Ministerie van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
Rijnstraat 8
2515 XP  Den Haag
Interne postcode 100
Tel: 070-339 4040
Fax: 070-339 1341

Centrale sector
Bureau Secretaris-Generaal



De voorzitter van de VROM-raad
De heer Dr Ir Th. Quené
Postbus 30949
2500 GX  's-Gravenhage

 

 

Uw kenmerk
Uw brief
Kenmerk BSG 2000053255
Datum 3 mei 2000
Onderwerp Verzoek aan de VROM-raad inzake dagindeling

 

Geachte heer Quené,

De ministerraad heeft recentelijk de Meerjarennota Emancipatiebeleid "Van Vrouwenstrijd naar vanzelfsprekendheid" aanvaard en de nota is naar het parlement verstuurd. De nota stelt vijf domeinen centraal te weten de drie "klassieke" terreinen: "Arbeid, zorg en inkomen", "Macht en besluitvorming" en "Mensenrechten" en twee nieuwe: "Dagindeling" en "informatie- en communicatietechnologie".

De Sociaal-Economische Raad, de Raad voor het Openbaar Bestuur, de Onderwijsraad, de Adviesraad Internationale Vraagstukken en de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling en uw raad worden gevraagd advies over (delen van) de nota uit te brengen. Over het hoofdstuk Dagindeling willen wij uw advies vragen. Met behulp van de adviezen en reacties zal in het Meerjarenbeleidsplan het emancipatiebeleid voor de middellange termijn worden uitgewerkt en zal VROM bezien of de invloed ervan noopt tot een aanpassing van beleid.

Het hoofdstuk "Dagindeling" gaat met name over de vraag hoe het collectieve gebruik van ruimte en tijd kan worden afgestemd op de eisen van deze tijd, in het bijzonder op het leven van mensen die taken combineren. Dat klinkt eenvoudig maar bij nader inzien blijkt dat de organisatie van ruimte en tijd, ontstaan op basis van het kostwinnersdenken, nog diep in de maatschappelijke structuren verankerd zit. Nieuwe afspraken over het collectieve gebruik van ruimte en tijd zijn niet van vandaag op morgen gemaakt ook al doet de behoefte zich inmiddels sterk voelen.
In de achtergrondverkenning, die is gemaakt voor dit hoofdstuk, wordt opgemerkt, dat de aandacht voor
het probleem "dagindeling" tot nog toe vooral is uitgegaan naar het individuele niveau van de particuliere huishoudens. Oplossingen zijn hoofdzakelijk gezocht in het beter afstemmen van de gezinssituatie op de eisen van het werk. Als tegenhanger zijn verlofmogelijkheden gecreëerd. Herinrichting van de ruimte, andere organisatievormen voor het vervoer, en, meer in het algemeen, een benadering van het vraagstuk op macroniveau zijn nog nauwelijks in beeld gekomen. Voor verdere ontwikkeling van het beleid inzake de "dagindeling" is daarom een belangrijke rol weggelegd voor vooral de ruimtelijke ordening.

Vragen waarop wij in elk geval het standpunt van de Raad wensen te vernemen betreffen de volgende:

  1. Welke invloed zal de dagindeling, daarbij rekening houdend met verschillen in levensfasen, huishoudenssamenstelling en etnische en culturele verschillen, voor de komende 10 jaar hebben op de beleidsterreinen van VROM?
  2. Welke mogelijkheden ziet uw Raad voor een macrobenadering van het vraagstuk dagindeling? Welke rol spelen de overheid. en andere factoren daarbij?
  3. Hoe kan de ruimtelijke inrichting van ons land worden afgestemd op de (veranderende) behoeften en wensen die voortkomen uit het combineren van arbeid en zorg, daarbij rekening houdend met verschillen in levensfasen, huishoudenssamenstelling en etnische en culturele verschillen?
  4. Deelt uw raad de analyse en aanbevelingen in de verkenning 'Van taak tot zaak" van Machielse en Meerts (bijlage bij de nota) en hoe kan dit worden omgezet in beleid?
  5. Geeft de meerjarennota Emancipatiebeleid als geheel, en de ontwikkeling in de richting van het "tweeverdienersschap" in het bijzonder, volgens uw raad reden om de tot nu toe gehanteerde uitgangspunten op de beleidsterreinen van VROM te heroverwegen?

Wij verzoeken u om bij de beantwoording van de vragen aandacht te schenken aan de mogelijkheden om in te spelen op de diversiteit in do samenleving, en speciale aandacht te besteden aan jongeren en allochtonen.

Gezien de raakvlakken met het beleidsterrein van het ministerie van Verkeer en Waterstaat geef ik u in overweging om overleg over het advies te plegen met de Raad voor Verkeer en Waterstaat.

Aan de SER zijn met betrekking tot het onderwerp "dagindeling" eveneens vragen voorgelegd. Deze hebben echter vooral betrekking op het tijdsvraagstuk.

Wij zien uw advies met belangstelling tegemoet.

Hoogachtend,

De Minister van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

 

J. P. Pronk

 

De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid

 

A . E. Verstand-Bogaert