Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Directie Voorlichting,
Bibliotheek en Documentatie

Persvoorlichting

 


Nr. 99/60
9 april 1999
Postbus 90801
2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Telefoon 070 - 333 44 33
Telefax 070 - 333 40 30

Toespraak door staatssecretaris mr. A.E. Verstand-Bogaert van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op de 16de studie-ochtend tijdens de eerste beursdag van de Huishoudbeurs op 9 april 1999 in Amsterdam.
Toen ik over het onderwerp van deze studieochtend ‘huishoudstress’ aan het nadenken was, kwamen er beelden van vroeger op.

Het eerste beeld is verweven met de geur van boenwas, vitrage van de ramen, opeengestapelde stoelen, het geluid van de mattenklopper. Kortom, een week van ongezelligheid, want ‘grote schoonmaak’. Huishoudstress avant la lettre, want het woord stress was volgens mij toen nog niet in zwang.

Het tweede beeld is verbonden met luiers, katoenen wel te verstaan, met de race tegen de klok om de kinderen op tijd van en naar school, crèche, gymnastiek, hockey, pianoles, zwembad te krijgen. Met daar tussendoor de klok van het werk.

En nu verkeer ik in de fase dat ik met herkenning een artikel in de Telegraaf lees waarin een Engels onderzoek geciteerd wordt waaruit blijkt dat schoonmaakactiviteiten een geweldig middel tegen stress zijn. Je zou bijna terug gaan verlangen naar de ouderwetse schoonmaak. Als therapie dan, tegen stress.

Het kan heel ontspannend werken om eens lekker het parket te boenen en om tijdens het lappen van de ramen automatisch nog wat rek- en strekoefeningen te doen. Maar dé remedie tegen huishoudstress is het niet. Want als we het anno nu over huishoudstress hebben dan hebben we het niet meer over de huishouding van de jaren ’50 (toen geluk heel gewoon was) maar dan hebben we het over de veranderingen in de samenleving en ons persoonlijk leven. Veranderingen die sterk verweven zijn met de veranderingen van de positie van de vrouw.

In de tijd van de grote schoonmaak uit mijn jeugd was de vrouw - en de ouderen onder u zullen dat nog weten - handelingsonbekwaam. Een getrouwde vrouw kon niet zelfstandig overeenkomsten sluiten en als je ongetrouwd en dus ‘juffrouw’ was, moest je op drie manieren aantonen dat je eigen inkomen had.

Pas in 1956 is deze wettelijke bepaling geschrapt. Maar daarmee nog niet het kostwinnersmodel. Het model waarin de man voor het inkomen zorgt en de vrouw voor man en kinderen. Degenen die het anders deden waren uitzonderingen.

De toename van de welvaart en daarmee de technische en medische ontwikkelingen (zoals de pil) en het opleidingsniveau van vrouwen was de juiste voedingsbodem voor de tweede emancipatiegolf. De emancipatie van de vrouw kwam begin jaren ’70 weer prominent op de politieke en maatschappelijke agenda.

Anno nu zijn in ieder geval de formele rechten van mannen en vrouwen gelijk. Als u straks op de Huishoudbeurs een nieuwe grasmaaimachine wilt aanschaffen, heeft de leverancier aan uw handtekening genoeg. Als uw dochter of kleindochter informatica wil gaan studeren, staan de deuren van elke universiteit of hogeschool voor haar open. Als uw zoon of kleinzoon verpleger wil worden, wordt hij met open armen ontvangen.

Maar wat de materiële gelijkheid betreft zijn we er nog niet helemaal. Helaas is het nog zo dat verreweg de meeste vrouwen minder verdienen dan de mannen ook al doen ze hetzelfde werk.

Helaas is het nog zo dat slechts één op de vijf vrouwen met kinderen onder de 12 jaar economisch zelfstandig is. Bijna de helft van de eenoudergezinnen zit in de bijstand. En daarbij gaat het in 96% van de gevallen om vrouwen.

En helaas is het ook nog zo dat 40% van de hoogopgeleide vrouwen de carrière afbreekt omdat arbeid en zorg niet gecombineerd kunnen worden, zonder dat de arbeid, de zorg of zijzelf eraan onderdoor gaan.

Maar dit neemt allemaal niet weg dat de positie van vrouwen in de afgelopen dertig jaar ingrijpend is veranderd. Zeker als je daarbij bedenkt dat ze net zo goed zijn opgeleid als mannen en veel meer ontplooiings- en keuzemogelijkheden hebben.

Ze kunnen gelukkig, maar wíllen ook steeds meer een veelzijdiger leven. Maar daar is ook veel energie voor nodig in een samenleving die op zich al hectischer is geworden en waarin daarnaast steeds hogere eisen worden gesteld aan de kwaliteit van het moederschap en de relatie met de partner.

Extra energie ook omdat de samenleving nog steeds niet ingesteld is op de overgang van het kostwinnersmodel naar het tweeverdienersmodel. Een samenleving waarin de vrouw nog steeds de primair verantwoordelijke is voor thuis. Een samenleving met een cultuur waarin het samen werken en samen zorgen nog geen gemeengoed is. En dat terwijl uit onderzoeken blijkt dat steeds meer mannen, en zeker de jonge, dat graag willen.

Het gevolg is een hectisch bestaan. Rennen van hot naar her. