Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Directie Voorlichting,
Bibliotheek en Documentatie

Persvoorlichting

 


Nr. 99/66
19 april 1999
Postbus 90801
2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Telefoon 070 - 333 44 33
Telefax 070 - 333 40 30

Toespraak door staatssecretaris mr. A.E. Verstand-Bogaert van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op de Werkconferentie Arbeid en Zorg van de gemeente Rotterdam op 19 april 1999.
Herkent u zich in deze videobeelden? Ik denk dat dat voor velen van ons geldt. Het combineren van zorgtaken en werk valt niet mee. Gelukkig zijn die problemen en knelpunten de laatste jaren bespreekbaar geworden. In de samenleving, in de politiek en op de werkvloer groeit de bereidheid om hierover te praten en na te denken. Maar we zijn nog lang niet zover dat we kunnen zeggen dat we de praktische oplossingen hebben gevonden waar de samenleving om vraagt. Arbeid en Zorg en Dagindeling zal de komende tijd nog veel gezamenlijke inspanningen vragen.

Wat dat betreft ben ik verheugd met het initiatief van de gemeente Rotterdam. Voor deze werkconferentie. En voor het feit dat u van plan bent projecten voor te stellen voor de subsidieregeling dagindeling.

Ik zie Rotterdam altijd als een voorbeeldstad. Als het om vernieuwingen in sociaal en maatschappelijk opzicht gaat, kun je erop rekenen dat Rotterdam vooraan staat. En ik ben ervan overtuigd dat uw voorbeeld er mede aanleiding toe zal zijn dat ook uit andere delen van het land voorstellen zullen worden ingediend. Kortom: ik verwacht veel van u!

Zoals u weet heb ik de Stimuleringsmaatregel Dagindeling nog maar een paar weken geleden geïntroduceerd. Ik moet zeggen dat we over belangstelling niet te klagen hebben. Er leven veel ideeën en er zijn veel projecten in voorbereiding. Er zitten veel knoppen aan de voorjaarsbomen, heb ik de indruk. We zullen zien welke mooi in bloei komen.

Het is misschien goed om hier nog ‘ns even in te gaan op de regeling.

We hebben moeten constateren dat onze maatschappij nog steeds niet is ingesteld op het combineren van zorg en arbeid. En dat veel mensen daardoor tegen problemen aanlopen, die uiteindelijk zelfs tot ongewenst ziekteverzuim en tal van andere maatschappelijke kosten kunnen leiden. Ik heb daarom besloten een stuurgroep in het leven te roepen die bekijkt hoe de dagindeling van de samenleving daar beter op kan worden afgestemd. Maar zo’n stuurgroep moet ook gevoed worden. Door bijvoorbeeld initiatieven van gemeenten, zoals u. Of door andere overheden, door het bedrijfsleven of door organisaties.

Het kabinet heeft 60 miljoen beschikbaar gesteld voor de Stimuleringsmaatregel. Het grootste deel daarvan is bestemd voor experimenten. Met die experimenten kunnen we nagaan of bepaalde voorstellen voor een betere dagindeling ook werkelijk in de praktijk haalbaar zijn. Waar we als samenleving tegenaan lopen zijn vaak op zich relatief kleine problemen, die samen toch een flinke doorwerking hebben in ons dagelijks werk en leven. Voorstellen om daar structureel verandering in te brengen: daar zitten we op te wachten. En dat is dan niet een buggy-verbod in het openbaar vervoer, waarover ik pasgeleden berichten las. Het zal je maar gebeuren dat je je kind naar de kinderopvang wilt brengen, om vervolgens naar je werk te gaan.

Het gaat erom met een nieuwe bril naar de gewone, dagelijkse dingen te kijken. Ik heb het dan over bijvoorbeeld dagindeling en vraagstukken als ruimtelijke ordening, verkeer, vervoer en communicatie. In nieuwbouwwijken van morgen moet vandaag al worden nagedacht over maatregelen die het voor mensen gemakkelijker maakt zorgtaken en arbeid te combineren. In de vorm van fysieke aanpassingen in de sfeer van infrastructuur of met kleinschalig vervoer. En ik hoef u als Rotterdam natuurlijk niet te vertellen dat dit thema ook bij uitstek een uitdaging betekent voor oudere stadswijken.

Ik heb het ook over dagindeling en onderwijs, kinderopvang en vrije tijdsvoorzieningen. Er zijn in Nederland, maar ook internationaal, al meerdere voorbeelden van manieren waarop onderwijs en andere vormen van kinderopvang in elkaars nabijheid worden gerealiseerd. Ook in Rotterdam heeft u als pionier hard gewerkt aan de ontwikkeling van de brede buurtschool. Maar het gaat ook over opvang van kinderen die ouder zijn dan de basisschoolleeftijd.

