Vierde Wereldvrouwenconferentie


Strategische doelstelling F.5

Seksescheiding in de beroepsuitoefening en alle vormen van discriminatie bij de arbeidsvoorziening uitbannen

Te ondernemen actie

178. Door regeringen, werkgevers, werknemers, vakbonden en vrouwenorganisaties:

  1. Wetten en voorschriften uitvoeren en handhaven en vrijwillige gedragscodes aanmoedigen, die verzekeren dat internationale arbeidsnormen, zoals Verdrag nr. 100 van de Internationale Arbeidsorganisatie betreffende gelijke beloning en rechten van arbeidskrachten, gelijkelijk van toepassing zijn op vrouwelijke en mannelijke arbeidskrachten;
  2. Wetgeving maken en handhaven en uitvoeringsmaatregelen invoeren, met inbegrip van mogelijkheden voor schadeloosstelling en toegang tot rechtspraak wanneer die wetgeving en maat regelen niet worden nageleefd, om directe en indirecte discriminatie op grond van geslacht, huwelijkse staat en gezinssituatie te verbieden met betrekking tot toegang tot werkgelegenheid, arbeidsvoorwaarden, inclusief opleiding, bevordering, gezondheid en veiligheid, beëindiging van het werkverband en de sociale zekerheid van werknemers, met inbegrip van wettelijke bescherming tegen seksuele en op ras gebaseerde intimidatie;
  3. Wetgeving maken en handhaven en beleidsmaatregelen voor de werkplek ontwikkelen, die op gender gebaseerde discriminatie op de arbeidsmarkt tegengaan, met name met betrekking tot oudere vrouwelijke werknemers, bij aanstelling en promotie en bij de toekenning van werknemersvoorzieningen en sociale zekerheid, alsmede met betrekking tot discriminerende arbeidsomstandigheden en seksuele intimidatie; er moeten mechanismen worden ontwikkeld om dergelijke wetgeving regelmatig opnieuw te bezien en toe te zien op de uitvoering ervan;
  4. Discriminerende praktijken van werkgevers op basis van de rol en de taken van vrouwen in de voortplanting uitbannen, waaronder de weigering vrouwen in dienst te nemen en ontslag van vrouwen op grond van zwangerschap en hun verantwoordelijkheden in verband met borstvoeding;
  5. Werkgelegenheidsprogramma’s en -diensten ontwikkelen en bevorderen voor vrouwen die hun intrede doen en/of herintreden op de arbeidsmarkt, met name voor arme vrouwen in de steden, vrouwen op het platteland en jonge vrouwen, zelfstandig gevestigde vrouwen en vrouwen die negatieve effecten ondervinden van structurele aanpassing;
  6. Programma’s uitvoeren en volgen voor gerichte arbeidsvoor-ziening in de openbare en particuliere sector, voor rechtvaardigheid en positieve actie, om de stelselmatige discriminatie van vrouwen in het arbeidsbestel aan te pakken, met name ten aan-zien van vrouwen met een handicap en vrouwen die tot andere achterstandsgroepen behoren, bij de aanstelling, behoud van werkgelegenheid en promotie, en bij beroepsopleiding voor vrouwen in alle sectoren;
  7. Seksescheiding in de beroepsuitoefening uitbannen, met name door de gelijke participatie van vrouwen in hooggekwalificeerde banen en hogere managementfuncties te bevorderen, en via andere maatregelen, zoals begeleiding en plaatsing, die hun loopbaanontwikkeling on-the-job en hun doorstromingskansen op de arbeidsmarkt stimuleren, en door de diversifiëring van beroepskeuzen door zowel vrouwen als mannen aan te moedigen; vrouwen aanmoedigen om niet-traditionele banen aan te nemen, met name in wetenschap en technologie en mannen stimuleren werk te zoeken in de sociale sector;
  8. Erkennen dat collectief onderhandelen een recht is en een belangrijk mechanisme vormt om ongelijke betaling voor vrouwen af te schaffen en arbeidsvoorwaarden te verbeteren;
  9. De verkiezing van vrouwelijke vakbondsfunctionarissen bevorderen en waarborgen dat vakbondsfunctionarissen die worden gekozen om vrouwen te vertegenwoordigen, zich verzekerd weten van bescherming van hun baan en fysieke veiligheid in verband met de vervulling van hun functies;
  10. Toegang garanderen tot speciale programma’s en speciale programma’s ontwikkelen, om vrouwen met een handicap in staat te stellen werk te vinden en te behouden, en waarborgen dat zij toegang krijgen tot onderwijs en opleiding op alle passende niveaus, in overeenstemming met de standaardregels inzake gelijke kansen van gehandicapten; 30/ Voor zover mogelijk, de werkomstandigheden aanpassen aan de behoeften van vrouwen met een handicap, die wettelijke bescherming moeten krijgen tegen ongefundeerd ontslag in verband met hun handicap;
  11. Inspanningen om de salariëringskloof tussen vrouwen en van mannen te dichten, intensiveren, stappen ondernemen om het beginsel van gelijke beloning voor gelijkwaardig werk uit te voeren via aanscherping van wetgeving, met inbegrip van naleving van internationale arbeidswetten en -normen, en functiewaarderingsregelingen met gender-neutrale criteria stimuleren;
  12. Mechanismen opzetten en/of versterken om uitspraak te doen in zaken die verband houden met onderscheid in salariëring;
  13. Specifieke streefdata vaststellen voor de uitbanning van alle vormen van kinderarbeid, die in strijd zijn met aanvaarde internationale normen en waarborgen dat relevante bestaande wetten volledig worden gehandhaafd en, indien van toepassing, de wetgeving invoeren die nodig is om het Verdrag inzake de rechten van het kind en de normen van de Internationale Arbeidsorganisatie betreffende de bescherming van werkende kinderen, uit te voeren, met name met betrekking tot straatkinderen, door passende dienstverlening op het gebied van gezondheidszorg, onderwijs en andere sociale voorzieningen;
  14. Verzekeren dat strategieën om kinderarbeid uit te bannen zich ook richten op de extreem hoge eisen die aan sommige meisjes worden gesteld met betrekking tot onbetaalde arbeid in hun eigen huishouden en andere huishoudens, waar van toepassing;
  15. De loonstructuren in overwegend door vrouwen uitgeoefende beroepen, zoals onderwijs, verpleging en kinderverzorging, opnieuw bezien, analyseren en, indien van toepassing, herzien, om hun lage status en verdiensten te verbeteren;
  16. Productieve arbeid van geregistreerde migrerende vrouwen, (inclusief vrouwen die overeenkomstig het Verdrag van 1951 inzake de status van vluchtelingen als zodanig zijn erkend) stimuleren via een ruimere erkenning van buitenlands onderwijs en buitenlandse getuigschriften en door een geïntegreerde aanpak m.b.t. de praktijkopleiding te volgen, met inbegrip van taalonderwijs.

