BIJLAGE II - SPEERPUNTEN VAN
ALGEMEEN EMANCIPATIEBELEID 1. ALGEMEEN
In het kader van de voorbereidende
werkzaamheden voor het Beleidsprogramma Emancipatie
"Met het oog op 1995" is nader geanalyseerd
welke resultaten op het gebied van emancipatie van mannen
en vrouwen anno 1992 zijn bereikt, en op welke terreinen
nog te weinig vorderingen zijn gemaakt. Gebleken is dat
op vele terreinen nog achterstanden voor vrouwen bestaan,
gelijkheid niet is bereikt en keuzes niet reëel vrij
kunnen worden gemaakt door vrouwen en mannen. Op vele
andere terreinen daarentegen zijn wel grote vorderingen
gemaakt en is wel in toenemende mate sprake van
keuzevrijheden, gelijkheid en evenredige participatie.
Uit deze analyse is naar voren
gekomen dat op drie terreinen de vorderingen dermate
gering zijn, dat een grotere, intensievere en meer
gezamenlijke aanpak door de rijksoverheid noodzakelijk
is. Dit betreft de te geringe vorderingen:
- op het gebied van de
participatie van vrouwen aan politieke en
maatschappelijke besluitvorming;
- op het gebied van de
participatie van mannen aan onbetaalde
arbeid/verzorgende taken en daarmee van vrouwen
aan betaalde arbeid; en
- op het gebied van de bestaande
beeldvorming over mannelijkheid en
vrouwelijkheid.
Structurele veranderingen - in
ieder geval op deze drie terreinen - zijn naar het
oordeel van de regering noodzakelijk om de doelstellingen
van het emancipatiebeleid sneller te kunnen bereiken.
Bovenstaande drie problemen zullen
worden aangepakt door middel van drie interdepartementale
projectgroepen onder leiding van een deskundige en
vernieuwende voorzitter. Aan de projectgroepen zullen ook
deskundigen van buiten de rijksoverheid kunnen deelnemen.
De projectgroepen zullen als taak krijgen om aan de hand
van de startnotitie per project enerzijds de samenhang
van reeds in gang gezet en voorgenomen beleid te
bevorderen, en anderzijds aan de coördinerend
bewindspersoon van het emancipatiebeleid te adviseren
over nieuwe activiteiten en beleidsintensiveringen.
De projectgroepen zullen door de
Staatssecretaris van SZW worden ingesteld en ook aan haar
rapporteren over de voortgang en wenselijke activiteiten.
Besluitvorming over te ondernemen activiteiten zal
plaatsvinden - na advisering door de ICE - door de
afzonderlijke bewindslieden, al dan niet in de
Ministerraad. De projectgroepen treden niet in de
afzonderlijke bevoegdheden van de departementen, en
zullen geen uitvoerende taken verrichten. Wel bevorderen
zij de samenhang, de ontwikkeling van nieuw beleid en
inzicht in de problematiek. De beleidsmatige en
administratieve ondersteuning van de projectgroepen zal
geschieden door de Directie Coördinatie
Emancipatiebeleid (DCE) van het ministerie van SZW.
De projectgroepen zullen hun
werkzaamheden starten vanuit een reeds van te voren
neergelegd kader. Op grote lijnen zijn reeds prioriteiten
gesteld en is onderzoek gestart. Een nadere concrete
uitwerking van dit kader zoals neergelegd in de hierna
volgende startnotitie, zal de eerste taak zijn van deze
projectgroepen. De concrete voorgenomen activiteiten
zullen in het voorjaar van 1993 aan een breder publiek
worden gepresenteerd.
|