Margo Brouns

Meerjarennota 2000: Gender is van ons allemaal !

Mijn dochter van 8 jaar zit samen met haar vriendje achter de computer. Ze spelen het lievelingsspelletje Mario. Vriendje hanteert de muis en roept "Er is een probleem; hij doet het niet". Waarop mijn dochter vaststelt "Jij bent zelf een probleem. Je hebt steeds de muis!". Ze neemt de muis over, lost het probleem op en geniet van haar beheersing van het spel. 

Zie hier, in een notendop, de risico’s en kansen van informatie- en communicatietechnologie (ICT) voor vrouwen en de nieuwe fase die de seksenstrijd is ingegaan. De Meerjarennota wijdt een van de vijf hoofdstukken aan ICT. Een verstandig besluit, want ICT zal de aanblik van onze wereld toch in mindere of meerdere mate veranderen. Verderop ga ik daar uitgebreid op in. Maar eerst wil ik in algemene zin een stelling innemen over het belang van een emancipatiebeleid anno 2000.


Revitalisering van het gendervraagstuk

Het zijn belangrijke tijden voor het emancipatievraagstuk. Paradoxale tijden ook. Terwijl het emancipatievraagstuk zelf sterk gedevalueerd is – wij zijn immers al zo geëmancipeerd, is het niet? – staan kwesties als "vrouwen aan de top", "vrouwen aan de universiteit" hoger dan ooit op de agenda. De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW), Shell en Unilever doen hun best om te laten zien dat ze een grotere participatie van vrouwen belangrijk vinden. Dat is winst, toch?

Dit maatschappelijk spanningsveld biedt – wanneer het kundig wordt bespeeld - goede perspectieven voor een "revitalisering" van het emancipatievraagstuk. Maar dan gaat het juist niet om "vanzelfsprekendheid", zoals de titel van de nota suggereert. Het gaat vooral om een vernieuwende formulering van de kwestie, gericht op de maatschappelijke winst die is te behalen wanneer emancipatie – of beter: gender – in brede zin beleidsmatig uitgangspunt is. Als ik niet professioneel bij de thematiek betrokken was, zou ik na lezing van de titel de nota al terzijde leggen en constateren dat er na zoveel jaren nog niets was veranderd. Dit kan onmogelijk een inspiratiebron zijn voor de komende tien jaar.

ICT: ook een sociale kwestie

En dat is jammer, want de nota bevat ook veel behartenswaardige en actuele zaken, waaronder het hoofdstuk over Informatie- en Communicatietechnologie (ICT). De overheid voert al jaren actief beleid op het terrein van ICT, maar dan niet als sociale kwestie, maar vrijwel uitsluitend als technologisch en economisch vraagstuk. De nota vormt hierin een belangrijke aanvulling. ICT heeft niet alleen te maken met technologie, maar ook met sociale verhoudingen. En juist op dit punt zijn nieuwe coalities denkbaar – bijvoorbeeld tussen het Ministerie van Economische Zaken (EZ) en de Directie Coördinatie Emancipatiebeleid (DCE) van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). Coalities waarin hedendaags beleid rond modernisering van de samenleving en "gender"-integratie op een overtuigende manier kunnen samen gaan. Uitgangspunt is dan wel: gender is van ons allemaal. Het zijn niet alleen de vrouwen die een gender dragen. Het gaat juist om cultuurverandering, wellicht zelfs een nieuwe balans tussen economische en culturele waarden, waarin klassieke definities van mannelijkheid eerder een probleem zijn dan een maatschappelijke noodzaak. Dit had wel wat sterker gearticuleerd kunnen worden door de hele tekst van de nota, en ook ten aanzien van ICT.

Toegankelijkheid van ICT en kansen voor autonomie en vernieuwing 

Twee kwesties zijn belangrijk. Allereerst de toegankelijkheid van die kennismaatschappij. Is die voor alle groepen even bereikbaar, of is die vooral afgestemd op de noden en vaardigheden van bepaalde groepen? De tweede kwestie is gericht op de kansen die ICT biedt. Kansen op meer autonomie van burgers, consumenten en werknemers (allen m/v). Kansen ook voor nieuwe vormen van sociale beweging. Dit is de plek voor een visionair hoofdstuk waarin wordt nagedacht over een moderne samenleving, waarin veel traditionele scheidslijnen zoals openbaar/privé, individu/collectief, tijd en ruimte aan verandering onderhevig zijn als gevolg van ICT. De vraag is dan: wat kan de overheid doen om bepaalde processen te stimuleren c.q. te verhinderen? Wie een dergelijke uiteenzetting in dit hoofdstuk verwacht komt bedrogen uit.

Risico's ICT onderbelicht

Het hoofdstuk geeft een beknopte opsomming van kansen en risico’s, waarbij de kansen vier maal zo veel ruimte krijgen als de risico’s. Dat is een vorm wishful thinking. Terecht constateert het kabinet dat de risico’s in het verlengde van de kansen liggen. Vraag is dus: wat kan de overheid doen om de risico’s te keren? Neem nou bijvoorbeeld de herverdeling van arbeid en zorg: "het" zwaartepunt van deze nota. Telewerken kan een mooi instrument vormen, constateert de nota terecht. Een "kans" dus. Vervolgens gaat de nota vooral in op het managementprobleem dat telewerken met zich mee brengt, en wijst op mogelijke vermindering van de druk op kinderopvang etc. Maar het is ook belangrijk om te constateren dat er tegelijkertijd een risico bestaat. Ofschoon zowel mannen als vrouwen telewerken, blijkt nu al een sterke vorm van segregatie. Mannen doen vooral kwalitatief hoogwaardige arbeid thuis achter het scherm, en vrouwen doen vooral uitvoerend en repetitief werk in de dienstverlening. Mannen werken thuis om juist ongestoord te werken (geen last van telefoon, collega’s en vergaderingen), en vrouwen werken thuis om juist permanent gestoord te kunnen worden door kinderen en klusjesmannen. Een belangrijk punt van zorg in termen van emancipatie.

