Ministerie van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid
Directie Coördinatie Emancipatiebeleid
Postbus 90801
2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Telefoon (070) 333 44 44
Telefax (070) 333 40 33
Aan de voorzitter
van de Commissie gelijke behandeling
Postbus 16001
3500 DA UTRECHT
Uw brief |
|
Ons kenmerk |
DCE/2000/24038 |
Doorkiesnummer |
(070) 333 4838/4151 |
Onderwerp |
De meerjarennota Emancipatiebeleid |
Datum |
13 april 2000 |
Contactpersoon |
H.F. de Vries / L.Th.M. Willems |
Hierbij bied ik u de meerjarennota Emancipatiebeleid 'Van vrouwenstrijd
naar vanzelfsprekendheid' aan. In deze nota beschrijft het kabinet op vijf
centrale domeinen de hoofdlijnen van het emancipatiebeleid en de
richtingen waarin het vooralsnog voornemens is dit beleid verder te
voeren.
Als centrale thema's heeft het kabinet gekozen voor drie ‘klassieke’
domeinen van emancipatiebeleid: Arbeid, zorg en inkomen; Macht en
besluitvorming; Mensenrechten en voor twee nieuwe domeinen: Dagindeling en
Informatie- en communicatietechnologie.
In elk hoofdstuk wordt ingegaan op de stand van zaken in dat domein, op de
relevante ontwikkelingen en trends en, ten slotte, op mogelijke
toekomstige richtingen voor beleid. Aangezien de mogelijkheden voor beleid
afhankelijk zijn van de stand van zaken in de verschillende domeinen
verschillen deze beleidsrichtingen van karakter.
Over de hoofdlijnen en beleidsrichtingen uit de nota wil het kabinet
een discussie voeren met diverse geledingen van de samenleving, waaronder
organisaties van vrouwen, allochtonen en jongeren. Tegelijkertijd wordt
advies ingewonnen van enkele adviesorganen, zoals de Sociaal Economische
Raad, Raad voor het Openbaar Bestuur, de VROM-Raad, de Adviesraad voor
Internationale Vraagstukken, de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling en
de Onderwijsraad. Na ontvangst van deze reacties en adviezen werkt het
kabinet het emancipatiebeleid voor de middellange termijn concreet uit in
een meerjarenbeleidsplan. Het kabinet hoopt dat deze werkwijze bijdraagt
aan een stevig maatschappelijk en politiek draagvlak voor beleid dat in de
komende jaren tot een versnelling en verduurzaming van emancipatie moet
leiden.
Naast een algemene reactie op de nota zou ik het zeer op prijs stellen
als u op onderstaande, specifieke vragen zou willen reageren:
- Waar zou in uw visie de komende jaren vooral aandacht aan moeten
worden besteed als het gaat om de formele gelijke behandeling van
mannen en vrouwen?
- Welke lacunes zijn er naar uw oordeel in de huidige wet- en
regelgeving om gelijke behandeling te realiseren? Kunt u de ervaringen
daarbij betrekken die u in uw werk als Commissie heeft?
- Wat is naar uw oordeel in de toekomst nodig op het gebied van:
- wetgeving m/v;
- bekendheid met de regelgeving;
- handhaving.
- Welke rol kan ICT hierin spelen en welke rol ziet u daarbij voor een
toekomstig steunpunt gelijke behandeling?
- Welke rol ziet u in dit verband weggelegd voor sociale partners en
het bedrijfsleven? Bijvoorbeeld in het kader van maatschappelijk
ondernemerschap en / of de praktijk van ‘good governance’?
- Op welke wijze kan worden bereikt dat de bekendheid met gelijke
behandeling en / of mensenrechten wordt vergroot? Te denken valt aan
een informatiecampagne, uitvoerige informatie in
inburgeringscontracten, educatiepakketten, etc.
- Welke rol zal de Europese regelgeving in de toekomst gaan spelen in
de versterking van het beginsel van gelijke behandeling m/v in
Nederland? Welke ontwikkelingen in Europa zijn naar het oordeel van uw
Commissie daarbij van belang? Welke gevolgen voorziet u bijvoorbeeld
van de implementatie van artikel 13 van het Verdrag van Amsterdam?
- Welke culturele aspecten spelen naar het oordeel van uw commissie
een rol bij de instandhouding van ongelijkheid tussen mannen en
vrouwen door verschijnselen als het glazen plafond en de ongelijke
verdeling van zorg? Kan wet-en regelgeving hierin een rol spelen?
Daarbij vraag ik uw speciale aandacht voor jongeren, allochtonen en
lager opgeleiden in relatie tot gelijke behandeling.
Ik zie uw reactie graag voor 1 juni 2000 tegemoet.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid,
(mr. A.E. Verstand-Bogaert) |