Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Directie Voorlichting,
Bibliotheek en Documentatie

Persvoorlichting

 


Nr. 99/111
17 juni 1999

 

Postbus 90801
2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Telefoon 070 - 333 44 33
Telefax 070 - 333 40 30

Adviezen en economische toets over nota "Op weg naar een nieuw
evenwicht tussen arbeid en zorg"

Staatssecretaris Verstand van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een groot aantal adviezen en reacties van maatschappelijke organisaties over de nota .Op weg naar een nieuw evenwicht tussen arbeid en zorg. aan de Tweede Kamer aangeboden. Uit de adviezen blijkt dat er brede steun is voor de opvatting van het kabinet dat het nodig is de mogelijkheden voor het combineren van arbeid en zorg te vergroten. Daarnaast is de nota onderworpen aan een economische analyse. Deze "economentoets" bestaat uit rapporten van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, NYFER, SCHOLAR en het Centraal Planbureau. De onderzoeken gaan in op het voorgestelde recht op maximaal tien dagen zorgverlof per jaar. Bekeken is wat de kosten hiervan zullen zijn voor werkgevers en werknemers en wat de effecten op het arbeidsaanbod en de werkgelegenheid zullen zijn. Bovendien is een internationale vergelijking gemaakt van wettelijke regelingen voor betaald zorgverlof.
 
De nota "Op weg naar een nieuw evenwicht tussen arbeid en zorg" bevat 19 voorstellen voor het vastleggen, uitbreiden en flexibiliseren van verlofregelingen. De adviezen en reacties, de economentoets en een overleg met de Tweede Kamer dat op 24 juni plaatsvindt, markeren het einde van het consultatieproces dat aan de concrete uitwerking van de nota voorafgaat.
 
Uit de adviezen blijkt dat er brede steun is voor de keuze van het kabinet voor het zogeheten combinatiemodel. Dit model houdt in dat mannen en vrouwen werk en zorgtaken op evenwichtige wijze verdelen. Ouders hebben in dit model idealiter beiden een driekwart baan, zorgen beiden een deel van de week voor de kinderen en besteden een deel van de zorg voor de kinderen uit. De Stichting van de Arbeid maakt hierbij de kanttekening dat het combinatiemodel de keuzevrijheid van mannen en vrouwen niet in de weg mag staan en het creëren van meer mogelijkheden tot uitbesteding van zorg niet mag belemmeren.
 
De adviezen zijn verdeeld wat betreft de waardering voor de concrete voorstellen uit de nota zoals het recht op tien dagen zorgverlof,  het uitbreiden of flexibiliseren van andere verlofregelingen, het verlofsparen en de arbeidsverplichting voor alleenstaande ouders in de bijstand. In een deel van de adviezen wordt uitgesproken dat de voorstellen op onderdelen veel te ver gaan. Aan de andere kant worden de voorstellen soms als teleurstellend en te weinig ambitieus beoordeeld.
 
De economentoets richt zich op het voorstel voor een wettelijk recht op maximaal tien dagen zorgverlof per jaar. Dit zorgverlof is bedoeld om werknemers in staat te stellen zelf voor een ziek kind of naaste te zorgen. Het kabinet heeft aangegeven te hechten aan een (gedeeltelijke) inkomensvoorziening tijdens het verlof  maar acht de sociale partners primair verantwoordelijk voor de totstandkoming van afspraken hierover. Het gaat overigens om een geclausuleerd recht op zorgverlof: toekenning van het verlof moet worden afgewogen tegen eventuele zwaarwegende bedrijfsbelangen van de werkgever.
 
Uit de internationale vergelijking van wettelijke regelingen voor zorgverlof, die is uitgevoerd door NYFER, komt volgens het onderzoeksinstituut naar voren dat Duitsland het beste als referentiepunt voor Nederland kan dienen. Reden is dat in Duitsland de arbeidsdeelname van vrouwen vergelijkbaar is met die in Nederland (overigens met het verschil dat in Nederland meer vrouwen in deeltijd werken).
In Duitsland maakt twintig procent van de werkzame beroepsbevolking van de zorgverlofregeling gebruik, met een gemiddelde van drie dagen per ziektegeval. Gemiddeld is het gebruik van zorgverlof per werknemer 0,7 dagen per jaar. De kosten van het zorgverlof bedragen circa 200 miljoen Duitse Mark per jaar.
 
In Zweden maakt vrijwel de gehele werkzame beroepsbevolking met kinderen gebruik van de regeling, met een gemiddelde van zeven dagen per jaar. Dit betekent dat in Zweden ruim tien keer zoveel zorgverlof wordt opgenomen per werknemer als in Duitsland.
 
Als de kosten voor werkgevers in Nederland worden berekend conform het Duitse gebruik van zorgverlof  bedragen deze 20 miljoen gulden bij onbetaald verlof en 365 miljoen bij volledig betaald verlof. Als wordt uitgegaan van het Zweedse gebruik van zorgverlof, bedragen de kosten voor Nederland 65 miljoen bij onbetaald verlof en 890 miljoen bij volledig betaald verlof.

Bij een middenvariant (50 procent Duitsland en 50 procent Zweden) bedragen de kosten 45 miljoen bij onbetaald verlof en 630 miljoen bij volledig betaald verlof.
Voor alle varianten is ook berekend wat de kosten zijn bij 70 procent en 50 procent doorbetaling van het loon.

NYFER stelt dat door een collectieve financiering de kosten van zorgverlof worden gespreid over alle werkgevers. Vooral kleine bedrijven lopen op die manier minder risico.

SCHOLAR, een onderzoeksprogramma van de universiteit van Amsterdam, verwacht niet dat massaal gebruik zal worden gemaakt van zorgverlof. SCHOLAR denkt dat van de regeling hoofdzakelijk gebruik gemaakt zal worden door vrouwen. De onderzoekers wijzen erop dat door de kosten van zorgverlof werkgevers huiverig kunnen worden om vrouwen met jonge kinderen in dienst te nemen. Dit zou een verslechtering van de arbeidsmarktpositie van vrouwen betekenen. Bovendien stelt SCHOLAR dat de kosten van zorgverlof zullen drukken op de beschikbare loonruimte, waardoor met name in sectoren waar veel vrouwen werken het loon minder snel zal stijgen. Een collectieve financiering van zorgverlof zou deze problemen kunnen ondervangen, aldus SCHOLAR.

Het Centraal Planbureau heeft de macro-economische effecten op de werkgelegenheid in kaart gebracht. Bij onbetaald verlof zijn de effecten op de werkgelegenheid volgens het CPB marginaal. Bij betaald verlof kan door de loonkostenstijging op de langere termijn een daling van de werkgelegenheid optreden van 2.000 arbeidsjaren (bij laag gebruik) tot 23.000 arbeidsjaren (bij hoog gebruik). In personen neemt de werkgelegenheid juist toe vanwege de vervanging van werknemers die zorgverlof opnemen. Overigens kan het
arbeidsaanbod van vooral vrouwen door zorgverlof toenemen vanwege de mogelijkheden om arbeid en zorg beter te combineren. Ook stijgt door zorgverlof het uurloon gerelateerd aan het aantal gewerkte uren, wat een extra arbeidsaanbod met zich mee kan brengen. Het CPB acht het niet uitgesloten dat deze effecten het eerder genoemde negatieve effect op de werkgelegenheid kan compenseren. Het CPB wijst erop dat eventuele collectieve financiering van zorgverlof een strakke regelgeving vereist en controle om het risico op overmatig gebruik van de zorgverlofregeling tegen te gaan.