Het Vrouwenverdrag in Nederland anno 1997


Notenapparaat Hoofdstuk 1

Het Vrouwenverdrag in Nederland anno 1997

  1. Rijkswet van 3 juli 1991 tot goedkeuring van het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen (New York, 18 december 1979), Staatsblad 1991, 355.
  2. Eerste Nederlandse rapportage aan het VN-comité inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen. Directie Coördinatie Emancipatiebeleid. Ministerie van SZW. Den Haag, 1992.
  3. TK, 1993-1994, 18950 (R1281), nr. 14.
  4. Verder bestond de rapportagecommissie uit mevrouw mr. C.E. van Vleuten, mevrouw mr. R. Holtmaat en mevrouw mr. T.E. van Dijk (lid/secretaris). Allen namen op persoonlijke titel deel aan de beraadslagingen en de opstelling van de rapportage. Als ambtelijk lid met een adviserende rol trad op de heer mr. J.H.J. de Wildt. De commissie werd bijgestaan door een adjunct-secretaris: van 1 juli tot 1 oktober 1996 door mevrouw mr. L.Th.M. Willems en van 1 oktober 1996 tot 1 februari 1997 door mevrouw mr. A.M. Mulder.
  5. Interdepartementale Coördinatiecommissie Emancipatiebeleid (ICE):
    Uitvoering van emancipatiebeleid. Evaluatie van de wijze waarop van 1993 t/m 1995 de ministeries uitvoering hebben gegeven aan het beleidsprogramma Met het oog op 1995. Ministerie van SZW. Den Haag, juli 1996.
    Uitvoering van emancipatiebeleid. Rapportage over de uitvoering van de departementale hoofdstukken van het beleidsprogramma emancipatie Met het oog op 1995. Ministerie van SZW. Den Haag, augustus 1996.
  6. J.C. Hes en C.E. van Vleuten. Het Vrouwenverdrag in de Nederlandse rechtsorde. Ministerie van SZW/VUGA. Den Haag, 1996.
  7. N. Holtrust, A.C. Hendriks en D.M.J. Bauduin (red.). De betekenis van artikel 12 Vrouwenverdrag voor Nederland: gezondheid als recht. Ministerie van SZW/VUGA. Den Haag, 1996.
  8. Brieven d.d. 3 juli 1996 resp. 28 augustus 1996 van de minister van SZW aan de Voorzitters van beide Kamers.
  9. Zie noot 6 in dit hoofdstuk.
  10. De rapportagecommissie heeft ook tijdens haar werkzaamheden de coördinerende bewindspersoon geattendeerd op de wenselijkheid van interventie bij actuele wetgevingsprocessen (bijvoorbeeld bij de Koppelingswet en de aanhangige wijziging van de Wet conflictenrecht echtscheiding). Voor een ander signaal van deze aard zie noot 51 in hoofdstuk 2.
  11. Wel heeft in 1993 een tiental NGO's naar aanleiding van de eerste Nederlandse rapportage aan het CEDAW (november 1992) een zogeheten schaduwrapportage geschreven die in Engelse vertaling aan het CEDAW is aangeboden. Deze publicatie heeft merkbare invloed gehad op de behandeling van de Nederlandse rapportage tijdens de CEDAW-bijeenkomst in januari 1994. Bij deze schaduwrapportage was echter een veel beperktere kring van organisaties betrokken. De genoemde schaduwrapportage stond onder redactie van P. Lesquiller en F. van Houwelingen. Nederlands emancipatiebeleid: paradepaardje of slak?. Women's Exchange Programme International. Rotterdam, 1993.
  12. De CEDAW-aanbevelingen zijn opgenomen in bijlage 2 bij deze rapportage.
  13. Bij deze rapportage behoren twee Werkdocumenten. De NGO-bijdragen zijn opgenomen in Werkdocument I, de ambtelijke bijdragen in Werkdocument II. Beide Werkdocumenten zijn op te vragen bij het ministerie van SZW, Directie Coördinatie Emancipatiebeleid, Postbus 90801, 2509 LV Den Haag.
  14. Dit beeld vertoont enige gelijkenis met dat wat de Interdepartementale Coördinatiecommissie Emancipatiebeleid (ICE) schetste in haar evaluatierapport over de departementale uitvoering van het beleidsprogramma Met het oog op 1995. Zie noot 5 in dit hoofdstuk.
  15. Veel daarvan wordt doorgaans benoemd als emancipatiebeleid. De term emancipatiebeleid kan echter ook de drie subdoelstellingen omvatten, dus zowel de gelijkheid voor de wet, de positieverbetering van vrouwen en het bestrijden van genderideologie. In deze laatste zin wordt de term in deze rapportage gebruikt. Zie ook hoofdstuk 3.