Met het oog op 1995

Beleidsprogramma Emancipatie



3.5.2.1. De periode rond het verlaten van het ouderlijk huis (op kamers gaan/huwelijk/samenwonen)

A-Schets van de knelpunten

Bij jongeren tussen de 14 en 18 jaar is de partnerschapsrelatie het ideaal. Hierbij werken beide partners en wordt de zorg voor huishouden en kinderen gedeeld (enquête Stichting Relatievoorlichting)

Uit het SCP-rapport blijkt dat meisjes hier in eerste instantie verder in willen gaan dan jongens. Meisjes zijn echter geneigd hun toekomstideaal aan te passen en mikken op de combinatie ouderschap en werk, jongens willen full-time blijven werken. Daarbij houden jongens sterker dan meisjes vast aan hun toekomstbeeld.

Uit onderzoek blijkt verder dat zich in de toekomstoriëntatie verschillen voordoen als gekeken wordt naar milieu en schooltype van meisjes en jongens. Meisjes uit hogere milieus kiezen vaker voor een niet-traditioneel levensontwerp dan meisjes uit lagere milieus. Jongens die een lbo-opleiding volgen, gaan er vaker vanuit dat zij alleen de kost zullen verdienen; de jongens die een vwo-opleiding volgen, gaan er het minst vaak van uit dat zij alleen de kost zullen verdienen en vaker dat ook hun partner zal werken.

Weinig jongens zien in dat de combinatie van zorgtaken en werk voor problemen kan zorgen. Het idee bestaat dat dit soort dingen wel vanzelf gaan, je hoeft daar niet over te praten. Als ze vervolgens met de praktijk geconfronteerd worden, wordt terug gegrepen op socialisatie en emoties over wat mannen wel of niet behoren te doen, waardoor het merendeel van de onbetaalde arbeid weer bij vrouwen belandt.

B- Aangrijpingspunten voor beleid

(1)Jongens voorbereiden op een leven waarin ook zij geconfronteerd zullen worden met de combinatie van betaalde arbeid en zorgtaken. Vooral rond de invoering van het vak verzorging zouden diverse activiteiten in het kader van dit project kunnen plaatsvinden.

(2)Jongeren en jong volwassenen die een langdurige relatie aan(willen)gaan stimuleren heldere afspraken te maken over de verdeling van betaalde en onbetaalde arbeid.

(3)Versterken onderhandelingspositie en sociale vaardigheden van jonge vrouwen. Hierbij is van belang aandacht te schenken aan de diverse groepen meisjes.

3.5.2.2. De periode rond de geboorte van een eerste kind

A -Schets van de knelpunten

De periode rond de geboorte van het eerste kind is van belang omdat hier de trend wordt gezet in de arbeidsdeling tussen de ouders en een besluit wordt genomen over de vraag wie de primaire ouder-taak op zich neemt. Onderzoeksgegevens laten zien dat steeds meer vrouwen doorwerken bij de komst van het eerste kind, maar dat 80% van deze vrouwen vervolgens toch stopt bij het tweede kind. Dit duidt enerzijds op de wil van vrouwen om door te werken, en anderzijds op de moeizaamheid van de combinatie ouderschap en betaalde arbeid die blijkbaar met twee kinderen vrijwel onmogelijk wordt.

Uit Amerikaans onderzoek blijkt, dat vaders die actief bij de opvoeding van hun kinderen betrokken waren, een veel vollediger en uitgebreidere opvatting over het vaderschap hebben dan andere vaders. De mate waarin vaders een essentieel deel van de verzorging voor kinderen op zich nemen, hangt blijkbaar sterk samen met de mate waarin ze een concreet beeld hebben van wat "een goede vader zijn" inhoudt.

Op het niveau van de meningsvorming is, volgens 89% van de bevolking, de verzorging van kinderen evengoed de verantwoordelijkheid van de man als van de vrouw. Knelpunten lijken zich vooral voor te doen bij het ontbreken van praktische mogelijkheden om de combinatie ouderschap en werk te realiseren.

