3.3 Het beleid ter
verbetering van de positie van vrouwen 3.3.1 Inleiding
Het Verdrag vraagt een
actieve opstelling van de overheid om de positie van
vrouwen te verbeteren. Dit beleid krijgt op twee manieren
gestalte:
- door het tot stand
brengen, bijhouden en zonodig bijstellen of
initiëren van een wetgevingsinstrumentarium, met
name antidiscriminatiewetgeving en andere
relevante wetgeving die de gelijke behandeling
van vrouwen verbetert;
- door het ontwikkelen
van een breed scala van beleidsmaatregelen
op alle denkbare terreinen ter verbetering van de
positie van vrouwen.
In de komende paragrafen
worden eerst de wetgevingsactiviteiten besproken waartoe
het Verdrag verplicht (3.3.2); vervolgens komen de
beleidsmaatregelen aan de orde (3.3.3).
|