5.3 Aanbevelingen op
deelterreinen
- Maatschappelijke
en politieke participatie (zie hoofdstuk 4, §
4.2)
19.
Breng op het terrein van de maatschappelijke en politieke
participatie van vrouwen meer eenheid in stimulerende,
faciliterende en 'voorbeeldige' beleidsmaatregelen en doe
dat op basis van centraal beschikbare cijfers en
wetenschappelijke analyses.
- Arbeid en inkomen
(zie hoofdstuk 4, § 4.3)
20.
Neem de (resultaats)verplichtingen van het Verdrag mede
in beschouwing bij de in het regeerakkoord aangekondigde
geïntegreerde aanpak van werkgelegenheid, sociale
zekerheid en fiscale wetgeving.
21.
Ga in de komende emancipatienota van SZW en de
aangekondigde SZW-nota Zorg voor economische
zelfstandigheid expliciet in op de eisen van het
Verdrag.
22.
Leg opnieuw vast - zonodig met een andere term dan
'positieve actie' - dat de rijksoverheid zich actief
inzet voor een hogere kwantitatieve en kwalitatieve
participatie van vrouwen in alle arbeidsorganisaties en
mede daarom zelf een voorbeeldfunctie heeft. Steun
campagnes als 'Opportunity in bedrijf', niet alleen
vanwege hun economisch belang, maar ook vanwege hun
algemeen maatschappelijk belang.
23.
Toets de flexibilisering van de arbeidsmarkt op effecten
op de positie van vrouwen.
24.
Zorg ervoor dat kinderopvang, inclusief naschoolse
opvang, ook bij gedecentraliseerd beleid terzake, gericht
blijft op de positieverbetering van vrouwen.
25.
Neem in de Algemene wet gelijke behandeling een
uitdrukkelijk verbod op van het gebruik van
geslachtsgebonden actuariële berekeningen die voor
vrouwen nadelige effecten hebben. Schrap de bestaande
uitzondering in het Besluit gelijke behandeling voor
individuele levensverzekeringen.
26.
Onderzoek het terrein van de aanvullende pensioenen op
ongelijke behandeling van mannen en vrouwen; voer een
emancipatie-effectrapportage uit voor de pensioenplannen
van het kabinet.
27.
Pas de Werkloosheidswet aan zodat zwangerschaps- en
bevallingsverlof niet nadelig uitwerkt voor werkloze
zwangere en pas bevallen vrouwen.
28.
Voer een emancipatie-effectrapportage uit naar de
Algemene nabestaandenwet.
- Gezondheidszorg
(zie hoofdstuk 4, § 4.4)
29.
Stel een ambtelijke werkgroep in die de aanbevelingen uit
het rapport De betekenis van artikel 12 vrouwenverdrag
voor Nederland: gezondheid als recht concreet vorm
geeft.
30.
Stem het beleid in de gezondheidszorg permanent af op de
verschillen tussen mannen en vrouwen in
gezondheidstoestand en in de consumptie van
voorzieningen.
31.
Verzamel systematisch gegevens over de sekseverschillen
met betrekking tot de gezondheidstoestand en de toegang
tot de gezondheidszorg. Laat seksedifferentiatie
aandachtspunt zijn bij geneesmiddelenonderzoek en de
registratie van geneesmiddelen.
32.
Voorkom dat bezuinigingen op de gezondheidszorg vrouwen
onevenredig treffen, in het bijzonder als het gaat om het
heffen van eigen bijdragen of het verschuiven van kosten
naar aanvullende verzekeringen.
33.
Zorg ervoor dat de kosten van de voortplantingszorg niet
eenzijdig op vrouwen worden afgewenteld: diverse vormen
van zorgverlening vormen geen onderdeel van het standaard
verstrekkingenpakket en vaak moeten vrouwen eigen
bijdragen betalen.
34.
Gebruik emancipatie-effectrapportages binnen de
gezondheidszorg.
35.
Breng seksedifferentiatie aan in de verdere uitwerking
van de gezondheidseffectscreening.
36.
Realiseer op korte termijn voldoende professionele
thuiszorg. Los op langere termijn de paradox op die
ontstaat door een toenemende vergrijzing, naast een
beleid dat de arbeidsdeelname bevordert van tot nu toe
niet betaald werkende vrouwen. Plaats dit in het kader
van de herverdeling van betaalde arbeid en onbetaalde
zorgtaken tussen mannen en vrouwen, en de aanbevelingen
van de Commissie Toekomstscenario's Onbetaalde Arbeid.
37.
Weeg de aanbevelingen van het rapport Gezondheid als
recht mee bij de beleidsbepaling naar aanleiding van
de evaluatie van de vrouwenhulpverlening en de integratie
daarvan in het beleid. Zet de financiering van
vrouwenhulpverlening en de vrouwengezondheidszorg voort.
- Familieleven (zie
hoofdstuk 4, § 4.5)
38.
