Vierde Wereldvrouwenconferentie


Strategische doelstellingen E.1

De participatie van vrouwen in conflictoplossing op besluit-vormingsniveau verruimen en vrouwen die leven in omstandigheden waarin sprake is van gewapende en andere conflicten of die leven onder buitenlandse bezetting, beschermen.

Te ondernemen actie

142. Door regeringen en internationale en regionale intergouvernementele instellingen:

  1. Actie ondernemen om gelijke participatie van vrouwen en gelijke kansen voor vrouwen om deel te nemen aan alle fora en vredesactiviteiten op alle niveaus te bevorderen, met name op besluitvormingsniveau, inclusief het Secretariaat van de Verenigde Naties, daarbij rekening houdende met een billijke geografische verdeling, in overeenstemming met artikel 101 van het Handvest van de Verenigde Naties.
  2. Bij de oplossing van gewapende of andere conflicten en in geval van buitenlandse bezetting rekening houden met beide seksen en streven naar evenwicht bij de benoeming of voordracht van kandidaten voor juridische en andere functies in alle relevante internationale organen, zoals de Internationale Tribunalen van de Verenigde Naties voor het voormalige Joegoslavië en voor Rwanda en het Internationale Gerechtshof, alsook in andere organen die verband houden met de vreedzame oplossing van geschillen;
  3. Garanderen dat deze organisaties problemen in verband met gender juist kunnen aanpakken door de aanklagers, rechters en andere functionarissen degelijk op te leiden voor de behandeling van zaken waarbij sprake is van verkrachting, onvrijwillige zwangerschap in omstandigheden van een gewapend conflict, aanranding en andere vormen van geweld jegens vrouwen in gewapende conflicten, inclusief terrorisme, en zorgen dat zij in hun werk met beide seksen rekening houden.

Strategische doelstelling E.2

Buitensporige militaire uitgaven terugdringen en de beschikbaarheid van van wapentuig beheersen

Te ondernemen actie

143. Door regeringen:

  1. De conversie van militaire middelen en aanverwante industrieën ten behoeve van ontwikkeling en vreedzame doeleinden uitbreiden en versnellen, al naar gelang, afhankelijk van overwegingen die verband houden met de nationale veiligheid;
  2. Zich ertoe verbinden nieuwe methoden te onderzoeken om nieuwe openbare en particuliere financiële middelen te genereren, onder andere door middel van de passende vermindering van buitensporige militaire uitgaven, inclusief mondiale militaire uitgaven, wapenhandel en investeringen ten behoeve van de productie en de aankoop van wapenen, rekening houdende met de eisen qua nationale veiligheid, teneinde de toewijzing van aanvullende middelen ten behoeve van sociale en economische ontwikkeling mogelijk te maken, in het bijzonder ter verbetering van de positie van de vrouw;
  3. Maatregelen treffen om leden van de politie, veiligheidstroepen en strijdkrachten en anderen die daden van geweld jegens vrouwen plegen, zich te buiten gaan aan schendingen van het internationale humanitaire recht en schendingen van de mensenrechten van vrouwen in omstandigheden waarin sprake is van gewapende conflicten, op te sporen en te bestraffen;
  4. Met inachtneming van de gerechtvaardigde behoeften in verband met de landsverdediging, de gevaren die gewapende conflicten voor de samenleving vormen en het negatieve effect van buitensporige militaire uitgaven, wapenhandel, en wel in het bijzonder handel in wapens die buitensporig leed veroorzaken of een niet-onderscheidende werking hebben en overmatige investeringen ten behoeve van de productie en de aankoop van wapens onderkennen en aanpakken; eveneens de noodzaak onderkennen om de strijd aan te binden tegen illegale wapenhandel, geweld, misdaad, de productie en het gebruik van en de handel in verboden verdovende middelen en de handel in vrouwen en kinderen;
  5. In het besef dat met name vrouwen en kinderen het slachtoffer worden van het niet-onderscheidende gebruik van landmijnen (anti-personeelsmijnen):

(i) zich ertoe verbinden om actief te streven naar bekrachtiging, voor zover zij dat niet reeds hebben gedaan, van het Verdrag inzake het verbod of de beperking van het gebruik van bepaalde conventionele wapens die geacht kunnen worden buitensporig leed te veroorzaken of een niet-onderscheidende werking te hebben, te bekrachtigen, in het bijzonder het Protocol inzake het verbod of de beperking van het gebruik van mijnen, valstrikmijnen en andere mechanismen: (Protocol II) [26], teneinde te komen tot wereldwijde bekrachtiging in het jaar 2000;

(ii) Zich ertoe verbinden om serieus te overwegen het Verdrag aan te scherpen teneinde een vermindering van het aantal slachtoffers en het intense lijden, toegebracht aan de burgerbevolking door het niet-onderscheidende gebruik van landmijnen, te bevorderen;

(iii) Zich ertoe verbinden om de hulp bij het opruimen van mijnen te bevorderen, met name door met betrekking tot opruimingsmethoden de uitwisseling van informatie, de overdracht van technologische kennis en de bevordering van wetenschappelijk onderzoek te vergemakkelijken;

(iv) In het kader van de Verenigde Naties zich ertoe verbinden om inspanningen te steunen om een gezamenlijk programma te coördineren voor hulp bij het opruimen van mijnen zonder onnodig onderscheid;

(v) Zo spoedig mogelijk, als zij dat niet reeds hebben gedaan, een moratorium aannemen inzake de uitvoer van landmijnen (anti-personeelsmijnen), ook voor niet-gouverne-mentele organisaties, daarbij met voldoening opmerkende dat vele staten reeds moratoria hebben afgekondigd met betrekking tot de uitvoer, doorvoer of verkoop van dergelijke mijnen;

(vi) Zich ertoe verbinden om verdere internationale inspanningen aan te moedigen om te komen tot oplossingen voor de problemen die worden veroorzaakt door landmijnen (anti-personeelsmijnen), teneinde deze uiteindelijk uit te bannen, erkennende dat staten zich het meest effectief op dit doel kunnen richten, wanneer er haalbare en menselijke alternatieven worden ontwikkeld;

  1. Zich bewust van de leidende rol die vrouwen in de vredesbeweging hebben gespeeld:

(i) Zich actief inspannen om te komen tot algemene en volledige ontwapening onder strikt en effectief internationaal beheer;

(ii) Onderhandelingen ondersteunen om onverwijld te komen tot een wereldomspannend en multilateraal, daadwerkelijk controleerbaar en algeheel verdrag op het verbod van kernproeven, dat bijdraagt aan nucleaire ontwapening en de voorkoming van de verspreiding van kernwapens in al zijn aspecten;

(iii) In afwachting van de inwerkingtreding van een algeheel kernstopverdrag, uiterste terughoudendheid betrachten met betrekking tot kernproeven.