Het Vrouwenverdrag in Nederland anno 1997 |
2.2.4 Relatie met het
EU-recht; het voorbeeld van positieve actie en
voorkeursbehandeling Het Vrouwenverdrag kent een ruim geformuleerde mogelijkheid tot voorkeursbehandeling (artikel 4). Hoewel het verdrag niet in het algemeen verplicht tot voorkeursbehandeling kan onder omstandigheden dit middel wel deel uitmaken van het pakket van 'alle passende maatregelen' dat op een bepaald beleidsterrein of in een bepaalde sector noodzakelijk is. Daarbij is het zaak om de ruimere mogelijkheid van het Vrouwenverdrag en ook het huidige zorgvuldige Nederlandse beleid niet te laten inperken. Het thans lopende EU-debat over een mogelijke wijziging van de tweede EG-richtlijn inzake gelijke behandeling van mannen en vrouwen - naar aanleiding van de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen in de zaak Kalanke-Bremen - toont aan dat dat gevaar niet denkbeeldig is. [48] De Nederlandse regering heeft bij monde van minister Melkert van SZW uitgesproken dat zij hecht aan het (kunnen) handhaven van het Nederlandse beleid. Een kabinetsnotitie dienaangaande kreeg instemming van de Tweede Kamer. [49] De rapportagecommissie steunt de opstelling van de Nederlandse regering in de Europese discussie, al zou deze nog wat assertiever mogen wezen. [50] In dit verband citeert zij met instemming uit de bijdrage van de Commissie Gelijke Behandeling: "De ontwikkeling op het terrein van gelijke behandeling lijkt op communautair niveau enigszins te stagneren. In een recent onderzoek wordt aangegeven dat de feitelijke handhaving van gelijke behandelingsnormen in de lidstaten veel problemen oplevert. Nederland zou, mede gezien de uit het IVDV voortvloeiende verplichtingen, ook op dit niveau zich dienen in te spannen om hier verandering in te brengen. Deze inspanningsverplichting kan ook nader ingevuld worden door het leveren van een Nederlandse bijdrage aan de rechtsvorming aan het EG-Hof in bij het Hof aanhangige zaken, waar opvallend weinig gebruik van wordt gemaakt. Bij een dergelijke inbreng kan Nederland een bijdrage leveren aan een interpretatie van het communautaire recht die in overeenstemming is met het IVDV, door het IVDV mee in de interpretatie te betrekken". De rapportagecommissie sluit zich hierbij aan. Een actieve opstelling binnen de EU past bij de opdracht van het Vrouwenverdrag om optimale regelgeving voor gelijke behandeling te bewerkstelligen en alle passende maatregelen te nemen die tot de uitbanning van - horizontale - discriminatie kunnen leiden. [51] |