11. ONTWIKKELINGSSAMENWERKING 11.1 Doelstellingen/kerntaken departement
Deze zijn ongewijzigd: Duurzame
armoede bestrijding met daarin de drie inmiddels stevig
verankerde pijlers van armoede, vrouwen en milieu.
11.2 Vertaling naar
emancipatiedoelstellingen
Het autonomiebeginsel,
zelfbeschikking van vrouwen, blijft het uitgangspunt voor
analyse van man-vrouw verhoudingen. Daarnaast geldt nog
steeds dat er in 1998 naar gestreeft wordt dat 50 % van
de voor vrouwen relevante bilaterale projecten moet
voldoen aan drie van de vier DAC/WID criteria. Deze
criteria zijn opgesteld om te garanderen dat in de
verschillende fasen van de projectcyclus sprake is van
participatie van (doelgroep) vrouwen en inzet van
deskundigheid op het terrein van Vrouwen en Ontwikkeling.
In 1994 voldeed 36 % van de bilaterale projecten aan deze
voorwaarde.
Het Speciale Programma Vrouwen en
Ontwikkeling (DST/VR) heeft op basis van de resultaten
van de vierde Wereldvrouwenconferentie (WVC) een aantal
aandachtspunten voor de toekomst vastgelegd in een brief
aan de Tweede Kamer der Staten Generaal van 1 december
1995. De brief maakt melding van de volgende hoofdpunten:
- participatie van vrouwen in
lokale besluitvormingsstructuren;
- relatie tussen
macro-economische ontwikkelingen en gender
- gender, conflict en
ontwikkeling
- geweld tegen vrouwen
- juridische status waaronder
erfrecht van vrouwen
- ondersteuning van
vervolgactiviteiten op de WVC in met name Afrika
- versterking van institutionele
verbanden tussen vrouwennetwerken
- ondersteuning van de
vrouwenbeweging in Oost Europa
Het Programma Vrouwen en
Ontwikkeling is voornemens een strategienota op te
stellen waarin op basis van ervaringen en vooruitgang op
het gebied van 'gender,vrouwen en ontwikkeling'
operationele strategieën uitgewerkt zullen worden. De
resultaten van de WVC vormen de eerste reden voor deze
excercitie. Daarnaast is de herijkingsoperatie in volle
gang en dat biedt eveneens een goede gelegenheid tot
herbezinning. De verwachting is dat de nota eind 1996
klaar zal zijn. Er is reeds een aanvang gemaakt met een
aantal voorbereidende studies.
11.3 Feitelijke analyse en
knelpunten
De nota 'Een Wereld in Geschil' van
september 1993 vermeldt dat de ervaringen met het
autonomiebeleid met haar vier dimensies van economische,
politieke, sociaal-culturele en fysieke autonomie,
positief zijn.
Een beperkte participatie van
vrouwen in politieke besluitvormingsprocessen blijkt nog
steeds een knelpunt voor een evenwichtiger en
gelijkwaardiger verdeling van macht.
In het slotdocument van de Beijing
Conferentie staat het vergroten van de toegang tot en
deelname aan politieke besluitvormingsprocessen door
vrouwen centraal. DST/VR is een onderzoek gestart naar
strategieën die leiden tot verhoging van de politieke
participatie van vrouwen in ontwikkelingslanden op
nationaal, districts en lokaal niveau.
11.4 Speerpunten
Het Speciale Programma Vrouwen en
Ontwikkeling onderneemt activiteiten op de volgende
hoofdterreinen:
- Beleidsontwikkeling
- Sectorale en thematische
vernieuwing
- Instrumentariumontwikkeling
- Technische advisering
- Financiële ondersteuning
Al deze terreinen zijn nog
relevant.
Beleidsontwikkeling
Dit punt krijgt een nieuwe impuls
door de strategienota waaraan momenteel gewerkt wordt
(zie het volgende punt).
Sectorale en thematische
vernieuwing:
De volgende thema's zijn de
afgelopen jaren behandeld: mensenrechten, fysieke
autonomie, reproductieve rechten en geweld tegen vrouwen;
islam en de voorbereidingen voor de WVC.
