Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Directie Voorlichting,
Bibliotheek en Documentatie

Persvoorlichting

 


Nr. 99/198
4  november 1999

 

Postbus 90801
2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Telefoon 070 - 333 44 33
Telefax 070 - 333 40 30

Staatssecretaris Verstand: Arbeid en zorg is veranderingsmanagement in optima forma.
In de afgelopen twee decennia hebben zich grote maatschappelijke veranderingen voorgedaan. Begin jaren tachtig was de norm nog: mannen werken en vrouwen zorgen. Nu, twintig jaar later kiezen de meeste vrouwen voor een combinatie van zorg voor kinderen en een betaalde baan. Ook steeds meer vaders willen minder werken en meer zorgen. Dit zei staatssecretaris Verstand van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op 4 november 1999 tijdens het congres ‘Verzorging … arbeid en zorg’ van de Nederlandse Vakvereniging Docenten Verzorging in Ede.

Het kabinet ondersteunt deze maatschappelijke veranderingen, zonder daarbij een blauwdruk voor iedereen te willen leveren. Verstand vindt het belangrijk dat aan de ene kant wordt vastgehouden aan de waarde van zelf-zorgen en dat tegelijkertijd wordt doorgegaan met het realiseren van meer voorzieningen en meer mogelijkheden om werk en zorg te kunnen combineren.

Toespraak door staatssecretaris mevrouw mr. A.E.Verstand-Bogaert van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, tijdens het congres ‘Verzorging… arbeid en zorg’ van de Nederlandse Vakvereniging Docenten Verzorging op 4 november 1999 in Ede.

 

De organisatoren van dit congres hadden een vooruitziende blik toen ze mij in januari van dit jaar uitnodigden om het middagdeel van dit congres te openen. Het thema arbeid en zorg is actueler dan ooit. In de Tweede Kamer wordt scherp gediscussieerd over deeltijd, betaald zorgverlof en of van moeders in de bijstand met jonge kinderen wel of niet gevraagd kan worden dat ze gaan werken. Werknemers- en werkgeversorganisaties laten duidelijk van zich horen. Positief en negatief. De media zijn alert. Kortom: arbeid en zorg staat hoog op de politieke agenda. Het is een belangrijk sociaal-economisch thema geworden.

Is er iets van die Haagse opwinding te bespeuren bij u in de klas?

Hebben de jongens en meisjes die bij u het vak verzorging volgen het idee dat het ook over hun toekomst gaat?

Bij u leren ze hoe ze voor zichzelf en anderen kunnen zorgen en dat is een prima investering voor de toekomst. Maar ik denk niet dat ze zich erg druk zullen maken over een wettelijk recht op deeltijd of betaald zorgverlof. En gelijk hebben ze. Ze moeten er op kunnen vertrouwen dat de regering een wijs beleid voert waardoor ze later zorgen en werken kunnen combineren.

Ik zou vandaag graag enkele onderwerpen aan u willen voorleggen. Het gaat me niet om een uitputtende verhandeling. Ik zie het meer als een bijdrage van mijn kant aan de discussies en gedachtenvorming in de workshops die vanmiddag op het programma staan.

Arbeid en zorg is veranderingsmanagement in optima forma.

Iedereen erkent dat in een tijdsbestek van twee decennia zich grote maatschappelijke veranderingen hebben voorgedaan. Begin jaren tachtig nog was de norm: mannen werken en vrouwen zorgen. Enkele uitzonderingen daargelaten. De inrichting van de samenleving was op die taakverdeling afgestemd. En natuurlijk zeiden onze ouders: meid, zorg dat je je eigen brood kunt verdienen. ‘Kunt verdienen’, dat duidt al op een ontsnappingsclausule. En wie de onderwijsstatistieken van die tijd bekijkt, kan er niet omheen. Het opleidingsniveau van meisjes bleef achter bij dat van jongens.

In twintig jaar is er veel veranderd. Er is geen verschil meer in opleidingsniveau tussen mannen en vrouwen. De meeste vrouwen kiezen voor combineren en brengen dat ook in de praktijk. Steeds meer moeders hebben naast de zorg voor hun kinderen een betaalde baan. Ook al zijn er nog veel praktische problemen. Steeds meer vaders willen minder werken en meer zorgen. Al kunnen ze dat nog lang niet altijd in praktijk brengen.

Ik gebruikte het woord veranderingsmanagement niet zonder reden. Dit kabinet wil de maatschappelijke veranderingen ondersteunen. Het gaat om de toekomst. Al besef ik dat we het kostwinnersdenken nog maar net achter ons hebben gelaten.

Een onderzoek onder leiding van professor Dubois van de sectie Jongerenstudies en Jeugdbeleid van de Rijksuniversiteit Leiden illustreert dat treffend. In oktober was ik bij een symposium met de titel ‘Levensloop in de 21e eeuw (v/m)’ en daar hield een van de onderzoeksters, mevrouw Te Poel een inleiding over toekomstvisies van jongeren en de keuzen die ze maken als het gaat om arbeid en zorg.

De sectie Jongerenstudies en jeugdbeleid volgde 10 jaar zo’n 120 jongeren. Ze werden 4 keer uitgebreid geïnterviewd. Voor het eerst in 1988 toen ze in de laatste klas van het voortgezet onderwijs zaten, variërend van VBO tot VWO. Ze waren toen tussen de 15 en 18 jaar. Het laatste interview werd in 1997 gehouden. Toen waren ze tussen de 24 en 27.

