Lia Karsten Dagindeling: hoe nu verder ? |
||
Dagindeling is een van de twee nieuwe aandachtsgebieden geworden van het emancipatiebeleid voor de komende jaren. Ik beschouw dat als een erkenning van het werk dat vanuit de vrouwen-bouwen-en-wonen-beweging, de ruimtelijke vrouwenstudies en de Commissie resp. de Stuurgroep Dagindeling is verricht. De organisatie van onze samenleving in tijd-ruimtelijke zin is van grote invloed op de mogelijkheden die mensen hebben om hun dagelijks leven naar eigen inzichten vorm te geven. Waar gaat het bij dagindeling om? In Nederland doet zich een ingrijpende verschuiving voor: huishoudens met een seksespecifieke taakverdeling tussen partners maken plaats voor huishoudens waarin de taken individueel worden gecombineerd. Mannen en vrouwen nemen dagelijks deel aan de betaalde arbeid en verrichten ook zorgtaken. Dat geldt op dit moment al in meer dan de helft van de Nederlandse huishoudens. De verwachting is dat deze trend zich zal voortzetten: het aantal taakcombineerders breidt zich nog steeds uit. Voor de betrokkenen heeft taakcombinatie tenminste twee gevolgen: hun leven wordt drukker en bovendien ook complexer. Drukker, omdat in deze huishoudens per saldo meer uren betaald werk worden verricht, terwijl de tijd besteed aan zorgtaken niet minder is geworden. Integendeel, met name de zorg besteed aan kinderen is de afgelopen decennia gegroeid. Complexer, omdat de individuele partners dagelijks met veel verschillende personen, lokaties en tijdregimes te maken hebben. Op één dag moet niet alleen het werk bereikbaar zijn, maar ook het kinderdagverblijf, de bibliotheek en het winkelcentrum. Agenda`s moeten op elkaar worden afgestemd teneinde een gezinsleven te kunnen hebben. Dit alles is met name ingewikkeld bij de categorie taakcombineerders met kinderen. De groei van het aantal taakcombineerders speelt zich af tegen de achtergrond van een andere trend: die van de toegenomen diversiteit. De Nederlandse samenleving kent - vergeleken met de jaren vijftig - een veelkleurig palet aan huishoudtypen, wijzen van inkomensverwerving en huishoudvoering. Dit alles betekent dat een emancipatiebeleid op het terrein van "dagindeling" voor een moeilijke opdracht staat: hoe aan die groeiende diversiteit tegemoet komen in situaties waarin mensen steeds minder "marge" ervaren? Hoe moet de tijd-ruimtelijke organisatie van onze samenleving er uit zien opdat er een soepele dagindeling voor een veelheid van individuen met verschillende leefwijzen ontstaat? Wat stelt de Meerjarennota aan maatregelen voor? Op het punt van concrete maatregelen stelt de nota teleur. Eigenlijk komt de nota niet veel verder dan het opsommen van bestaand beleid zoals de Commissie Dagindeling al in gang had gezet. Onder de noemers "onderwijs, kinderopvang en vrijetijdsvoorzieningen", "tijden van werk en privé", "persoonlijke dienstverlening" en "ruimtelijke ordening en vervoer" passeren verschillende gestarte experimenten de revue. De criteria waaraan experimenten moeten voldoen om als experiment gesubsidieerd te worden blijven ongenoemd, evenals de problemen die zich bij het opstarten van experimenten voordoen. Misschien ligt hier ook de reden waarom het voorgesteld nieuw beleid zo mager blijft. Onder de kop "beleidsrichtingen" wordt gerept over een verkennend onderzoek naar openingstijden in de gezondheidszorg. De verwachting wordt uitgesproken dat de markt de persoonlijke dienstverlening wel verder zal ontwikkelen. Geschreven wordt over het benutten van de mogelijkheden van tele-thuiswerken. Aangenomen wordt dat het kenmerk van leefstijl een beter beeld van de toekomstige bewoners in Vinex-lokaties zal geven. Maar deze vrijelijk geuite gedachten leiden niet tot nieuwe maatregelen voor beleid. Het enige concrete voorstel dat ik heb kunnen vinden gaat over het doorberekenen van de kosten van kinderopvang in de productiekosten van nieuwe woonwijken. Evaluatie van gestarte experimenten In de nota wordt wel uitgebreid aandacht besteed aan de in gang gezette experimenten zelf. Gelukkig wordt hier en daar gemeld dat men de resultaten van de experimenten nader gaat bestuderen. Dit lijkt mij een heel belangrijk punt. Systematische evaluatie kan ons veel inzicht geven over de weg die gevolgd moet worden. Gaan de nu in gang gezette experimenten ook opleveren wat wij