13.4.2. Tweede speerpunt:
verhoging van de gemiddelde deelname van vrouwen aan
agrarisch onderwijs met 5% in 1995 ten opzichte van 1991 Dit betekent in de praktijk een stijging van
29% in 1991 tot 34% in 1995. Dit is gericht op inhalen
van achterstanden van vrouwen en tegelijkertijd op
vergroten van de arbeidsparticipatie van vrouwen in de
agrarische sector. Naar aanleiding van het advies van de
Emancipatieraad valt het volgende op te merken: ten
behoeve van de integratie van emancipatie in het
agrarisch onderwijs wordt op schoolniveau de aandacht
gericht op deskundigheidsbevordering van het personeel
m.b.t. emancipatie en aanpassing van de leerstof. Bij de
aanpassing van de leerstof zal ook het roldoorbrekende
aspect naast het algemene emancipatie-aspect aandacht
krijgen. Bij bestaande externe inspraak- en adviesorganen
wordt gestreefd naar 18% in 1995; dit is een toename van
10% in vergelijking met 1991, waarin het aandeel vrouwen
in deze organen 8% bedroeg.
13.4.3. Derde speerpunt :
vergroting van de deelname van vrouwen in
besluitvormingsprocessen
In de periode 1991-1995 wordt
gestreefd naar een toename van vrouwen in externe
inspraak- en adviesorganen. In dit kader wordt bij
bestaande externe inspraak- en adviesorganen gestreefd
naar een toename van 10%-punt. Dit betekent in de
praktijk dat de gemiddelde deelname van vrouwen in de
periode 1991-1995 zal toenemen van 8% in 1991 tot 18% in
1995. Daar deze deelname van vrouwen in de agrarische, de
natuurbeherende, de recreatie- en de visserijsector nog
zeer gering is, is dit naast het speerpunt van algemeen
emancipatiebeleid ook een afzonderlijk departementaal
speerpunt.
Projecten op beleidsterreinen van
LNV gericht op integratie van de positie van vrouwen in
besluitvormingsprocessen zullen gestimuleerd worden.
Tevens gaat het hierbij om bewustwordingsactiviteiten ter
bevordering van emancipatie van de vrouw in het algemeen.
Tot 1995 is hiertoe een specifiek stimuleringsbudget
opgenomen.
13.4.4. Vierde speerpunt:
aandacht voor de rol en positie van de vrouw bij de
inrichting en het beheer van het landelijk gebied
Dit speerpunt dient ertoe, dat
vrouwen dezelfde kansen en mogelijkheden krijgen ten
aanzien van het gebruik van het landelijk gebied als
mannen. Hierbij gaat het vooral om aspecten als leef- en
woonomstandigheden, veiligheid en bereikbaarheid.
De LNV-speerpunten sluiten aan bij
de algemene speerpunten van dit Beleidsprogramma. Bij
voorlichting en in het agrarische onderwijs wordt
aandacht besteed aan herverdeling van onbetaalde arbeid
en het doorbreken van traditionele rolpatronen (voor meer
informatie wordt verwezen naar de beleidsnota Emancipatie
van LNV).
Daarnaast streeft LNV in de komende
periode conform het kabinetsstandpunt "Vrouwen in
politiek en openbaar bestuur" naar een verhoogde
deelname van vrouwen in externe inspraak- en
adviesorganen.
Bovengenoemde speerpunten cq.
hoofdbeleidsdoelstellingen van LNV zijn reeds verwoord in
de Beleidsnota Emancipatie van LNV waarbij tevens is
aangegeven op welke wijze en met welke middelen LNV deze
beleidsdoelstellingen wil realiseren. De integratie van
het emancipatie-aspect binnen de verschillende
beleidsterreinen en beleidsinstrumenten als voorlichting,
onderwijs en onderzoek vormt tevens een punt van
aandacht.
13.5. INTERN EMANCIPATIEBELEID
Het interne emancipatiebeleid van
het ministerie van LNV sluit aan bij de doelstellingen
zoals in de kabinetsnota "Vervolgbeleid positieve
actie voor vrouwen bij de rijksoverheid 1991- 1995"
is verwoord. De streefcijfers van LNV komen overeen met
die van de rijksoverheid in totaal, nl. eind 1995 30%
vrouwen in het algemeen en 20% vrouwen in de schalen 10
en hoger. Het algemene percentage groeide van 24,7% eind
1990 naar 26,0% eind 1991. Het percentage vrouwen in
schaal 10 en hoger steeg van 11,9% eind 1990 naar 13,3%
eind 1991.
Het stimuleren van de instroom van
vrouwen in de organisatie is een belangrijk aandachtsveld
in het interne emancipatiebeleid van LNV. Daarnaast ligt
het accent op het bevorderen van mobiliteit van het
personeel en op de deelname aan opleidingen. Trainingen
specifiek gericht op doorstroming van vrouwen naar hogere
functies maken hiervan deel uit. Werken in deeltijd wordt
gestimuleerd. De mogelijkheden voor kinderopvang worden
vergroot. Verder wordt ernaar gestreefd vrouwen meer dan
evenredig te betrekken bij het management
development-programma van LNV.
In aansluiting op het advies van de
Emancipatieraad kan worden opgemerkt dat mede als gevolg
van het stimuleren van de instroom en doorstroom van
vrouwen naar hogere functies indirect een bijdrage wordt
geleverd aan het verhogen van deelname van vrouwen aan
besluitvormingsprocessen.
13.6. ORGANISATIE VAN HET
EMANCIPATIEBELEID
Integratie van emancipatie binnen
de verschillende beleidsvelden is van wezenlijk belang.
De verantwoordelijkheid voor emancipatiebeleid is dan ook
gelegd bij de afzonderlijke (beleids)directies.
Daarnaast besteedt de Vaste
Emancipatie Commissie van LNV specifiek aandacht aan het
emancipatiebeleid. De Vaste Emancipatie Commissie (VEC)
is departementbreed samengesteld. De taak van de VEC is
het kritisch toetsen van de wijze waarop vorm wordt
gegeven aan het interne en externe emancipatiebeleid.
Daarnaast adviseert de commissie de minister over
subsidie-aanvragen in het kader van het afzonderlijke
stimuleringsbeleid voor emancipatie. Andere werkzaamheden
van de VEC zijn:
- het coördineren van het
facetbeleid emancipatie waar dit voorkomt op de
verschillende beleidsterreinen;
- het geven van advies inzake
het emancipatiebeleid van de regering;
- regulier overleg met de
Emancipatieraad.
De voorzitter van de Vaste
Emancipatie Commissie vertegenwoordigt het ministerie van
LNV in de Interdepartementale Coördinatiecommissie
Emancipatiebeleid.
|