DEEL I Artikel 1
Begripsbepaling
discriminatie van vrouwen
Voor de toepassing van dit
Verdrag wordt onder 'discriminatie van vrouwen' verstaan
elke vorm van onderscheid, uitsluiting of beperking op
grond van geslacht, die tot gevolg of tot doel heeft de
erkenning, het genot of de uitoefening door vrouwen van
de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden op
politiek, economisch, sociaal of cultureel gebied, op het
terrein van de burgerrechten of welk ander gebied dan
ook, ongeacht hun huwelijkse staat, op de grondslag van
gelijkheid van mannen en vrouwen aan te tasten of teniet
te doen.
Artikel 2
Veroordeling
vrouwendiscriminatie; statenplicht tot wetgeving en
beleid
De Staten die partij zijn
bij dit Verdrag, veroordelen discriminatie in alle vormen
van vrouwen, komen overeen onverwijld met alle passende
middelen een beleid te volgen, gericht op uitbanning van
discriminatie van vrouwen, en verbinden zich tot dit
doel:
- het beginsel van
gelijkheid van mannen en vrouwen in hun nationale
grondwet of in andere geëigende wetgeving op te
nemen, indien dit nog niet is geschied, en de
praktische verwezenlijking van dit beginsel door
middel van wetgeving of met andere passende
middelen te verzekeren;
- passende wettelijke
en andere maatregelen te treffen, met inbegrip
van waar nodig sancties, waarin alle
discriminatie van vrouwen wordt verboden;
- wettelijke
bescherming in te voeren van de rechten van
vrouwen op gelijke voet met mannen en door middel
van bevoegde nationale rechterlijke instanties en
andere overheidsinstellingen de daadwerkelijke
bescherming van vrouwen tegen elke vorm van
discriminatie te verzekeren;
- zich te onthouden van
ieder discriminerend handelen, eenmalig of
voortdurend, jegens vrouwen en te verzekeren dat
de overheidsorganen en -instellingen handelen
overeenkomstig deze verplichting;
- alle passende
maatregelen te nemen om discriminatie van vrouwen
door personen, organisaties of ondernemingen uit
te bannen;
- alle passende
maatregelen, waaronder wetgevende, te nemen om
bestaande wetten, voorschriften, gebruiken en
praktijken, die discriminatie van vrouwen
inhouden, te wijzigen of in te trekken,
onderscheidenlijk af te schaffen;
- alle nationale
strafbepalingen die discriminatie van vrouwen
inhouden, in te trekken.
Artikel 3
Verzekeren ontplooiing
en ontwikkeling vrouwen
De Staten die partij zijn
bij dit Verdrag, nemen op alle gebieden, in het bijzonder
op politiek, sociaal, economisch en cultureel gebied,
alle passende maatregelen, waaronder wetgevende, om de
volledige ontplooiing en ontwikkeling van vrouwen te
verzekeren, ten einde haar de uitoefening en het genot
van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden
op gelijke voet met mannen te waarborgen.
Artikel 4
Positieve actie
1. Wanneer de Staten die
partij zijn bij dit Verdrag, tijdelijk bijzondere
maatregelen treffen die zijn gericht op versnelling van
feitelijke gelijkstelling van mannen en vrouwen wordt dit
niet beschouwd als discriminatie, als omschreven in dit
Verdrag, maar het mag geenszins leiden tot handhaving van
ongelijke of afzonderlijke normen; deze maatregelen
dienen buiten werking te worden gesteld zodra de
doelstellingen ter zake van gelijke kansen en gelijke
behandeling zijn verwezenlijkt.
Bescherming moederschap
2. Wanneer de Staten die
partij zijn bij dit Verdrag, bijzondere maatregelen
treffen, met inbegrip van de in dit Verdrag vervatte
maatregelen, die zijn gericht op bescherming van het
moederschap wordt dit niet beschouwd als discriminerend.
Artikel 5
De Staten die partij zijn
bij dit Verdrag, nemen alle passende maatregelen om:
Uitbanning vooroordelen
a. het sociale en
culturele gedragspatroon van de man en de vrouw te
veranderen ten einde te komen tot de uitbanning van
vooroordelen, van gewoonten en van alle andere gebruiken,
die zijn gebaseerd op de gedachte van de
minderwaardigheid of meerderwaardigheid van één van
beide geslachten of op de stereotiepe rollen van mannen
en vrouwen;
Gezinseducatie
b. ervoor zorg te dragen
dat onderwijs over het gezin een juist begrip van het
moederschap als sociale functie, en de erkenning van de
gezamenlijke verantwoordelijkheid van mannen en vrouwen
bij het grootbrengen en de ontwikkeling van hun kinderen
bevat, met dien verstande dat het belang van de kinderen
in alle gevallen vooropstaat.
Artikel 6
Bestrijding van
vrouwenhandel en exploitatie van prostitutie
De Staten die partij zijn
bij dit Verdrag, nemen alle passende maatregelen,
waaronder wetgevende, ter bestrijding van alle vormen van
handel in vrouwen en van het exploiteren van prostitutie
van vrouwen.
|