Te Poel signaleert een duidelijk verschuiving van kiezen voor de traditionele oplossing - zeg maar het kostwinnersmodel - naar kiezen voor een combinatie van arbeid en zorg. In 1989 - in het laatste schooljaar - voelde een kwart van de meisjes wel voor combineren. Nu maakt meer dan de helft die keuze. Niet alleen de meisjes uit de hogere en middenmilieus, zoals vaak gedacht wordt. Maar ook uit de lagere milieus. Al zijn er wel verschillen. De hoger opgeleiden zien zich samen met hun partner ieder in deeltijd werken. De lager opgeleide meisjes zien het meest in een toekomst waar de partner voltijds werkt en zij zelf een halve werkweek.

Ook onder de jongens wordt het combinatiemodel steeds populairder, volgens Te Poel. Een groot deel van de jongens vindt het niet meer vanzelfsprekend dat zij een volledige baan hebben en dat hun partner de opvoeding van de kinderen voor haar rekening neemt.

Deze jongens - zo stelt ze - worden op een moderner spoor gezet door hun vriendinnen. Ze dwingen hen - zo zou je kunnen zeggen - na te denken over moderne werk- en gezinsmodellen.

De belangrijkste conclusie die Te Poel uit het onderzoek trekt, is dat er een grote diversiteit is in de keuzen van jongeren. Het standaardmodel wordt minder belangrijk, maar maakt niet zonder meer plaats voor een model waarbij partners een deeltijdbaan hebben en de opvoeding van kinderen delen.

En dan denk ik: dat is niet zo gek. We hebben het kostwinnersdenken als leidraad voor het beleid inderdaad nog maar net verlaten. De jongeren van nu groeien op in een complexe maatschappij, met een veelheid aan mogelijkheden en keuzen. De trends zijn duidelijk, de maatschappelijke veranderingen onmiskenbaar. En op het terrein van arbeid en zorg zullen we nog heel wat werk moeten verzetten om hen niet teleur te stellen.

Ik vond de presentatie van het onderzoek van de sectie Jongerenstudies en Jeugdbeleid beslist de moeite waard. En daarom wilde ik de resultaten graag in vogelvlucht aan u over brengen. Er is uiteraard veel meer over het onderzoek te zeggen, niet alleen inhoudelijk. Te Poel doet ook een aantal aanbevelingen. Zo pleit zij bijvoorbeeld voor meer aandacht op school voor levensloopplanning. Niet in de zin van beroepenoriëntatie, maar vooral in de zin van voor- en nadelen van verschillende keuzen goed tegen elkaar af kunnen wegen.

U werkt natuurlijk met veel jongere kinderen en ik heb onvoldoende inzicht of dergelijke afwegingen bij uw vak al aan de orde komen. Maar dat neemt niet weg dat ik me wel eens afvraag of wij voldoende over het voetlicht weten te brengen welk cruciaal moment er aanbreekt als er kinderen komen.

Juist dan lopen jonge mensen het risico dat de traditionele patronen weer de overhand krijgen. Dat betekent dat vooral jonge vrouwen stevig in hun schoenen moeten staan. En dat je vooraf moet nadenken en onderhandelen met de partner over werk- en zorgverdeling.

Wij hebben soms het idee dat we met een typisch Nederlandse discussie bezig zijn. Dat is niet het geval.

In veel Europese landen speelt de vraag hoe de samenleving kan worden afgestemd op vrouwen en mannen die werken en zorgen combineren.

Een aantal experts heeft laatst een studie verricht naar de manier waarop vrouwen en mannen in EU-landen arbeid en zorg combineren en wat hun wensen voor de toekomst zijn. En de uitkomsten zijn interessant. Mannen en vrouwen willen betaald werk verrichten. De optie van de man als kostwinner kent weinig of geen aanhangers. Mannen zouden bij voorkeur minder willen werken. Vrouwen meer.

De onderzoekers geven een korte typering van de verschillende vormen van verzorgingsstaten die Europa kent. En dat levert bij Nederland een verrassend resultaat op. Werden wij vroeger ingedeeld bij de categorie waarin de mannelijke kostwinner dominant is, nu wisten de onderzoeken niet zo goed raad met Nederland. We horen niet thuis bij het noordelijke type. En dan moet u denken aan landen als Zweden, Denemarken en Finland waar iedereen - mannen en vrouwen - kostwinner is. En we horen niet meer bij de landen waar de mannelijke kostwinner het dominante patroon is. Juist daarom wordt er met veel interesse naar Nederland gekeken.

Ik denk dat dat alles te maken heeft met de keuzes die dit kabinet maakt. Kenmerkend voor Nederland is dat men naast het uitbesteden van zorg - bijvoorbeeld door kinderopvang waar we nu een fikse inhaalslag aan het maken zijn - ook nadrukkelijk kiest voor een zekere mate van zelf zorgen.

Wij noemen dat het combinatiemodel. Daarbij gaat het niet om een blauwdruk waar iedereen zich in moet voegen. Maar een leidraad voor beleid dat tegemoet komt aan de capaciteiten en wensen van mannen en vrouwen. En waarin naast het belang van betaalde arbeid ook het belang van zelf zorgen wordt onderstreept.

Dat kon wel eens onze kracht zijn. Aan de ene kant vasthouden aan de waarde van zelf-zorgen en tegelijkertijd stug doorgaan met het realiseren van meer voorzieningen en meer mogelijkheden om werk en zorg te kunnen combineren.

U leidt jonge mensen op voor een zelfstandig bestaan waarin werk en zorg met elkaar in balans moet kunnen zijn. Ieder op ons eigen terrein werken we aan hetzelfde doel. Ik wens u bijzonder veel succes.

- LET OP EMBARGO -