Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Directie Voorlichting,
Bibliotheek en Documentatie

Persvoorlichting

 


Nr. 99/234
15 december 1999

 

Postbus 90801
2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Telefoon 070 - 333 44 33
Telefax 070 - 333 40 30

Advies Stuurgroep Dagindeling: stel scholen buiten lestijden open voor kinderopvang en vrijetijdsbesteding
Er zijn grote voordelen te behalen bij de combinatie van arbeid en zorg, als kinderopvang en vrijetijdsbesteding aansluitend aan de lestijden in schoolgebouwen mogelijk worden gemaakt.

Dit blijkt uit een advies van de Stuurgroep Dagindeling dat is aangeboden aan staatssecretaris Verstand van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De staatssecretaris heeft het advies doorgestuurd naar de Tweede Kamer.

De Stuurgroep Dagindeling is op 24 maart van dit jaar door staatssecretaris Verstand ingesteld om organisaties te stimuleren bij het opzetten van experimenten die het voor mensen beter mogelijk maken om hun werk en de zorg voor hun omgeving te combineren.

De staatssecretaris heeft de stuurgroep gevraagd om in het kader van de dagindeling na te denken over mogelijke gevolgen van een eventuele vierdaagse schoolweek. Zij heeft hierbij om ‘creatieve oplossingsrichtingen’ gevraagd die zowel tegemoet komen aan de problemen van scholen en arbeidsorganisaties als aan die van mensen die arbeid en zorg moeten combineren. De stuurgroep is ingegaan op de gevolgen voor werkende ouders van een eventuele vierdaagse lesweek in het basisonderwijs. Bij de advisering heeft de stuurgroep zich mede gebaseerd op een speciaal hiervoor opgesteld rapport van het Sociaal Cultureel Planbureau, getiteld: ‘4 + 2 = 7’.

De stuurgroep is van mening dat arbeidstijdverkorting in het onderwijs niet automatisch hoeft te leiden tot een vierdaagse lesweek voor leerlingen. Gedacht kan worden aan een verdere doorvoering van arbeidstijdenmanagement in het onderwijs, uitruil van collega’s met andere scholen, schaalvergroting en deeltijdbanen.

In het advies schrijft de stuurgroep dat in Nederland de traditie is gegroeid dat de openingstijden van scholen bijna altijd parallel lopen met de lestijden voor de kinderen. Buiten de lestijden staan de schoolgebouwen meestal leeg. De stuurgroep pleit voor het loskoppelen van deze les- en schoolopeningstijden.

Het schoolgebouw zou naast de lessen ook gebruikt kunnen worden voor kinderopvang en vrijetijdsbesteding, zoals sport en muzieklessen. Werkende ouders hoeven dan niet meer zo vaak kinderen te halen en te brengen om ze deel te laten nemen aan deze activiteiten.

Gezien de verlenging van bedrijfstijden en winkeltijden, de groeiende behoefte van mensen om zelf hun tijd in te delen en de grote flexibiliteit in arbeidstijden, ligt het voor de hand dat het schoolgebouw eerder zes dan vier dagen geopend is voor onderwijs, opvang en vrijetijdsbesteding. Dit betekent overigens niet dat lestijden worden gespreid over zes dagen. Naast een verplicht ‘basisonderwijspakket’, dat gedurende vijf dagen wordt aangeboden, kunnen leerlingen tijdens de schoolopeningstijden deelnemen aan uiteenlopende opvang- en vrijetijdsactiviteiten.

De Stuurgroep sluit hierbij aan bij de ontwikkelingen rond de Brede School/Vensterschool zoals die zich in diverse plaatsen al voordoen.

De stuurgroep vindt het een goede gedachte om het schoolgebouw gedurende maandag tot en met vrijdag langer open te stellen dan nu doorgaans het geval is, bijvoorbeeld van acht uur ‘s ochtends tot zes uur ‘s avonds, met een mogelijke uitloop tot acht uur ‘s avonds. In principe zou het schoolgebouw ook op woensdagmiddag en zaterdag open kunnen zijn voor opvang en vrijetijdsbesteding.

Een duidelijk verband tussen onderwijs- en opvangtijden enerzijds en bedrijfstijden en openingstijden van andere voorzieningen zoals gemeentelijke diensten, poliklinieken, bibliotheken, winkels en vrijetijdsvoorzieningen anderzijds is gewenst. Dan zijn werkende ouders immers beter in de gelegenheid om arbeid en zorgtaken te combineren.

Een combinatie van onderwijs, opvang en vrije tijd betekent ook dat er samenhang wordt gebracht tussen voor-, tussen- en naschoolse opvang en de lesactiviteiten.

De stuurgroep ziet hierbij een duidelijke rol voor op MBO-niveau opgeleide medewerkers binnen de school. Gezien het tekort aan leerkrachten in het basisonderwijs en het carrièreperspectief, is een meer flexibele inzet van medewerkers gewenst. Instroom van een nieuwe categorie ‘leer/opvangkrachten’ kan hieraan bijdragen.

Tot slot schrijft de stuurgroep dat de bepleite samenhang tussen onderwijs, opvang en vrije tijd om aanpassingen vraagt van het landelijk en lokaal beleid. Bestaande regelingen moeten de ontwikkeling van centra waar onderwijs, opvang en vrijetijdsvoorzieningen worden aangeboden, niet tegenwerken.

De stuurgroep adviseert op korte termijn een taskforce in te stellen die met voorstellen moet komen om dergelijke belemmeringen weg te nemen.