5. DEFENSIE 5.1 Doelstellingen/kerntaken departement
Hoofdtaken
De hoofdtaken van de krijgsmacht
kunnen als volgt worden samengevat:
- de uitvoering van
crisisbeheersingsoperaties in het kader van het
Nederlandse veiligheidsbeleid;
- de bescherming van de
integriteit van het eigen en
bondgenootschappelijk gebied en tegen een
bedreiging van het eigen territoir als gevolg van
deelneming aan een crisisbeheersingsoperatie.
De krijgsmacht is inmiddels
goeddeels aangepast aan de taken die zij moet vervullen
in de sinds 1989 radicaal veranderde internationale
omgeving. De algemene verdedigingstaak in NAVO-verband
blijft belangrijk. Tevens neemt de krijgsmacht naar
vermogen deel aan operaties van de Verenigde Naties (VN)
en andere internationale organisaties. Ook is Defensie in
samenwerking met Ontwikkelingssamenwerking regelmatig
betrokken bij humanitaire hulpverlening in verschillende
delen van de wereld. Het eigen karakter van de
defensie-organisatie heeft tot gevolg dat aan het
personeel bijzondere eisen worden gesteld en dat
beperkingen in de werk- en leefsituatie worden opgelegd
waarvan elders niet of veel minder sprake is.
5.2 Vertaling naar
emancipatie-doelstellingen
Militair personeel
De doelstelling van 8% vrouwen bij
het militair personeel voor 1993 is verschoven naar 1996.
Het percentage voor defensie als geheel bedraagt
(peildatum maart 1996) 6,41%. Met name als gevolg van een
hoger aandeel van vrouwen in de instroom, zal het
percentage naar alle waarschijnlijkheid in 1997 of 1998
behaald kunnen worden. Door de Koninklijke Marine is het
streefpercentage inmiddels gerealiseerd. Het streven naar
een meer evenredige vertegenwoordiging over de rangen is
nog steeds van kracht.
Burger personeel
Het streven naar een percentage van
20% vrouwen bij het burgerpersoneel is eveneens nog
steeds van kracht. Gerealiseerd is inmiddels een
percentage van 18,75%. Ook het streven naar een
evenwichtige verdeling van mannen en vrouwen over de
functiegebieden en niveaus te bereiken in 2005 is nog
steeds van kracht.
5.3 Feitelijke analyse en
knelpunten
Ieder jaar wordt een overzicht
opgesteld met gegevens over:
- het aantal vrouwelijke
militairen uitgesplitst naar rang en aanstelling
- het totaal aantal vrouwelijke
militairen afgezet tegen het totaalbestand aan
beroepspersoneel
- het aantal vrouwelijke (en
mannelijke) militairen in werkelijke dienst
getreden
- het aantal ontheffingen van
initiële opleiding
- het aantal vrouwelijke (en
mannelijke) militairen per functiegebied, per
rang
- het aantal vrouwelijke (en
mannelijke) militairen dat functioneert in
deeltijd
- het aantal vrouwelijke (en
mannelijke) militairen dat in aanmerking kwam
voor herintreding
Dit overzicht wordt behoudens
interne verspreiding ook toegezonden aan het
Sectoroverleg Defensie.
Militair personeel
Het aandeel vrouwen is over de
afgelopen jaren gestegen en bedraagt - zoals eerder
gesteld - inmiddels 6,41%. Het grootste aandeel
vrouwelijke militairen is werkzaam in het funktiegebied
Logistiek en Administratief (ruim 10%). Het aandeel
vrouwen in het functiegebied techniek is daarentegenzeer
laag, hetgeen nauw samenhangt met het aanbod van vrouwen
met een technische achtergrond op de arbeidsmarkt. Het
percentage vrouwelijke officieren (afgezet tegen het
totaal bestand aan officieren) is 4,46. Het percentage
overige vrouwelijke militairen is 6,89. Binnen beide
categorieën neemt de vertegenwoordiging van vrouwen af
naarmate de rang hoger wordt. In deze situatie treedt
geleidelijk verbetering op.
Inmiddels is het KCV-project
beëindigd. Dit houdt in dat er geen nieuwe
KCV-contracten afgesloten worden en bestaande contracten
niet meer kunnen worden verlengd. Aan iedereen die voor
kortere tijd als militair werkzaam wil zijn (mannen en
vrouwen) kan een BBT-contract worden aangeboden (Beroeps
Bepaalde Tijd).
Burgerpersoneel
Het percentage vrouwen bij het
burgerpersoneel is sedert 1992 vrijwel gelijk gebleven
(ruim 18%). Een terugloop in de instroom in het algemeen
ten gevolge van de reorganisaites bij Defensie, heeft er
toe geleid dat ook de instroom van vrouwelijke burgers
vrijwel stagneert. Voor wat betreft het streven naar een
evenwichtige verdeling van mannen en vrouwen over niveaus
valt op dat vrouwen nog altijd sterk
ondervertegenwoordigd zijn in de hogere rangen (vanaf
schaal 10).
5.4 Speerpunten
De speerpunten van het interne
emancipatiebeleid van het beleidsprogramma zijn nog
steeds actueel.
Inmiddels is een brochure
samengesteld voor vrouwen die informatie vragen over het
als vrouw dienen bij de krijgsmacht. De huidige brochure
zal vervangen worden door een aan de tijd aangepaste
versie.
Het budget voor
kinderopvangvoorzieningen is gedurende de tussenliggende
jaren sterk uitgebreid. Het aantal verzoeken overtreft
echter opnieuw het beschikbare budget voor kinderopvang.
De voorwaarde dat een militair op
wie een dienverplichting rust niet in deeltijd mag werken
is niet langer van toepassing.
In de komende periode zal opnieuw
extra aandacht uitgaan naar
- een groter toepassingsbereik
van deeltijd
- optimalisering van de
kinderopvangvoorzieningen
- cultuur-aspecten
- stimulering van de doorstroom
van BBT (Beroeps Bepaalde Tijd) naar BOT (Beroeps
Onbepaalde Tijd)
5.5 Organisatie van het
(departementaal) emancipatiebeleid
Als gevolg van de omzetting van de
matrixstructuur van de defensie-organisatie in een
lijn-staf-structuur kon de Stuurgroep Integratie Vrouw in
de Defensie-organisatie worden opgeheven. De taken van de
stuurgroep zijn overgenomen door het reguliere
overlegforum Coördinatiegroep Beleidsontwikkeling,
waarmee deze taken volledig in de reguliere
departementale organisatie zijn opgenomen.
|