelden over vrouwen en seksueel geweld, en Aanbeveling 21 wijst op de noodzaak stereotiepe denkbeelden ten aanzien van de rol van mannen en vrouwen in het gezin te veranderen. De Nederlandse regering nam tijdens de behandeling van de Goedkeuringswet een terughoudend standpunt in ten aanzien van dit onderwerp (zie paragraaf 2.1.1).