Naast het nieuwe hoofdthema
politieke participatie komt er meer aandacht voor de
juridische status van vrouwen (gewoonterecht versus
geschreven recht) en het thema meisjes. Voorts wordt het
werk aan de volgende aandachtsgebieden gecontinueerd: de
rol van vrouwen in conflictsituaties ,invloed van
macro-economische herstructureringsprogramma's op
genderverhoudingen, geweld tegen vrouwen (incl
vrouwenhandel), reproductieve en sexuele rechten en
deskundigheidsbevordering en versterking van de
institutionele capaciteit voor Ven O, zowel bij overheden
als bij maatschappelijke organisaties. In het voorjaar
1995 verscheen de notitie "Ervaringen met het
bevorderen van lokale genderdeskundigheid, een verkenning
van vraag en aanbod". Deze geeft aan dat de lokale
capaciteit op dit gebied nog gering is en verdere
versterking behoeft.
In samenwerking met andere donoren
wordt op het terrein van macro-economisch beleid gewerkt
aan een genderbenadering van macro-economische analyses
en structurele aanpassingsprogramma's (SAP's). Aangetoond
is dat de gender-verhoudingen in de samenleving door de
SAP's worden beïnvloed, maar op welke wijze hierop moet
worden ingespeeld is nog niet duidelijk.
Fysieke autonomie van vrouwen is
een punt dat wederom hoog op de internationale agenda
prijkt. Het werk van de Speciale VN-rapporteur over
Geweld tegen Vrouwen is in dit kader een belangrijk
richtpunt; DST/VR zal haar werk blijven ondersteunen.
Instrumentariumontwikkeling
Op basis van de ervaringen met het
uitvoeren van Vrouwen Effect Studies (VES) is er in 1995
een publikatie van het KIT (Koninklijk Instituut voor de
Tropen) en ETC verschenen, "Assessing the gender
impact of development projects", gefinancierd door
het Speciale Programma. Omdat er in Nederland en
internationaal een grote vraag is naar de VES - die
unaniem als een zeer innovatief instrument gezien wordt
-, zal er een werkboek voor het uitvoeren van Vrouwen
Effect Studies voor consultants geschreven worden. In
1996 zal dit werkboek verschijnen.
Behoefte aan theorievernieuwing
blijft actueel. In dit kader wordt de ontwikkeling van
SEGA, een raamwerk voor 'Socio-Economic and Gender
Analysis', ondersteund. SEGA beoogt een vernieuwd kader
te ontwikkelen om sociaal economische en gender relaties
te analyseren op verschillende niveaus (macro, meso en
micro). Dit wordt ontwikkeld door een aantal
multilaterale organisaties (FAO, ILO, UNDP) gesteund door
bilaterale donoren. De methode zal uitgebreid beschreven
worden in een handzaam basisdocument met technische
annexen over b.v. veeteelt, bosbouw, groenteteelt etc.
Daarnaast speelt Nederland een
actieve rol in de ontwikkeling van een aantal nieuwe
instrumenten op het gebied van VenO in DAC/WID verband.
Zo is een DAC/WID werkgroep opgezet onder leiding van
Nederland om specifiek naar de relatie tussen
macro-economische steun en gender te kijken. De werkgroep
tracht een vertaalslag te maken van het academische naar
het beleidsmatige en het operationele niveau. Ook wordt
samengewerkt met de nieuwe DAC Working Party on
Participatory Development and Good Governance, om erop
toe te zien dat deze nieuwe internationale thema's ook
vanuit de genderoptiek vorm krijgen.
In het kader van het Speciale
Programma voor Afrika (SPA) wordt door een aantal donoren
samen met de Wereldbank gekeken naar de wijze waarop
gender in de economische hervormingsprogramma's aan bod
komt. Nederland heeft zich tijdens de laatste
SPA-vergadering in november 1995 gecommitteerd om dit
'gender-inititatief' voor 18 maanden te trekken, waarbij
DST/VR een ondersteunende rol zal spelen en gebruik
gemaakt zal worden van de ervaringen in DAC/WID verband.
Technische advisering
Binnen DGIS heeft DST/VR de taak te
adviseren over project- en programmahulp. Deze advisering
vormt een aanzienlijk aandeel van het takenpakket van het
programma. Door vereenvoudiging van procedures, voorzien
als gevolg van de herijkingsoperatie zal de omvang aan
adviestaken in de toekomst wellicht afnemen (zie ook punt
4.3. ).