Strategische doelstelling F.6

Harmonisatie van verantwoordelijkheden voor werk en gezin voor vrouwen en mannen bevorderen

Te ondernemen actie

179. Door regeringen:

  1. Beleidsmaatregelen aannemen om de deugdelijke bescherming uit hoofde van arbeidswetten en sociale-zekerheidsuitkeringen voor deeltijd-, seizoens- en thuiswerkers en tijdelijke arbeidskrachten te waarborgen; loopbaanontwikkeling bevorderen op basis van arbeidsvoorwaarden waarbij sprake is van harmonisatie van verantwoordelijkheden voor werk en gezin;
  2. Waarborgen dat vrouwen en mannen op voet van gelijkheid vrijelijk kunnen kiezen of zij voltijds of in deeltijd willen werken en deugdelijke bescherming overwegen voor a-typische arbeidskrachten wat betreft toegang tot arbeidsplaatsen, arbeidsvoorwaarden en sociale zekerheid;
  3. Via wetgeving, stimulansen en/of aanmoediging verzekeren dat vrouwen en mannen ouderschapsverlof kunnen nemen met behoud van hun baan en een ouderschapsuitkering kunnen ontvangen; de gelijke verdeling van gezinsverantwoordelijkheden door mannen en vrouwen bevorderen, mede door passende wetgeving, stimulansen en/of aanmoediging, en ook bevorderen dat het werkende moeders gemakkelijker wordt gemaakt borstvoeding te geven;
  4. Beleidsmaatregelen ontwikkelen, onder andere op onderwijsgebied, om te komen tot verandering van de attitudes die de verdeling van arbeid op basis van gender versterken, om het concept van gedeelde gezinsverantwoordelijkheid voor werkzaamheden in huis te bevorderen, in het bijzonder met betrekking tot de zorg voor kinderen en ouderen;
  5. De ontwikkeling van, en de toegang tot technologieën verbeteren die werkzaamheden in de beroepsuitoefening en in huis vergemakkelijken, die aanmoedigen tot zelfstandigheid, inkomsten genereren, de door gender gedicteerde rolverdeling binnen het productieproces veranderen en vrouwen in staat stellen door te stromen vanuit laagbetaalde banen;
  6. Een scala van beleidsmaatregelen en programma’s bestuderen, inclusief sociale-zekerheidswetgeving en belastingstelsels, in overeenstemming met nationale prioriteiten en beleidsmaatregelen, om vast te stellen hoe gelijkheid tussen seksen en flexibiliteit kunnen worden bevorderd in de wijze waarop mensen hun tijd verdelen tussen en profijt trekken van onderwijs en opleiding, betaalde arbeid, gezinsverantwoordelijkheden, vrijwilligerswerk en andere sociaal zinvolle vormen van arbeid, rust en vrijetijdsbesteding.

180. Door regeringen, de particuliere sector en niet-gouvernemen-tele organisaties, vakbonden en de Verenigde Naties, al naar gelang:

  1. Passende maatregelen nemen in samenspraak met daarvoor in aanmerking komende overheidsinstanties en werkgevers- en werknemersverenigingen, zodat vrouwen en mannen tijdelijk verlof kunnen opnemen, hun werknemersvoorzieningen en pensioenrechten kunnen overdragen en voorzieningen kunnen treffen om hun werktijden te veranderen, zonder dat zij hun vooruitzichten op ontwikkeling en bevordering in het werk en in hun loopbaan opofferen;
  2. Voorlichtingsprogramma’s opzetten en verzorgen via innoverende mediacampagnes en voorlichtingsprogramma’s op school en in de gemeenschap om mensen beter bewust te maken van gelijkheid van seksen en de niet-stereotiepe rol van vrouwen en mannen binnen het gezin; zorg dragen voor ondersteunende diensten en faciliteiten, zoals kinderopvang op de werkplek en flexibele arbeidsregelingen;
  3. Wetten invoeren en handhaven tegen alle vormen van seksuele en andere intimidatie overal op het werk.