willen, namelijk een soepele dagindeling voor taakcombineerders? Welke groepen taakcombineerders zijn er wel en welke zijn er niet bij gebaat? Welke onvoorziene nadelen kleven er aan? En welke wegen moeten worden bewandeld om deze nadelen te minimaliseren? Belangrijke vraag is die naar de schaal waarop we voorzieningen willen plannen. Vanuit efficiëntie kunnen voorzieningen het beste geclusterd worden: dat levert het minste tijdverlies op. Maar hoe verhouden grootschalige complexen zich tot de - ook in de nota gememoreerde - "menselijke maat" ? Samenwerking met andere ministeries en beleidsvelden Het terrein van de dagindeling raakt aan vele verschillende beleidsterreinen. Zo zijn de sectoren welzijn (opvang), ruimtelijke ordening (wonen, werken en voorzieningen), onderwijs (schoolopeningstijden), economische zaken (winkelsluiting) en verkeer en waterstaat (openbaar vervoer) elk op eigen wijze betrokken bij het tot stand brengen van een nieuwe dagindeling. Voor het welslagen van het beleid op het terrein van de dagindeling is dus een geweldige inspanning nodig. De nota geeft echter weinig inzicht in de vraag welke stappen op het gebied van samenwerking zijn gezet, en welke wegen nu bewandeld gaan worden om tot de zo bepleite ontschotting tussen beleidssectoren te komen. Het is immers duidelijk dat de meeste ministeries niet zitten te wachten op "inmenging op eigen terrein". Ook blijft de nota onduidelijk over de vraag hoe de verhouding tussen de verschillende bestuursniveau´s ligt. Gaat de nationale overheid het voortouw nemen en de regelgeving aanpassen zodat lokale overheden hiermee uit de voeten kunnen? Of moet het initiatief vooral van de lagere overheden komen en wordt er op de ministeries afgewacht wat er gebeurt? Waar zijn de kinderen gebleven? De roep om een soepele dagindeling is in de beleidsvoorbereidende fase uitdrukkelijk vergezeld gegaan met de eis rekening te houden met de specifieke wensen en behoeften van kinderen. In de Meerjarennota komen kinderen echter in het geheel niet voor. Waar zijn de kinderen gebleven? Uit onderzoeken (onder andere gedaan door de Commissie Dagindeling) blijkt dat kinderen de overblijf in Nederland heel slecht geregeld vinden. Wat doen we daaraan? Verder zijn kinderen over het opvangen buitenshuis niet altijd tevreden: zij hebben aangegeven dat 3 dagen per week wat hen betreft genoeg is. Wat wordt er met dat gegeven gedaan? En waar stevenen we eigenlijk op af? Vanuit efficiëntie is het hele dagen opbergen van kinderen in één groot schoolgebouw de beste oplossing. Maar willen we dat? In de Meerjarennota wordt ook niets gezegd over de relatie tussen de nieuwe (brede/venster)scholen en de wijken waarin ze staan. Gaan de deuren op slot? Of staan de vensters open? Willen we kinderen met busjes van de ene naar de andere activiteitenplek brengen? Of gaan we ervoor zorgen dat wijken zo zijn ingericht dat kinderen veilig en wel van het ene naar het andere kinderdomein kunnen komen? Kortom: ik zit nog met veel vragen. Dat is op zich niet erg als die vragen ook maar gesteld gaan worden. Dat lijkt mij de eerste stap in de discussie. Alleen op grond van zinnige vragen kunnen passende antwoorden gezocht worden. Het enthousiasme in het veld is groot: er zijn al vele goedgekeurde experimenten gaande. Dat enthousiasme moeten we nu gebruiken. In de Meerjarennota zoals die nu voor ons ligt, lijkt het er op dat moeilijke vragen - en daar zit het beleidsveld "dagindeling" vol van - niet aan de orde mogen komen. Toch zal dat moeten om uiteindelijk effectief beleid te kunnen gaan voeren. Het beleidsterrein van de dagindeling is dat meer dan waard! |
Dr.
ir. Lia Karsten was lid van de Commissie Dagindeling (1996-1998).
Zij is verbonden
aan het Amsterdam study centre for the Metropolitan Environment (AME) van
de Universiteit van Amsterdam. Daarnaast is zij gevestigd als zelfstandig
onderzoeker en adviseur op het terrein van sociaal-ruimtelijke
vraagstukken.
|
|
Colofon
Lia Karsten: "Dagindeling, hoe nu verder?". In: www.emancipatie.nl > forum > meerjarennota emancipatiebeleid > commentaren. Commentaar op hoofdstuk 6 - Dagindeling - van de Meerjarennota Emancipatiebeleid, "Van vrouwenstrijd naar vanzelfsprekendheid" (Ministerie van SZW, 29 maart 2000 en TK 1999-2000, 27061, nrs 1-2). Terug
naar startpagina commentaren |