Het Vrouwenverdrag in Nederland anno 1997


4.6.3 Uitvoering van de verplichting volgens de NGO-rapportages [64]

Beleid in het algemeen

  • Er is geen eenduidigheid in het overheidsbeleid. Vanuit verschillende beleidsterreinen worden verschillende benaderingen gehanteerd: in het emancipatiebeleid staat economische zelfstandigheid centraal, in het minderhedenbeleid inburgering en in het vreemdelingenbeleid toegang en verblijfsstatus.
  • Het beleid generaliseert met betrekking tot zwarte, migranten- en vluchtelingenvrouwen. Door onvoldoende differentiatie naar sociale klasse en opleidingsniveau is er onvoldoende steun voor vrouwen met een adequate opleiding en vaardigheden.
  • Een koppeling tussen artikel 3 van het Vrouwenverdrag en het Verdrag tegen rassendiscriminatie kan aanknopingspunten bieden voor een geïntegreerd beleid.

Toelating

  • Inzicht in sociaal-culturele achtergronden van vrouwen en genderdiscriminatie dient geïntegreerd te zijn in de ambtsberichten die de leidraad vormen bij de beoordeling van asielaanvragen, en in de opleiding van immigratie- en naturalisatieambtenaren.
  • De erkenning van genderdiscriminatie en seksueel geweld jegens vrouwen als schendingen van de mensenrechten van vrouwen door de Wereldconferentie over Mensenrechten in 1993, dient een vertaling te vinden in maatregelen op Europees en nationaal niveau; in de procedure voor toekenning van de vluchtelingenstatus dienen deze vrouwelijke vluchtmotieven erkend te worden.
  • De afhankelijke verblijfsvergunning maakt vrouwen kwetsbaar voor huiselijk geweld, aangezien een verbreking van de relatie tot uitzetting kan leiden. Dit type verblijfsvergunning maakt vrouwen afhankelijk in allerlei opzichten. Immers, verlating door de partner kan tot uitzetting leiden. Vrouwen kunnen daarom belemmerd worden bij de verwezenlijking van hun behoeften, zoals scholing, werk, bewegingsvrijheid en sociale contacten. De afhankelijke verblijfsvergunning druist in tegen de doelstellingen van het emancipatiebeleid van zelfstandigheid en de bestrijding van seksueel geweld in de privésfeer.
  • Bij de beoordeling van een aanvraag om voortgezet verblijf kan de zorg voor jonge kinderen van invloed zijn op de beslissing; dit is echter een 'geheim' beleid; omwille van rechtszekerheid en -gelijkheid is formalisering van dit beleid gewenst.
  • De verscherpte inkomenseis bij gezinshereniging leidt vanwege de slechte arbeidsmarktpositie van zwarte, migranten- en vluchtelingenvrouwen tot indirecte discriminatie.

Arbeid en inkomen

  • Een vrouw kan in moeilijkheden komen bij een afwijzende beslissing op een aanvraag van een zelfstandig verblijfsrecht waarbij direct een last tot uitzetting is gegeven. Tijdens de bezwaar- en beroepsprocedures kan deze vrouw maanden van een bijstandsuitkering verstoken zijn, omdat de plaatselijke politie weigert een zogenoemde ABW-verklaring af te geven; er moet meer rekening gehouden worden met goede verklaringen voor het 'niet tijdig' aanvragen van voortgezet verblijf, zoals onzekerheid over herstel van de relatie en een verblijf in een opvanghuis.
  • Vreemdelingen kunnen zich alleen als werkzoekende inschrijven met een verblijfsdocument. De beslissingen over voortgezette toelating kunnen maanden uitblijven, wat inschrijving als werkzoekende onmogelijk maakt. Het hebben van werk is echter vervolgens van doorslaggevende betekenis voor het recht op voortgezet verblijf. Dit is extra nadelig voor vrouwen die voortgezet verblijf wensen en tijdens het huwelijk geen betaald werk hebben verricht.
  • Er zijn nieuwe creatieve ideeën nodig voor de ontplooiing en emancipatie van vrouwen van niet-Nederlandse afkomst. Om te komen tot een krachtige bestrijding van discriminatie van vrouwen op de arbeidsmarkt lijkt een strategische alliantie met het bedrijfsleven aanbevelenswaardig. De bestrijding van de achterstand van zwarte, migranten- en vluchtelingenvrouwen op de arbeidsmarkt kan pas effectief zijn, als rekening gehouden wordt gehouden met de verschillende posities van de verschillende groepen.