Financiële ondersteuning
Zoals ook in de voorafgaande jaren
zal in 1996 financiële steun gegeven worden aan
wereldwijde netwerken van vrouwenorganisaties. Daaronder
vallen ook de Noord-Zuid en Zuid-Zuid communicatie- en
informatienetwerken, zoals het International Women's
Tribune Centre en de Isis-organisaties in Santiago,
Kampala en Manilla. Deze instellingen spelen een
belangrijke rol bij het uitwisselen en zichtbaar maken
van deskundigheid, ervaringen en visies van vrouwen door
documentatie, publikatie en informatie. Tijdens de WVC
bleek dat de vrouwenbeweging in Oost Europa ondersteuning
behoeft en DST/VR zal daar aandacht aan besteden.
Een netwerk dat zich heeft
gespecialiseerd in de financiële dienstverlening aan
vrouwelijke micro-ondernemers is Women's World Banking.
Ook arme vrouwen hebben door deze organisatie toegang tot
krediet- en spaarsystemen. DST/VR ondersteunt tevens een
aantal internationale en regionale vrouwennetwerken die
actief zijn op het terreinen als: mensenrechten,
gezondheid en reproductieve rechten.
De twee specifieke
vrouwenorganisaties van de VN, UNIFEM en INSTRAW, zullen
ook in 1996 steun ontvangen. Onder leiding van de nieuwe,
dynamische directeur is UNIFEM bezig met de herziening
van haar taakstelling om beter te kunnen reageren op
nieuwe ontwikkelingsdilemma's alsmede de wensen van de
vrouwenbeweging. Nu de fusie tussen UNIFEM en INSTRAW van
de baan lijkt, zal ook INSTRAW zich moeten herbezinnen op
haar mandaat en rol in een veranderende wereld.
11.6 Organisatie van het
Programma Vrouwen en Ontwikkeling
De herijkingsoperatie wordt
momenteel uitgevoerd en zal z'n beslag krijgen
vanaf september 1996. Het programma V en O wordt
afzonderlijk opgenomen in de nieuw te vormen Directie
Sociale en Institutionele Ontwikkeling (DSI). Het huidige
aantal formatieplaatsen voor beleidsstaf blijft in tact (
6 thema- deskundigen incl. het hoofd).
Het programma onderhoudt directe
contacten met de Sectorspecialisten V en O verbonden aan
de ambassades in ontwikkelingslanden . Hun aantal is
wederom gestegen van 15 in 1993 naar 19 in 1996.
Vrouwenfonds
Het fonds van het programma is
aanzienlijk toegenomen en bedraagt voor 1996 40 miljoen
gulden. Ongeveer 30 % hiervan wordt gedelegeerd naar de
ambassades als lokaal Vrouwenfonds. De doorwerking van de
relatief kleine activiteiten die hiermee gefinancierd
worden, is groot en het programma wordt als zeer
succesvol ervaren. De voorlopige resultaten van de
evaluatie van het lokale Vrouwenfonds voor Bolivia (IOV)
lijken positief te zijn.
11.7 Overige inspanningen
DST/VR heeft zitting in een aantal
commissies, werkgroepen en/of task forces op het terrein
van
V en O in nationaal- (ICE,
Vrouwenberaad Ontwikkelingssamenwerking), EU-, OESO/DAC-
, multi- of bilateraal-verband. Voorts hecht DST/VR
belang aan breed netwerken.
Het is te verwachten dat Beijing
een nieuwe impuls zal geven aan de onderlinge
samenwerking tussen de Ven O-deskundigen van de
VN-organisaties en de afstemming van hun activiteiten met
de bilaterale deskundigen georganiseerd in
DAC/WID-verband.
De samenwerking in DAC-verband
blijft belangrijk. Deze samenwerking kenmerkt zich door
zowel, beleidsstrategische en technische afstemming
binnen de DAC in Parijs, als door lokale
donorcoördinatie in de samenwerkingslanden. In 1996 zal
een evaluatie plaatsvinden van de wereldwijde
donorcoördinatie in DAC-verband van de voorbereidingen
voor de Wereldvrouwen-conferentie, waarbij Nederland zgn.
"regional lead donor" voor Engelstalig Afrika
was. Een aantal in 1995 onder Nederlands voorzitterschap
van de OESO/DAC Expert Group on Women in Development door
de DAC genomen besluiten zal in 1996 gestalte krijgen.
Het betreft: de aanname van "gender equality"
als hoofddoelstelling van Ontwikkelingssamenwerking, het
opstellen van een DAC-breed "gender-plan" en
het bijstellen van de DAC-richtlijnen op het gebied van
Vrouwen en Ontwikkeling.
|