Vierde Wereldvrouwenconferentie


60. Door nationale en internationale niet-gouvernementele organisaties en vrouwengroeperingen:
  1. Alle bij het ontwikkelingsproces betrokken partijen mobiliseren, inclusief academische instellingen, niet-gouvernementele organisaties en vrouwengroeperingen aan de basis, om de effectiviteit van armoedebestrijdingsprogramma’s, die zijn gericht op de armste en meest kansarme groepen vrouwen, zoals plattelandsvrouwen en inheemse vrouwen, vrouwelijke gezinshoofden, jonge vrouwen en oudere vrouwen, vluchtelingen en migrerende vrouwen en vrouwen met een handicap, te verbeteren, ervan uitgaande dat sociale ontwikkeling primair de verantwoordelijkheid van regeringen is;
  2. Lobbyen en, waar nodig, toezichthoudende instanties opzetten en andere relevante activiteiten ontplooien om de uitvoering van de aanbevelingen inzake armoedebestrijding, zoals weergegeven in het Slotdocument en gericht op het waarborgen van verantwoording en doorzichtigheid van de zijde van de staat en de particuliere sectoren, te verzekeren;
  3. Hun activiteiten richten op vrouwen met uiteenlopende behoeften en erkennen dat jongerenorganisaties steeds effectievere partners in ontwikkelingsprogramma’s worden;
  4. In samenwerking met de regering en de particuliere sectoren deelnemen aan de ontwikkeling van een algehele nationale strategie ter verbetering van gezondheidszorg, onderwijs en sociale dienstverlening, zodat meisjes en vrouwen van alle leeftijden die in armoede leven volledige toegang tot dergelijke voorzieningen hebben; zoeken naar financiering om toegang tot seksespecifieke diensten te waarborgen en die diensten uit te breiden tot de plattelandsgebieden en afgelegen streken, waar geen overheidsinstellingen zijn;
  5. In samenwerking met regeringen, werkgevers, andere sociale partners en andere betrokkenen bijdragen aan de ontwikkeling van een beleid voor onderwijs, opleiding en omscholing, om te verzekeren dat vrouwen een breed scala van vaardigheden kunnen verwerven om aan de eisen van deze tijd te voldoen;
  6. Middelen mobiliseren om het recht van vrouwen op volwaardige en gelijke toegang tot economische hulpbronnen te beschermen, met inbegrip van het recht om te erven en het recht op eigendom van grond en andere goederen, krediet, natuurlijke hulpbronnen en technologieën.

Strategische doelstelling A.2

Wetten en de bestuurlijke praktijk herzien om te waarborgen dan vrouwen gelijke rechten en toegang tot economische hulpbronnen krijgen

Te ondernemen actie

61. Door regeringen:

  1. Zorgen voor toegang tot gratis of betaalbare juridische dienstverlening, met inbegrip van ondersteuning door mensen die juridische teksten kunnen leven, in het bijzonder ten behoeve van vrouwen die in armoede leven;
  2. Hervormingen in de wetgeving en op bestuurlijk vlak uitvoeren, om vrouwen volledige en gelijke toegang te geven tot economische hulpbronnen, met inbegrip van het recht te ervan en het recht op eigendom van grond of andere goederen, krediet, natuurlijke hulpbronnen en geschikte technologieën;
  3. Overwegen Overeenkomst nr. 169 van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) te bekrachtigen, als onderdeel van hun inspanningen om de rechten van inheemse volken te bevorderen en te beschermen.

