Het Vrouwenverdrag in Nederland anno 1997


2 DE BETEKENIS VAN HET VROUWENVERDRAG

Met dit hoofdstuk beoogt de rapportagecommissie inzicht te geven in de doelstelling en de reikwijdte van het Verdrag (paragraaf 2.1). Vervolgens wordt duidelijk welke verplichtingen er op de overheid rusten (paragraaf 2.2), en op welke wijze het Verdrag doorwerkt in de Nederlandse rechtsorde, inclusief het toezicht op de naleving van het Verdrag (paragraaf 2.3).

Omdat hetgeen over deze onderwerpen in de regeringsstukken over en de parlementaire behandeling van de Goedkeuringswet is gezegd, grotendeels achterhaald is door (nieuwe) wetenschappelijke inzichten en door de Aanbevelingen van het CEDAW, is een tamelijk uitvoerige behandeling op zijn plaats. [1] De rapportagecommissie komt in dit hoofdstuk met duidelijke standpunten op deze terreinen, in de hoop dat deze rapportage mede richtinggevend kan zijn voor een voortgaande juridische en politieke discussie over de inhoud van het Vrouwenverdrag. [2]