Met het oog op 1995

Beleidsprogramma Emancipatie



14. ONDERWIJS en WETENSCHAPPEN

14.1. DOELSTELLINGEN/KERNTAKEN DEPARTEMENT

Als kerntaken voor de overheid ten aanzien van het onderwijs en de wetenschappen zijn geformuleerd:

  1. De overheid heeft tot taak de doelen te formuleren van het onderwijs als geheel en van afzonderlijke schoolsoorten.
  2. Het waarborgen van de vrijheid van onderwijs (in het bijzonder de vrijheid van stichting, inrichting, richting van het bijzonder onderwijs) en het verzorgen van een voldoende aanbod en spreiding van openbaar onderwijs. Daarbij past tevens de taak om de randvoorwaarden waaronder onderwijs en wetenschap tot stand komen - zoals een adequate bekostiging - te scheppen en te behouden.
  3. Het bewaken en bevorderen van de kwaliteit van het onderwijs en het wetenschappelijk onderzoek.
  4. Het verminderen van de ongelijkheid van kansen met het oog op een evenwichtige deelname van groepen aan het onderwijs die verschillen op kenmerken als sociaal-economische status, etniciteit en geslacht; het waarborgen van de toegankelijkheid van het onderwijs.
  5. Het garanderen van (de mogelijkheid tot) het verwerven van een minimum-startkwalificatie voor elk individu via leerplicht, structureren van het onderwijs en reguleren van aanspraken op bekostigd onderwijs na de leerplicht.
  6. Het zodanig inrichten van het onderwijsstelsel dat een optimale aansluiting tot stand komt tussen de onderdelen van het stelsel en tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt.
  7. Het bevorderen van de doelmatigheid van onderwijs en wetenschap, zowel bij de organisatie van het aanbod als de effectieve inzet van middelen met het oog op de maatschappelijke welvaart.
  8. Het bevorderen van specifieke doelstellingen in het onderwijs en onderzoek op grond van maatschappelijke en politieke prioriteiten.

14.2. VERTALING NAAR EMANCIPATIEDOELSTELLINGEN [30]

Doelstellingen van het onderwijsemancipatiebeleid als invulling van de algemene doelen van het onderwijs- en onderzoeksbeleid voor de doelgroep meisjes en vrouwen zijn:

  1. Bewerkstelligen van een gelijke deelname van mannen en vrouwen aan alle vormen van onderwijs op alle niveaus. Dit wordt bereikt door het bevorderen van een brede, niet sekse-gebonden toekomstoriëntatie en een brede studie- en beroepskeuze van meisjes en jongens, gericht op sociaal-economische en sociaal-culturele zelfstandigheid. Het vergroten van de instroom van meisjes in niet-traditionele opleidingen/sectoren, bijvoorbeeld technische en exacte vakken, is een operationalisering van deze doelstelling. Voor meisjes èn jongens is het beleid gericht op oriëntatie op een evenredige verdeling van zorgtaken. Specifiek beleid zal gericht zijn op de vergroting van de onderwijsparticipatie van allochtone meisjes.
  2. Bewerkstelligen dat meisjes en vrouwen een zodanige beroepskwalificatie behalen dat in eigen levensonderhoud kan worden voorzien en op alle niveaus onafhankelijk in de samenleving kan worden gefunctioneerd. Specifiek beleid zal worden ontwikkeld, gericht op het verhogen van de kwaliteit van de beroepskwalificatie van allochtone meisjes en vrouwen.
  3. Bewerkstelligen van een gelijke uitoefening door mannen en vrouwen van alle beroepen en functies in het onderwijs en onderzoek op alle niveaus en een gelijke deelname aan advies- en overleginstanties en besturen. Hierdoor kan een bijdrage worden geleverd aan de doorbreking van traditionele normen en verwachtingen over mannelijkheid en vrouwelijkheid. Een operationalisering van deze doelstelling is het versterken van de positie van vrouwelijke docenten en managers en verbetering van kinderopvang voor onderwijsgevenden.
  4. Versterken van de sociaal-culturele zelfstandigheid en weerbaarheid van meisjes en deskundigheidsbevordering van docenten, gericht op de bestrijding van seksueel geweld.

Het emancipatiebeleid, gericht op een evenredige verdeling van zorgtaken over mannen en vrouwen, leidt ertoe dat jongens evenzeer een doelgroep van het onderwijsemancipatiebeleid zullen zijn. Naarmate meer meisjes betaalde arbeid en zorgtaken combineren, zal dat invloed hebben op de perspectieven en keuzemogelijkheden van jongens. Zowel meisjes als jongens zullen worden gestimuleerd zich te oriënteren op een toekomst waarin arbeid binnenshuis, maatschappelijke participatie en arbeid buitenshuis worden gecombineerd. Waar bij meisjes vooral het bevorderen van sociaal-economische zelfstandigheid een zwaar accent heeft, zal voor jongens vooral ook het bevorderen van zorgzelfstandigheid en zorgverantwoordelijkheid worden benadrukt.