Uitvoering van Emancipatiebeleid |
9. LANDBOUW, NATUURBEHEER EN
VISSERIJ 9.1 Algemeen beeld Het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij zond in april 1992 de Beleidsnota Emancipatie LNV aan de Tweede Kamer. In die nota zijn de doelstellingen en kerntaken van het departement doorvertaald naar emancipatiedoelstellingen. Jaarlijks heeft het departement in de begrotingstoelichting over de voortgang van het gevoerde emancipatiebeleid gerapporteerd. Dit beleid is door middel van een uitvoeringsplan en monitoringssysteem gevolgd. De evaluatie van het het betreffende beleid en het nieuw te formuleren beleid zal medio 1996 in een departementale nota aan de Tweede Kamer gezonden worden. 9.2 Departementale speerpunten Over de in paragraaf 13.4 van het Beleidsprogramma Emancipatie genoemde speerpunten valt het volgende te melden: Speerpunt één: streven naar een toename van het aantal vrouwelijke bedrijfshoofden en medeondernemers in 1995 met 10%. In dit verband werd ook gestreefd naar inzichtelijk maken van de wijze waarop de inzet van vrouwen in ondernemingen geregeld kan worden. Het aantal vrouwen onder de agrarische bedrijfshoofden is verdrievoudigd, van 7 duizend in 1990 naar 20 duizend in 1995 (CBS). Het percentage vrouwelijke ondernemers gerelateerd aan het totale aantal ondernemers is ten opzichte van 1991 toegenomen met 4%: van ruim 8% tot ruim 12%. Daarnaast hebben veel vrouwen in de afgelopen jaren een eigen economische activiteit ontplooid. Veel, vooral jonge vrouwen werken buitenshuis. In het introductieprogramma van de Dienst Landbouwvoorlichting (DLV) en daarnaast in de (basis)cursussen en werkplannen van de Sociaal Economische Voorlichtingsdienst (SEV), is de aandacht gevestigd op de positie van de vrouw in en ten opzichte van de onderneming. Dit aspect is ook geïntegreerd in de relevante voorlichtingsprodukten van deze voorlichtingsdiensten. Ook is voorlichting gegeven over de wijze waarop de inzet van vrouwen op het bedrijf juridisch geregeld kan worden. Conclusie: Het aantal vrouwelijke ondernemers is nog steeds gering. Er is sprake van een toename. Deze is echter beperkter dan beoogd. Enerzijds wordt de voorlichting door de vrouwen als onvoldoende ervaren, anderzijds willen veel vrouwen eigen aktiviteiten ontplooien of buitenshuis werken. De economische zelfstandigheid van vrouwen is evenwel toegenomen en vrouwen hebben een wezenlijke bijdrage geleverd aan de vernieuwingen in het landelijk gebied. Speerpunt twee: ter bevordering van een evenwichtige verdeling van mannen en vrouwen in het agrarisch onderwijs wordt gestreefd naar een gemiddelde toename van vrouwen aan agrarisch onderwijs met 5% in 1995 ten opzichte van 1991. Deze doelstelling is gehaald: in het cursusjaar 1994-1995 nam ruim 35% vrouwen deel aan agrarisch dagonderwijs. Vanuit het Project Emancipatie Landbouw Onderwijs (PELO) wordt deskundige ondersteuning en begeleiding gegeven aan de Agrarische Onderwijs Centra (AOC) om de instroom te bevorderen en uitstroom tegen te gaan. Daarnaast zijn op verschillende AOC s de cursussen meisjes in het middelbaar agrarisch onderwijs en weerbaarheidscurssussen georganiseerd. In opdracht van LNV is het onderzoek Emancipatiebeleid en -activiteiten van Agrarische Opleidings Centra uitgevoerd. Uit onder meer dit onderzoek blijkt dat niet alleen kwantiteit aandacht verdient maar ook de kwaliteit van het agrarisch onderwijs voor meisjes. Daarbij kan gedacht worden aan het stimuleren van de keuze die afgestemd is op perspectief op de arbeidsmarkt, goede stage begeleiding, meer vrouwen in besturen, directies en als docent. Daar zal de komende jaren dan ook de nadruk op komen te liggen. Speerpunt drie: vergroten van de deelname van vrouwen aan besluitvormingsprocessen. In dat verband is gestreefd naar een toename van vrouwen in externe inspraak- en adviesorganen van LNV in de periode 1991-1995 met 10%. Deze toename is niet gehaald, in plaats van de beoogde 18% is het aantal vrouwen in de externe advies- en inspraak organen van LNV 12%. Er is dus wel een toename zij het beperkter dan de beoogde. LNV zal in de komende periode hieraan aandacht blijven schenken. Het integratieproject van de Land- en Tuinbouworganisatie Nederland (LTO-Nederland), voorheen de Centrale Landbouworganisaties, is in 1995 beëindigd. Daaruit blijkt dat bij de LTO-Nederland de deelname van vrouwen in besturen is gestegen naar 10%. Om de vraag naar en het aanbod van vrouwen in bestuursfuncties beter bijelkaar te brengen, is een vervolg project gestart Meer vrouwen in besturen . De resultaten van dit project zullen ook voor andere organisaties aanknopingspunten bieden. Speerpunt vier: aandacht voor de rol en de positie van vrouwen bij de inrichting en het beheer van het landelijk gebied. Meer vrouwen moeten bij landinrichtingsprojecten worden betrokken. Sinds 1991 is het aantal vrouwen in landinrichtingscommissies bijna verdubbeld van 2,3% naar 4,3%. In de fase van het voorontwerpplan worden speciale voorlichtingsbijeenkomsten voor vrouwen georganiseerd. Daarnaast worden ook cursussen Vrouw en Landinrichting georganiseerd. De uiteindelijke verantwoordelijkheid om vrouwen daadwerkelijk zitting te laten nemen in landinrichtingscommissies ligt hoofdzakelijk bij maatschappelijke organisaties en de provincies. Gebleken is dat maatschappelijke doelstelling als sociale veiligheid en bereikbaarheid steeds meer in planvorming bij landinrichting worden meegenomen, onder meer door de aanleg van verlichte fietspaden en handhaving van het open karakter van het landschap. In de Structuurnota Groene Ruimte is sociale veiligheid opgenomen als toetsingscriterium voor gebiedsperspectieven van grote groengebieden. LNV heeft daarnaast actief deelgenomen aan zowel de voorbereidingen van de VN-wereldvrouwen conferentie als de conferentie zelf. Daarbij is gedurende het hele traject aandacht besteed aan het onderwerp duurzame ontwikkeling. 9.3 Intern emancipatiebeleid Wordt verzorgd door Biza. 9.4 Organisatie van het departementaal emancipatiebeleid Begin 1995 is de wijze waarop het externe emancipatiebeleid beleidsmatig wordt ondersteund, gewijzigd. Deze wijziging heeft als doel het emancipatiebeleid meer dan voorheen te integreren in het beleid van de directies. De Vaste Emancipatie Commissie is opgeheven, de beleidsdirecties moeten, nadrukkelijker dan voorheen, vormgeven aan het externe emancipatiebeleid. De Directie Landbouw is als verantwoordelijke directie voor de coördinatie aangewezen. Bij elke directie is een emancipatie-contactpersoon benoemd. 9.5 Overige Bij het verzamelen van statistische gegevens wordt waar mogelijk onderscheid gemaakt naar mannen en vrouwen. |