BIJLAGE III -
EMANCIPATIE-EFFECTRAPPORTAGE (EER) 1. ALGEMEEN
Een emancipatie-effectrapportage is
een hulpmiddel bij het meer systematisch toetsen van
beleidsvoorstellen die primair gericht zijn op andere
doelstellingen, op hun neveneffecten op
emancipatieprocessen.
In navolging van het advies van de
Raad voor het Binnenlands Bestuur van 1985 wordt daartoe
gebruik gemaakt van een checklist.
Zo'n checklist bevat idealiter een
lijst van variabelen waarvan bekend is dat zij van
invloed zijn op de realisering van emancipatiedoelen, en
van de aard van die invloed. Bronnen kunnen daarvoor zijn
algemene kennis van emancipatieprocessen en in dit geval
meer in het bijzonder analyses van departementale
beleidsterreinen met het oog op emancipatie. Checklisten
kunnen zich derhalve verder ontwikkelen met de stand van
kennis en met de uitwerking van emanciatiedoelen.
Het hanteren van zo'n checklist
dient voor degenen die toetsen als een geheugensteun voor
het onderkennen van mogelijke effecten.
De toetsing veronderstelt overigens
dat beleidsvoorstellen voorzien zijn van een analyse van
omstandigheden waarin de voorstellen geplaatst moeten
worden. Deze biedt de aanknopingspunten om mogelijke
raakvlakken te onderkennen.
Een aldus verbeterde toetsing zal
het mogelijk maken om aan de bestaande afspraak over een
verplichte passage in elke nota en elk wetsvoorstel over
de gevolgen voor de positie van vrouwen daadwerkelijk
invulling te geven.
2. PROCEDURE
Elk departement regelt zelf de
procedure voor deze toetsing en door wie deze geschiedt.
Het is mogelijk deze taak te leggen
bij de intracommissie, bij een bepaald dienstonderdeel,
bij het bureau van de Secretaris-Generaal of anderszins.
Het departement oordeelt zelf waar
de vereiste deskundigheid aanwezig is en wat het meest
efficiënt is.
Voor deze toetsing ontwikkelt elk
departement een eigen checklist.
DCE is er om daarbij desgevraagd
service te verlenen.
Het verdient aanbeveling de
checklist niet uitsluitend te gebruiken als de
beleidsvoorstellen al geheel gereed zijn. Als handleiding
om na te gaan of de analyse volledig is, is het zinvol de
checklist ook bij het begin van het ontwerp te betrekken.
3. AANZET VOOR EEN CHECKLIST
Deel A bevat de belangrijkste
vragen om na te gaan of beleidsvoorstellen bijdragen aan
de realisering van de hoofddoelstellingen van het
algemeen emancipatiebeleid.
Deel B betreft het deel dat elk
departement zelf moet specificeren.
A. VRAGEN VANUIT HET ALGEMENE
EMANCIPATIEBELEID
a. Zijn er op het betreffende
terrein verschillen in positie of behandeling tussen
mannen en vrouwen? Is in het beleid rekening gehouden met
bestaande verschillen?
Subvragen in dit verband zijn:
- is voor het inzicht hierin
statistisch materiaal voorhanden?
- zijn gegevens uit onderzoek
voldoende naar mannen en vrouwen
gedifferentieerd?
- zijn opvattingen in de
samenleving, met name van organisaties of
instellingen op het betreffende
emancipatieterrein, bekend?
b. Welke normen en waarden liggen
aan het beleid ten grondslag?
Subvragen in dit verband zijn:
- worden dezelfde gedragingen
van mannen en vrouwen verwacht? Wordt er niet
expliciet of impliciet van een traditionele
rolverdeling uitgegaan, waarbij mannen de kost
verdienen, en vrouwen getrouwd zijn, kinderen
krijgen en hoogstens een deeltijdbaan ambiëren?
- wordt geen ongerechtvaardigd
onderscheid gemaakt wat betreft leefvorm of
burgerlijke staat?
- is er sprake van gelijke
behandeling wat betreft seksuele gerichtheid?
c.Verandert beleid de positie en de
feitelijke kansen en mogelijkheden van vrouwen op het
betreffende terrein?
d.Vergroot of verkleint het beleid
de combineerbaarheid van betaalde arbeid en
verzorgende/huishoudelijke taken?
Wat is het effect van het beleid op de verdeling van de
onbetaalde arbeid tussen mannen en vrouwen?
e. Heeft het beleid effect op de
zelfstandigheid van mannen en vrouwen?
f. Hoe verhoudt het beleid zich wat
betreft beeldvorming tot bevordering van een pluriforme
samenleving met mannen en vrouwen als gelijkwaardige en
zelfstandige personen?
B. VRAGEN, DIE PER DEPARTEMENT
NADERE SPECIFICATIE VERGEN
a. Draagt het beleid bij aan
realisering van de in het Beleidsprogramma Emancipatie
genoemde departementale emancipatiedoelstellingen?
b. Hoe is de deelname van vrouwen
aan besluitvormingsprocessen op het betrokken terrein?
Wat is het effect van het beleid op het doel van
evenredige vertegenwoordiging van vrouwen?
c. Is over het beleid in een eerder
stadium advies bij de Emancipatieraad ingewonnen? Zo ja,
hoe is dit advies verwerkt?
|