OC en W

Ministerie van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschappen

Europaweg 4
Postbus 25000
2700 LZ  Zoetermeer
Telefoon (079) 323 23 23
Telefax   (079) 323 23 20


De voorzitter van de Onderwijsraad,
prof. dr. J.M.G. Leune,
Nassaulaan 6,
2514 JS  Den Haag


Uw brief van
Ons kenmerk BOA/BAG/2000/13467
Contactpersoon J.S.M. Boot
Zoetermeer 18 april 2000
Onderwerp advies emancipatiebeleid
Doorkiesnummer 4638

 

  1. Hierbij bied ik u de meerjarennota emancipatiebeleid 'Van vrouwenstrijd naar vanzelfsprekendheid" aan. 
    In deze nota beschrijft het kabinet op vijf centrale domeinen de hoofdlijnen van het emancipatiebeleid en de richtingen waarin het vooralsnog voornemens is dit beleid verder te voeren. Dat zijn:

    a) drie klassieke domeinen van emancipatiebeleid: arbeid, zorg en inkomen; macht en besluitvorming; mensenrechten;
    b) twee nieuwe domeinen: dagindeling en informatie- en communicatie- technologie.

In elk hoofdstuk wordt ingegaan op de stand van zaken in dat domein, op de relevante ontwikkelingen en trends, en op mogelijke toekomstige richtingen voor beleid. Aangezien de mogelijkheden voor beleid afhankelijk zijn van de stand van zaken in de verschillende domeinen verschillen deze beleidsrichtingen van karakter.

  1. Over de hoofdlijnen en beleidsrichtingen uit de nota vraagt het kabinet advies aan diverse geledingen van de samenleving, waaronder organisaties van vrouwen, allochtonen en jongeren. Tegelijkertijd wint het kabinet adviezen in van enkele adviesorganen. Naast uw raad vraagt het kabinet advies aan de Sociaal Economische Raad, de Raad voor het Openbaar Bestuur, de VROM-Raad, de Adviesraad voor Internationale Vraagstukken en de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling. 
    Na ontvangst van deze adviezen werkt het kabinet het emancipatiebeleid voor de middellange termijn concreet uit in een meerjarenbeleidsplan. Het kabinet hoopt dat deze werkwijze bijdraagt aan een stevig maatschappelijk en politiek draagvlak voor beleid dat in de komende jaren tot een versnelling en verduurzaming van emancipatie moet leiden.
  1. Naast een algemeen advies over de nota stel ik het ook op prijs als u op een aantal specifieke punten ingaat die van belang zijn voor het onderwijs in het komende decennium.
    In de OCenW-nota 'Een kristal van kansen" van 1998 is aangekondigd dat in 2000 een geactualiseerde beleidsagenda wordt opgemaakt. Dit beleidstraject is ineengeschoven met het traject van het interdepartementaal emancipatiebeleid. Over de wijze waarop verder wordt vormgegeven, wordt u later geïnformeerd.
  2. De raad wordt verzocht in de advisering onderstaande inhoudelijke aandachtspunten te betrekken. In bestuurlijk opzicht kan worden aangesloten bij de adviesnotitie over bestuurlijk instrumentarium die deze zomer wordt uitgebracht.

    a) m.b.t. onderwijsdeelname
    In kwantitatief opzicht hebben meisjes en vrouwen hun achterstand in deelname ingelopen. In kwalitatief opzicht zijn er nog altijd grote verschillen bij de keuze van studie- en beroepsrichting: meisjes kiezen in meerderheid alpha- en gammarichtingen, de bèta-en technische richtingen worden hoofdzakelijk door jongens gekozen. Het proces van studie- en beroepskeuze geeft nog niet overal die verbreding van de eigen horizon die nodig is om tot een niet-traditionele keuze te kunnen komen. De vraag is hoe deze situatie zich evenwichtiger kan ontwikkelen; welke acties kunnen door welke partijen worden ondernomen?

    b) m.b.t. de opleiding van leraren
    De kwaliteit van de leraar is de belangrijkste voorwaarde voor de kwaliteit van het onderwijsproces en de resultaten daarvan. OCenW heeft daarom een specifieke verantwoordelijkheid voor de opleidingen voor de bedrijfstak onderwijs. In dat kader is ontwikkeling en verspreiding van kennis over genderaspecten in het onderwijs van groot belang. 
    De vraag is of aan deze kennisontwikkeling en -verspreiding voldoende aandacht wordt gegeven, in het bijzonder waar het nieuwe ontwikkelingen als informatie- en communicatietechnologie betreft. Welke acties kunnen door welke partijen worden ondernomen om nieuwe achterstanden van meisjes op ICT-gebied te voorkomen.

    c) m.b.t. onderwijs als bedrijfstak
    Het werken van vrouwen als leraar in het onderwijs is sterk toegenomen. Deze deelname heeft zich nog niet evenredig vertaald op het niveau van leidinggevende. De vraag is ook hier hoe deze situatie zich evenwichtiger kan ontwikkelen; welke acties kunnen door welke partijen worden ondernomen. 
    Overigens wordt de Wet inzake evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in leidinggevende functies in het onderwijs dit jaar geëvalueerd. U kunt uw definitieve advies op dit punt zo plannen dat u met de uitkomsten van deze evaluatie rekening kunt houden. 
  1. Verder verzoeken wij u advies uit te brengen over de mogelijkheden om bij de beleidsvorming concreet en direct in te spelen op de diversiteit in de samenleving. Daarbij vragen wij uw speciale aandacht voor instrumenten en strategieën die ertoe kunnen bijdragen dat onder jongeren, allochtonen en lager opgeleiden een groter en sterker draagvlak ontstaat voor het emancipatieproces in de samenleving.

Wij stellen uw bereidheid om te adviseren zeer op prijs en zien uw bijdrage zo mogelijk vóór 1 juli 2000 tegemoet. 

De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,



(mr. A.E. Verstand-Bogaert)

 

De Staatssecretaris van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschappen,

 

(drs. K.Y.I.J. Adelmund)