14. ONDERWIJS en
WETENSCHAPPEN 14.1.
DOELSTELLINGEN/KERNTAKEN DEPARTEMENT
Als kerntaken voor de overheid ten
aanzien van het onderwijs en de wetenschappen zijn
geformuleerd:
- De overheid heeft tot taak de
doelen te formuleren van het onderwijs als geheel
en van afzonderlijke schoolsoorten.
- Het waarborgen van de vrijheid
van onderwijs (in het bijzonder de vrijheid van
stichting, inrichting, richting van het bijzonder
onderwijs) en het verzorgen van een voldoende
aanbod en spreiding van openbaar onderwijs.
Daarbij past tevens de taak om de randvoorwaarden
waaronder onderwijs en wetenschap tot stand komen
- zoals een adequate bekostiging - te scheppen en
te behouden.
- Het bewaken en bevorderen van
de kwaliteit van het onderwijs en het
wetenschappelijk onderzoek.
- Het verminderen van de
ongelijkheid van kansen met het oog op een
evenwichtige deelname van groepen aan het
onderwijs die verschillen op kenmerken als
sociaal-economische status, etniciteit en
geslacht; het waarborgen van de toegankelijkheid
van het onderwijs.
- Het garanderen van (de
mogelijkheid tot) het verwerven van een
minimum-startkwalificatie voor elk individu via
leerplicht, structureren van het onderwijs en
reguleren van aanspraken op bekostigd onderwijs
na de leerplicht.
- Het zodanig inrichten van het
onderwijsstelsel dat een optimale aansluiting tot
stand komt tussen de onderdelen van het stelsel
en tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt.
- Het bevorderen van de
doelmatigheid van onderwijs en wetenschap, zowel
bij de organisatie van het aanbod als de
effectieve inzet van middelen met het oog op de
maatschappelijke welvaart.
- Het bevorderen van specifieke
doelstellingen in het onderwijs en onderzoek op
grond van maatschappelijke en politieke
prioriteiten.
14.2. VERTALING NAAR
EMANCIPATIEDOELSTELLINGEN [30]
Doelstellingen van het
onderwijsemancipatiebeleid als invulling van de algemene
doelen van het onderwijs- en onderzoeksbeleid voor de
doelgroep meisjes en vrouwen zijn:
- Bewerkstelligen van een
gelijke deelname van mannen en vrouwen aan alle
vormen van onderwijs op alle niveaus. Dit wordt
bereikt door het bevorderen van een brede, niet
sekse-gebonden toekomstoriëntatie en een brede
studie- en beroepskeuze van meisjes en jongens,
gericht op sociaal-economische en
sociaal-culturele zelfstandigheid. Het vergroten
van de instroom van meisjes in niet-traditionele
opleidingen/sectoren, bijvoorbeeld technische en
exacte vakken, is een operationalisering van deze
doelstelling. Voor meisjes èn jongens is het
beleid gericht op oriëntatie op een evenredige
verdeling van zorgtaken. Specifiek beleid zal
gericht zijn op de vergroting van de
onderwijsparticipatie van allochtone meisjes.
- Bewerkstelligen dat meisjes en
vrouwen een zodanige beroepskwalificatie behalen
dat in eigen levensonderhoud kan worden voorzien
en op alle niveaus onafhankelijk in de
samenleving kan worden gefunctioneerd. Specifiek
beleid zal worden ontwikkeld, gericht op het
verhogen van de kwaliteit van de
beroepskwalificatie van allochtone meisjes en
vrouwen.
- Bewerkstelligen van een
gelijke uitoefening door mannen en vrouwen van
alle beroepen en functies in het onderwijs en
onderzoek op alle niveaus en een gelijke deelname
aan advies- en overleginstanties en besturen.
Hierdoor kan een bijdrage worden geleverd aan de
doorbreking van traditionele normen en
verwachtingen over mannelijkheid en
vrouwelijkheid. Een operationalisering van deze
doelstelling is het versterken van de positie van
vrouwelijke docenten en managers en verbetering
van kinderopvang voor onderwijsgevenden.
- Versterken van de
sociaal-culturele zelfstandigheid en weerbaarheid
van meisjes en deskundigheidsbevordering van
docenten, gericht op de bestrijding van seksueel
geweld.
Het emancipatiebeleid, gericht op
een evenredige verdeling van zorgtaken over mannen en
vrouwen, leidt ertoe dat jongens evenzeer een doelgroep
van het onderwijsemancipatiebeleid zullen zijn. Naarmate
meer meisjes betaalde arbeid en zorgtaken combineren, zal
dat invloed hebben op de perspectieven en
keuzemogelijkheden van jongens. Zowel meisjes als jongens
zullen worden gestimuleerd zich te oriënteren op een
toekomst waarin arbeid binnenshuis, maatschappelijke
participatie en arbeid buitenshuis worden gecombineerd.
Waar bij meisjes vooral het bevorderen van
sociaal-economische zelfstandigheid een zwaar accent
heeft, zal voor jongens vooral ook het bevorderen van
zorgzelfstandigheid en zorgverantwoordelijkheid worden
benadrukt.
|