Vierde Wereldvrouwenconferentie


Strategische doelstelling B.5

Voldoende middelen toekennen voor en toezicht houden op de uitvoering van onderwijshervormingen

Te ondernemen actie

84. Door regeringen

  1. De benodigde budgettaire middelen verstrekken aan de onder-wijssector, waarbij deze binnen de onderwijssector worden herverdeeld om te zorgen dat, waar nodig, meer geld beschikbaar komt voor basisonderwijs;
  2. Op passende niveaus een systeem opzetten om toezicht uit te oefenen op de uitvoering van onderwijshervormingen en -maatregelen binnen de relevante ministeries en, waar nodig, onder-steuningsprogramma’s opzetten om hieruit voortkomende problemen te verhelpen.

85. Door regeringen en, waar nodig, particuliere en openbare instellingen, stichtingen, onderzoeksinstituten en niet-gouvernementele organisaties:

  1. Waar nodig, extra gelden mobiliseren vanuit particuliere en openbare instellingen, stichtingen, onderzoeksinstituten en niet-gouvernementele organisaties om meisjes en vrouwen, alsmede jongens en mannen, op voet van gelijkheid in staat te stellen hun opleiding te voltooien, met bijzondere nadruk op achterstandsgroepen;
  2. Financiering verstrekken voor bijzondere programma’s, zoals programma’s op het gebied van wiskunde, exacte wetenschappen en computertechnologie, om alle meisjes en vrouwen betere kansen te bieden.

86. Door multilaterale ontwikkelingsinstellingen, met inbegrip van de Wereldbank, regionale ontwikkelingsbanken, bilaterale donoren en stichtingen:

  1. Overwegen de financiering ten behoeve van onderwijs en opleiding van meisjes en vrouwen in het kader van programma’s voor ontwikkelingshulp met voorrang te verruimen;
  2. Overwegen met de ontvangende regeringen samen te werken om te waarborgen dat de financiering voor onderwijs ten behoeve van vrouwen in programma’s voor structurele aanpassing en economisch herstel, waaronder lenings- en stabiliseringsprogramma’s, wordt gehandhaafd of verruimd.

87. Door internationale en intergouvernementele organisaties, in het bijzonder de UNESCO, op mondiaal niveau.

  1. Bijdragen aan de evaluatie van de geboekte vooruitgang aan de hand van onderwijsmaatstaven, vastgesteld door nationale, regionale en internationale organen en er bij regeringen op aandringen dat zij bij het uitvoeren van maatregelen verschillen tussen vrouwen en mannen en tussen jongens en meisjes wegwerken met betrekking tot kansen in onderwijs en opleiding en de op alle gebieden bereikte niveaus, met name in programma’s voor basisonderwijs en alfabetisering;
  2. Op verzoek aan ontwikkelingslanden technische ondersteuning bieden ter versterking van hun vermogen om de vooruitgang bij het overbruggen van de kloof tussen vrouwen en mannen op het gebied van onderwijs, opleiding en onderzoek en ten aanzien van de prestatieniveaus op alle gebieden te bewaken, met name in de basiseducatie en bij het uitbannen van analfabetisme;
  3. Een internationale campagne voeren om de rechten van vrouwen en meisjes op onderwijs te bevorderen;
  4. Een aanzienlijk percentage van hun middelen bestemmen voor basiseducatie ten behoeve van vrouwen en meisjes;

Strategische doelstelling B.6

Permanente educatie en opleiding voor meisjes en vrouwen bevorderen

Te ondernemen actie

88. Door regeringen, onderwijsinstellingen en gemeenschappen:

  1. Waarborgen dat er een breed scala van onderwijs- en opleidingsprogramma’s beschikbaar is, die ertoe leiden dat vrouwen en meisjes doorlopend kennis en vaardigheden verwerven die zij nodig hebben om te leven in, bij te dragen aan en profijt te hebben van de gemeenschap en het land waarin zij leven;
  2. Kinderopvang en andere dienstverlening om moeders in staat te stellen hun opleiding voort te zetten, ondersteunen;
  3. Flexibele programma’s opzetten voor onderwijs, opleiding en herscholing ten behoeve van permanente educatie, om de overgang tussen verschillende soorten activiteiten voor vrouwen in al hun levensfasen te vergemakkelijken.