Neem het standpunt inzake de aanvaardbaarheid van het bij
de Eerste Kamer aanhangige wetsvoorstel tot wijziging van
het naamrecht, alsmede de afwijzing van de
Tweede-Kamermotie Scheltema-De Nie inzake de gelijke
behandeling van mannen en vrouwen in het adelsrecht in
heroverweging.
39.
Neem het wetsvoorstel Conflictenrecht echtscheiding dat
verdergaande erkenning van verstoting mogelijk maakt, in
heroverweging, aangezien het in strijd is met artikel 16
van het Verdrag en niet overeenkomt met Aanbeveling 21
van het CEDAW.
40.
Toets in behandeling zijnde dan wel te verwachten
wetsvoorstellen op het gebied van adoptie, medegezag en
afstamming aan het Verdrag.
- Vreemdelingenbeleid
(zie hoofdstuk 4, § 4.6)
41.
Voer een emancipatie-effectrapportage uit ten aanzien van
het bestaande gezinsherenigings- en gezinsvormingsbeleid;
betrek hierbij de departementale voorstellen tot
versoepeling van de inkomenseis.
42.
Vervang de afhankelijke verblijfsvergunning door een
vergunning die optimaal recht doet aan de
ontplooiingsmogelijkheden van vrouwen, de verwezenlijking
door vrouwen van alle mensenrechten, de doelstellingen
van het emancipatiebeleid en van het integratiebeleid.
43.
Verzamel informatie over de uitvoering van beleid met
betrekking tot de ABW-verklaring, de AKW-uitkeringen en
de toegang tot voorzieningen voor vrouwen die hun partner
hebben verlaten vanwege het feit dat deze geweld
gebruikt.
44.
Erken bij de afweging tot toelating van vrouwelijke
asielzoekers als vluchteling of op humanitaire gronden
- de nood van vrouwen
die slachtoffer zijn geworden van seksueel geweld
door autoriteiten, militairen en gewapend verzet
van burgers;
- de nood van vrouwen
die slachtoffer zijn van ernstige discriminatoire
opvattingen over vrouwen.
Erken 'vrouwelijke'
activiteiten als het verrichten van hand- en spandiensten
voor verzetstrijders als grond voor de
vluchtelingenstatus.
- Sport (zie
hoofdstuk 4, § 4.6)
45.
Besteed speciale aandacht aan de bestrijding van seksuele
intimidatie in de sport. Dit is niet alleen een taak voor
de sportwereld, maar ook voor de Projectgroep Jeugd in
beweging.
46.
Bevorder - mede in het kader van de beeldvorming -
deelname door vrouwen aan het vrijwillige kaderwerk in de
sportwereld. Dit is niet alleen een taak voor de
sportwereld, maar ook voor de Commissie Dagindeling.
- Onderwijs (zie
hoofdstuk 4, § 4.7)
47.
Ga in de vijfde onderwijsemancipatienota in op de
verdragsverplichtingen en voorzie die waar mogelijk van
concrete resultaatsverplichtingen. Daarbij gaat het om de
bestrijding van segregatie in de onderwijsdeelname, de
verplichting tot aanpassing van rolbevestigend onderwijs
en de verplichting tot roldoorbrekend onderwijs.
48.
Betrek de aanbevelingen over onderwijs, gedaan door de
drie projectgroepen voor de speerpunten van algemeen
emancipatiebeleid (1992-1996) bij het beleid van OC&W
(in het bijzonder die van de projectgroep Herverdeling
Onbetaalde Arbeid, en van de projectgroep Beeldvorming).
- Geweld tegen
vrouwen (zie hoofdstuk 4, § 4.8)
49.
Zorg ervoor dat bij de regionale politiekorpsen de
gespecialiseerde zedenpolitie terugkomt, en dat de
maatschappelijke opvangvoorzieningen over genoeg middelen
beschikken om het aanbod van hulp en opvang af te stemmen
op de vraag van slachtoffers van geweld tegen vrouwen.
- Vrouwenhandel
(zie hoofdstuk 4, § 4.10)
50.
Verbeter de opvang, bescherming en begeleiding van de
slachtoffers van vrouwenhandel door de politie en
justitie in het kader van het strafproces en door de
vreemdelingendiensten.
51.
Creëer meer mogelijkheden tot het verlenen van
verblijfsvergunningen in verband met het voeren van
civiele procedures door het slachtoffer.
52.
Schep duidelijkheid over het verlenen van een
verblijfsvergunning op humanitaire gronden in verband met
represailles door handelaren of autoriteiten in het land
van herkomst. Toets artikel 3 EVRM expliciet bij de
beslissing over een dergelijke verblijfsvergunning.
53.
Plaats het al dan niet tijdelijke verblijf van
slachtoffers in Nederland in het teken van het opbouwen
van een nieuw leven. Waarborg toegang tot uitkerings-,
medische en opleidingsvoorzieningen en de verstrekking
van een werkvergunning.
54.
Zet de subsidiëring van preventieprojecten voort.
55.
Verlies het genderaspect van vrouwenhandel niet uit het
oog.
56.
Onderzoek het vóórkomen van niet op prostitutie
gerichte vrouwenhandel en de mogelijke strafbaarstelling
daarvan.
|