Het Vrouwenverdrag in Nederland anno 1997


5.2 Algemene aanbevelingen

1.
Geef brede bekendheid aan de inhoud, strekking en reikwijdte van het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie jegens vrouwen, inclusief de CEDAW-aanbevelingen, onder diegenen die betrokken zijn bij de implementatie van het Verdrag (Kamerleden, departementen, lagere overheden, wetenschap, rechterlijke macht en advocatuur, vrouwenbeweging, sociale partners en ander relevante maatschappelijke organisaties).

2.
Richt een centraal informatie- en ondersteuningspunt op dat aanwijzingen kan geven over de betekenis van de verdragsverplichtingen.

3.
Pas de aanwijzingen voor de regelgeving zodanig aan dat systematisch getoetst wordt aan de verdragsverplichtingen, waarbij het zowel om directe als mogelijke indirecte discriminatie gaat.

4.
Verricht verkennend onderzoek naar de indirect discriminerende effecten van bestaande wetgeving en op genderideologie gebaseerde vooronderstellingen in het Nederlandse rechtssysteem.

5.
Rapporteer aan de Kamers over de feitelijke afronding van de operatie Anders geregeld, en geef vervolgens eens in de vijf jaar een overzicht van alle bepalingen waarin nog onderscheid op grond van geslacht wordt gemaakt. Motiveer van al die bepalingen waarom zij niet kunnen worden gemist.

6.
Verzamel systematisch gegevens over de positie van de vrouwen op alle relevante terreinen.

7.
Mobiliseer de benodigde deskundigheid om het instrument van de emancipatie-effect rapportage vanaf het begin effectief te laten zijn.

8.
Toets maatregelen die beogen specifiek beleid ten gunste van vrouwen in algemeen beleid te integreren ('mainstreaming') vooraf op hun effectiviteit en ontwikkel hiervoor een toetsingskader.

9.
Voorzie recente rapporten met aanbevelingen die direct of indirect uit de verdragsverplichtingen voortvloeien, van standpunten die ook tot concrete en meetbare doelstellingen leiden. (Het Vrouwenverdrag in de Nederlandse rechtsorde en De betekenis van artikel 12 Vrouwenverdrag voor Nederland: gezondheid als recht, en rapporten over verdeling arbeid en zorg, beeldvorming, politieke en maatschappelijke participatie.)

10.
Voorzie lopend emancipatiebeleid op verschillende terreinen van concrete en meetbare doelstellingen.

11.
Zet op deelterreinen onderzoeksopdrachten uit die à la het rapport De betekenis van artikel 12 Vrouwenverdrag nagaan of er aan de verdragsverplichtingen voldaan wordt.

12.
Erken het belang en de noodzaak van een emancipatieondersteuningsstructuur opdat de vrouwenbeweging betrokken blijft bij politieke en ambtelijke beleidsvorming en -concretisering, zowel op landelijk als op lokaal niveau.

13.
Faciliteer structurele professionele aandacht voor de rol van de media bij de beeldvorming omtrent mannelijkheid en vrouwelijkheid.

14.
Kom in alle gremia in internationaal verband op niet mis te verstane wijze op voor de verbetering en handhaving van het recht op gelijke behandeling. Twee voorbeelden: (voortzetting van de actieve) inspanningen voor een facultatief protocol bij het Verdrag met betrekking tot een individueel klachtrecht en de voorbereiding van prejudiciële beslissingen van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen in gelijke-behandelingszaken.

15.
Onderzoek in het kader van de eerste evaluatie van de Algemene wet gelijke behandeling of deze wet en de Wet gelijke behandeling m/v in alle opzichten, en in ieder geval qua sanctiebepalingen, overeenkomen met de strekking en reikwijdte van het Verdrag.

16.
Neem een bepaling in de Algemene wet gelijke behandeling op die het mogelijk maakt effectieve sanctiemaatregelen te treffen tegen organisaties met een publieke functie die in hun statuten discriminerende bepalingen hebben opgenomen.

17.
Ga na of de Commissie Gelijke Behandeling een sterkere positie behoeft mede in het licht van toetsing aan de verdragsverplichtingen.

18.
Waarborg de emancipatiekwaliteit van de externe advisering aan de rijksoverheid.