B -Aangrijpingspunten voor beleid

(4)Het beleid op het gebied van de combinatie ouderschap en werk voortzetten, waarbij meer aandacht besteed moet worden aan mannen.

(5)Het stimuleren van een beeld van "goed vaderschap" door in voorlichtingsmateriaal rondom ouderschap en werk, mannelijke werknemers aan te spreken als vaders.

(6)Uitwerken in regelingen van het concept "elke werknemer heeft zorgtaken"

3.5.2.3. De periode van herintreden (een- of tweeoudergezinnen)

A -Schets van de knelpunten

De situatie bij herintreding van vrouwen, na een aantal jaren met name zorgtaken te hebben verricht, hangt af van een aantal zaken. In de eerste plaats is de leeftijd van de kinderen op het moment van herintreding van belang. Uiteraard moeten er bij jonge kinderen verdergaande regelingen getroffen worden dan bij oudere kinderen.

Daarbij is het tevens van belang of het gaat om alleenstaande ouders of om tweeoudergezinnen en of partners en/of kinderen het eens zijn met de beslissing tot herintreding.

De levensfase tussen 25 en 45 jaar is de levensfase waarin mensen én de meeste betaalde arbeid én de meeste onbetaalde arbeid verrichten. Tegelijkertijd is dit de levensfase waarin steeds meer mensen worden geconfronteerd met ziekte en zorgafhankelijkheid van de oudere generatie.

B -Aangrijpingspunten voor beleid

(7)Het beleid op het gebied van de combinatie ouderschap en werk voortzetten. Hierbij kan gedacht worden aan: buitenschoolse kinderopvang, mogelijkheid voor inkomensafhankelijke huishoudelijke hulp; flexibele arbeidstijden, deeltijdarbeid en winkeltijden.

(8)Voor zowel mannen als vrouwen de mogelijkheden vergroten om mantelzorg te verrichten voor de oudere generatie.

(9)Voor alleenstaande ouders, met name ouders uit de lage inkomensgroepen, mogelijkheden scheppen om de huishoudelijke en zorgarbeid uit te besteden aan derden.

3.5.2.4. De periode rond het eind van de loopbaan, wanneer geheel of gedeeltelijk gestopt wordt met het verrichten van betaalde arbeid en ook de onbetaalde arbeid vermindert (Vut/pensioen)

A -Schets van de knelpunten

Bij mannen vermindert in deze fase van het leven het belang van betaalde arbeid en bereidt men zich voor op een leven zonder betaalde arbeid. Veel vrouwen daarentegen, vooral degenen die de jaren hiervoor aan zorgarbeid hebben besteed, richten zich in deze periode juist meer op de maatschappij. Bij oudere vrouwen is de belangstelling voor betaalde arbeid groot en het merendeel van hen verricht vrijwilligerswerk.

In verband met de hogere leeftijd en de gezondheidsproblemen die hiermee kunnen samenhangen, ontstaat het probleem van de toenemende zorgafhankelijkheid. Hierin wordt voorzien door diverse diensten. Hiervan wordt verhoudingsgewijs meer gebruik van gemaakt door oudere mannen.

B -Aangrijpingspunten voor beleid

(10)Het stimuleren van de zorgzelfstandigheid van oudere mannen.

3.5.3. Fasering van activiteiten

Verwacht kan worden dat bepaalde maatregelen of activiteiten ingezet kunnen worden voor enkele levensfasen tegelijkertijd. Aan de hand van de voorstellen voor activiteiten zal bekeken moeten worden welke rol intermediairen bij de ontwikkeling en realisering hiervan kunnen spelen.

Het project zal starten met de "algemene activiteiten". Afhankelijk van de beschikbare onderzoeksgegevens zullen de activiteiten naar levensfase daar zo snel mogelijk aan toegevoegd worden.