Strategische doelstelling A.3

Vrouwen toegang verlenen tot spaar- en kredietfaciliteiten en -instellingen

Te ondernemen actie

62. Door regeringen:

  1. Voor kansarme vrouwen, waaronder vrouwelijke ondernemers, in plattelandsgebieden, in afgelegen streken en stedelijke gebieden, de toegang tot financiële dienstverlening verruimen door de banden tussen formele banken en bemiddelingsorganisaties voor de verstrekking van leningen te versterken, met inbegrip van ondersteuning via wetgeving, opleiding voor vrouwen en institutionele versterking voor bemiddelingsinstellingen, teneinde voor die instellingen kapitaal te mobiliseren en kredietfaciliteiten te verruimen;
  2. De banden tussen financiële instellingen en niet-gouvernemen-tele organisaties bevorderen en innoverende leningswijzen ondersteunen, met inbegrip van methoden waarmee kredietverlening wordt geïntegreerd in dienstverlening en opleiding voor vrouwen, en kredietfaciliteiten voor plattelandsvrouwen verstrekken.

63. Door handelsbanken, gespecialiseerde financiële instellingen en de particuliere sector bij het beoordelen van hun beleid:

  1. Krediet- en spaarmethodieken hanteren die effectief zijn om in armoede levende vrouwen te bereiken en die innoverend zijn op het punt van vermindering van transactiekosten en herdefiniëring van risico;
  2. Speciale faciliteiten creëren om leningen te verstrekken aan vrouwen, ook jonge vrouwen, die geen toegang hebben tot de traditionele bronnen van zekerheidstelling;
  3. Bankverrichtingen vereenvoudigen, bijvoorbeeld door het minimum deposito en andere vereisten voor het openen van bankrekeningen te verminderen;
  4. Waar mogelijk gezamenlijke eigendom en participatie van vrouwelijke cliënten in de besluitvorming van instellingen voor kredietverlening en financiële dienstverlening waarborgen.

64. Door multilaterale en bilaterale organisaties voor ontwikkelingssamenwerking:

Via de verstrekking van kapitaal en/of middelen financiële instellingen ondersteunen die opereren ten behoeve van vrouwelijke ondernemers en producenten met weinig inkomsten, die een klein of zeer klein bedrijf beheren, in zowel de formele als de informele sector.

65. Door regeringen en multilaterale financiële instellingen, al naar gelang:

Instellingen ondersteunen die voldoen aan de prestatienormen om grote aantallen vrouwen en mannen met een laag inkomen te kunnen bereiken via kapitalisering, herfinanciering en ondersteuning van institutionele ontwikkeling in zodanige vormen, dat zij hierdoor worden geholpen om in hun eigen onderhoud te voorzien.

66. Door internationale organisaties:

De financiering voor programma’s en projecten ter bevordering van duurzame en productieve ondernemersactiviteiten verruimen om vrouwen in een achterstandspositie en in armoede levende vrouwen inkomsten te bieden.

Strategische doelstellingen A.4

Op gender gebaseerde methodologieën ontwikkelen en onderzoek verrichten om de feminisering van de armoede aan te pakken

Te ondernemen actie

67. Door regeringen, intergouvernementele organisaties, academische instellingen en onderzoeksorganisaties en de particuliere sector:

  1. Conceptuele en praktische methodieken ontwikkelen om in alle aspecten van de economische beleidsvorming, met inbegrip van planning en programma’s voor structurele aanpassing, rekening te houden met zowel mannen als vrouwen;
  2. Deze methodieken toepassen bij het analyseren van het effect van alle beleidsmaatregelen en programma’s, waaronder structurele-aanpassingsprogramma’s, op zowel mannen als vrouwen, en de onderzoeksresultaten verspreiden.

68. Door nationale en internationale organisaties voor de statistiek:

  1. Gegevens inwinnen, uitgesplitst naar sekse en leeftijd, met betrekking tot armoede en alle aspecten van economische bedrijvigheid en kwalitatieve en kwantitatieve statistische indicatoren ontwikkelen om de economische resultaten beter te kunnen beoordelen vanuit het oogpunt van gender;
  2. Geschikte statistische methoden ontwikkelen om de werkzaamheden en alle bijdragen van vrouwen aan de nationale economie, inclusief hun bijdragen aan onbetaalde en huishoudelijke activiteiten, te onderkennen en in hun volle omvang zichtbaar te maken en de relatie tussen onbetaald werk en het voorkomen van armoede onder vrouwen en hun kwetsbaarheid hiervoor bestuderen.