Dan is er de dagindeling en de persoonlijke dienstverlening. Ik heb begrepen dat uw pilots onder andere gericht zijn op nieuwe vormen van flexibele kinderopvang, zoals de opvang van zieke kinderen aan huis en de werving en inzet van gastouders via partners en familie van eigen werknemers. Ik vind zo’n aanpak uitstekend passen bij een multiculturele stad als Rotterdam.

Tenslotte heb ik het over experimenten van dagindeling die te maken hebben met de werk-privébalans in arbeidsorganisaties. Ik doel dan op mogelijkheden om arbeidstijden op maat af te spreken. Daarmee zijn nieuwe win-winsituaties voor werkgevers èn werknemers te bereiken. Ik ben in dit verband ook benieuwd naar de concrete uitwerking van uw experimenten bij de dienst Parkeerbeheer en de diergaarde Blijdorp. Een betere aanpassing aan ‘de tijden van de stad’ in een modern jasje.

U begrijpt dat het voor mij hier nog te vroeg is om concrete uitspraken te doen over de subsidiëring van uw experimenten. Maar uw eerste gedachtenvorming geeft wel een veelbelovende aanzet voor interessante experimenten.

Er zijn dus vier aandachtsgebieden waarop experimenten in aanmerking kunnen komen voor een bijdrage uit de subsidieregeling dagindeling. Aan welke criteria die experimenten moeten voldoen en welke subsidiebedragen daarmee gemoeid zijn, kunt u nalezen in de brochures die het projectbureau dagindeling van mijn departement heeft gemaakt.

Er is in dit verband nog een onderwerp dat ik vandaag met u wil aansnijden. Een onderwerp dat me werd ingegeven na het inzien van uw collegeprogramma. U begrijpt dat mijn interesse daar als oud-burgemeester nog steeds naar uitgaat. Ik weet dat Rotterdam zich behoorlijk profileert op het punt van het integraal werken. Over elkaars muren heenkijken, verkokering tegengaan. Ik juich dat toe.

Geïnspireerd door die opvatting zou ik u, en alle andere gemeenten in Nederland, de volgende suggestie aan de hand willen doen. Als we nu met z’n allen overtuigd zijn dat dagindeling een belangrijk item is in onze samenleving, waarom komen we er in de volgende college-onderhandelingen dan niet toe om dagindeling onder te brengen bij een wethouder. Dan heb ik het niet over de dagindeling van de medewerkers van de gemeente, maar dagindeling als onderwerp dat alle burgers aangaat. Analoog bijvoorbeeld aan een portefeuille integraal veiligheidsbeleid of grote stedenbeleid.

Hiermee sla je meerdere vliegen in een klap. Bij u hier in Rotterdam is het de wethouder personeel die zich inzet voor verbeteringen in de dagindeling van het personeel van de gemeente. Ik vind dat een goede zaak. Maar het gaat ook om de dagindeling van al die andere burgers van Rotterdam. Vandaar dat ik zeg: trek het onderwerp breder. In de vorm van experimenten en in het beleid. Zorg ervoor dat dagindeling wordt betrokken bij zoveel mogelijk andere onderwerpen van de gemeentepolitiek. Leg relaties met het kinderopvangbeleid, met grote stedenbeleid en met ruimtelijke ordening.

Door er een wethouder politiek verantwoordelijk voor te maken, zorg je dat dagindeling onomkeerbaar op de politieke agenda komt te staan. Daarmee geef je al die initiatieven die nu al opbloeien - en waarvan ik veel verwacht - ook de politieke paraplu die ze verdienen. En kun je ervoor zorgen dat er een motor is die samenwerking op dit punt tussen bedrijven en de gemeentelijke overheid of de stadsdeelraad op gang brengt.

Ik weet het: ik zal nog even moeten wachten voordat dit idee te realiseren is. Maar dat is niet erg. Als het in een goede voedingsbodem valt, zal het idee de komende jaren vanzelf wortel schieten en kunnen we in de volgende collegevorming oogsten.

Dagindeling is voor mij een inspiratiebron om na te denken over mogelijkheden waarop we zorg en arbeid in onze maatschappij beter gestalte kunnen geven. Er worden steeds hogere eisen gesteld aan werknemers. Dat is misschien onvermijdelijk. Maar dat daardoor de werkdruk ook moet toenemen, daar leggen we ons niet bij neer. We zullen er dan ook niet omheen kunnen om nieuwe afspraken te maken over de manier waarop we al die taken die op ons afkomen, het beste kunnen combineren.

Dat vraagt om creativiteit van ons allemaal. Die creativiteit is er in aanleg. Dat zie ik hier vandaag in Rotterdam. En dat zie ik elders in het land. Ik wil die creativiteit graag de ruimte geven. En vandaar dat het kabinet besloten heeft om hiervoor een stevige subsidieregeling in het leven te roepen. Dus ik zou zeggen: kom maar op met uw ideeën!