Het Vrouwenverdrag in Nederland anno 1997


1.3 Taakopvatting van de rapportagecommissie

Het Verdrag geeft geen blauwdruk van een ideale, 'geëmancipeerde' samenleving, maar schrijft een groot aantal maatregelen voor ter uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen. Het Verdrag en de daaraan gekoppelde internationale ideeënontwikkeling dienen leidraad te zijn voor het nationale emancipatiebeleid én zij kunnen dienen als inspiratiebron.

Een en ander vereist echter wel een eenduidige en samenhangende visie op de betekenis van het Verdrag. Is die er niet, dan ontbreekt ook het kader om te toetsen of de Nederlandse overheid voldoet aan de verdragsverplichtingen.

Aangezien de commissie met deze eerste nationale rapportage 'terra incognita' betrad, kon zij de kans grijpen om de verbinding te leggen tussen de juridische discussie over de betekenis van de diverse verdragsverplichtingen en de algemene discussie over de gevolgen voor vrouwen van diverse vormen van Nederlands overheidsbeleid, het emancipatiebeleid daarbij inbegrepen.

De vorige coördinerend bewindspersoon was, getuige de brief van 3 maart 1994, eveneens van mening dat juist door die verbinding het Verdrag voor Nederland aan betekenis zou kunnen winnen.

De rapportagecommissie heeft het als haar taak gezien voort te bouwen op het rapport Het Vrouwenverdrag in de Nederlandse rechtsorde (hierna kortheidshalve: het rapport Vrouwenverdrag/Rechtsorde). [9] In de inleiding van dit verkennende rapport is te lezen dat één ronde niet toereikend is om een samenhangende visie op het belang van het Verdrag voor de Nederlandse rechtsorde te bieden ten gevolge van het grote aantal inzichten en betrokken disciplines.

Juist omdat er meer dan elf jaren verlopen zijn tussen de totstandkoming van het Vrouwenverdrag (december 1979) en de ratificatie door Nederland, is er, naar de opvatting van de rapportagecommissie, thans een grote behoefte aan een gezaghebbende en eigentijdse visie op het Verdrag. Dit is des te meer van belang, omdat in het rapport Vrouwenverdrag/Rechtsorde betoogd wordt dat in die elf jaar de rechtsontwikkelingen op het internationale niveau groot zijn geweest. Tijdens de goedkeuringsprocedure kon hiermee te weinig rekening worden gehouden.

De rapportagecommissie heeft haar taak tweeledig opgevat. Aan de ene kant verduidelijkt zij de hoofdlijnen van het Verdrag; aan de andere kant geeft zij aan de hand van een aantal beleidsterreinen aan waar wetgeving of beleid (nog) niet overeenkomt met de verdragsverplichtingen. [10] Waar nader onderzoek of beleid gewenst is, is dat aangegeven in conclusies en aanbevelingen.

Hoewel vanaf het begin in overleg met de coördinerend bewindspersoon is gekozen voor 'capita selecta' ter illustratie van de betekenis van het Verdrag, heeft de commissie relatief veel tijd en energie besteed aan het brengen van eenheid in de verscheidenheid aan juridische gezichtspunten. Bij volgende rapportages kan dit juridisch kader als gegeven worden aangenomen en kan uitputtender worden ingegaan op de werkelijke naleving van het Verdrag in de praktijk.

De rapportagecommissie heeft het, ten slotte, ook tot haar taak gerekend aanbevelingen te doen voor volgende rapportages. De verplichting tot rapporteren veronderstelt immers een zekere infrastructuur, een geheel van voorwaarden om tot een verantwoorde wijze van rapporteren te komen. Dat een aantal van deze voorwaarden niet aanwezig bleek te zijn, heeft de commissie als een duidelijke belemmering ervaren. Wil het instrument van de nationale rapportage echt tot ontwikkeling komen, dan zullen de desbetreffende voorwaarden moeten worden geschapen.