Onder "risico’s" worden twee problemen aangekondigd: ondervertegenwoordiging van vrouwen in ICT-opleidingen en ondervertegenwoordiging in het gebruik van ICT. Alleen  het laatste wordt uitgewerkt. Het eerste lijkt me een vraagstuk met een economische importantie. Het tweede lijkt me echter cruciaal voor het democratisch gehalte van de kennissamenleving. Wie hebben toegang tot alle nieuwe diensten van de overheid, informatiekanalen, E-commerce etc? Is dat een nieuwe elite?

Gender en sociale  diversiteit

Het is niet eenvoudig om een beeld te krijgen van gebruik van ICT door vrouwen. De onderzoeken spreken elkaar op dit punt tegen. Het ene constateert dat vrouwen hun achterstand inhalen, het andere ziet een stabilisering van de kloof. De Nationale Internet Monitor van 23 maart 2000 meldt dat twee maal zo veel mannen geregeld gebruik maken van internet dan vrouwen. Een benadering vanuit de invalshoek van "diversiteit" is uitermate relevant voor ICT-beleidsvraagstukken. De kwestie rond "vrouwen en ICT" is immers niet eenduidig. Wel zijn er zorgelijke ontwikkelingen rond specifieke groepen, zoals ouderen, economisch zwakke groepen en alleenstaande ouders: alle drie categorieën waarin vrouwen oververtegenwoordigd zijn. Het gaat niet om sekse, maar om armoede, een verschijnsel dat in onze samenleving in hoge mate een genderkarakter draagt. De nota geeft onder het kopje "stand van zaken" enigszins blijk van deze inzichten. Specifieke groepen blijven achter, zo stelt de nota. En constateert vervolgens dat deze – met het "indalen" van de technologie in bredere lagen van de bevolking - hun achterstand in de toekomst wel zullen inhalen. Juist op dit punt mis ik concrete beleidsaanbevelingen. Er wordt melding gemaakt van een Taskforce "Werken aan ICT". Ik adviseer Staatssecretaris Verstand echter: neem direct contact op met de collega’s, vooral van EZ en van Binnenlandse Zaken (BZK) en alle anderen die voorop lopen in De Digitale Delta, en stuur dringend aan op samenwerking. In ieder geval is het nodig een deel van alle ICT-projecten en -gelden te oormerken voor "design for all", c.q. opleidingsfaciliteiten etc. De voorliggende tekst is veel te voorzichtig, te weinig zelfbewust en draagt alleen al daarom een mogelijke mislukking in zich. Er had moeten staan: de kennissamenleving is alleen realiseerbaar als gender en sociale diversiteit van meet af aan worden meegenomen in het hart van de economie en technologie.

Aanbevelingen

Het kabinet heeft de Meerjarennota gepresenteerd als discussiestuk, en wil in het najaar komen met een definitief plan van aanpak. Wat ik verwacht ten aanzien van ICT is het volgende:

  • Een duidelijke taakstelling ten aanzien van mainstreaming van emancipatie en sociale diversiteit in het beleid, en daarmee dus een financiële taakstelling van EZ en BZK. Het gaat niet alleen om ICT-opleidingen, maar om de ontwerpers van diensten, de burgers en consumenten. Bij EZ bestaat de neiging om erg te hechten aan de krachten van de liberale markt, die corrigerend optreedt. "De markt zal wel ontdekken dat vrouwen een interessante consumentengroep zijn", zo is de gedachte. Inderdaad: maar dat geldt alleen voor de kapitaalkrachtigen. Beleid moet gericht zijn op de vraag: hoe krijgen bijstandsvrouwen, allochtone vrouwen en anderen toegang tot de kennissamenleving? Waarom niet een soort "poldermodel" voor ontwerpers, technologen, consumenten en overheid, om de scherpste kanten van het ICT-elitisme te voorkomen?
  • Een duidelijke stellingname t.a.v. telewerken, en opstelling van condities voor de kwaliteit van arbeid. Telewerken mag niet worden opgevoerd als alternatief voor kinderopvang. Want wanneer kunnen de vrouwen dan eens ongestoord werken?

Mijn dochter, kind van hoogopgeleide ouders, komt er wel. Dat vriendje ook wel, als die zich wat minder masculien gedraagt en zich weet te weren tegen de nieuwe feminiene klasse. Maar hoe gaat dat met haar klasgenootjes met minder bevoorrechte ouders? Wat betekent ICT voor hen in de toekomst? Vervelend beeldschermwerk, met kinderen op de achtergrond? Die kennismaatschappij is verre van democratisch, ondanks de illusie van toegankelijkheid, globalisering en toenemende vrijheid in termen van ruimte en tijd. Het emancipatiebeleid kan daarin een belangrijke rol gaan vervullen.

Dr. Margo Brouns is directeur Brouns & Sibbes research and support en universitair docent verbonden aan het Universitair Centrum Genderstudies van de Rijksuniversiteit Groningen.

 

Colofon

Margo Brouns: "Gender is van ons allemaal !". 
In: www.emancipatie.nl > forum > meerjarennota emancipatiebeleid > commentaren.
Commentaar op hoofdstuk 5 -  Informatiesamenleving - van de Meerjarennota Emancipatiebeleid, "Van vrouwenstrijd naar vanzelfsprekendheid" (Ministerie van SZW, 29 maart 2000 en TK 1999-2000, 27061, nrs 1-2).

Terug naar startpagina commentaren
Terug naar startpagina rubriek Forum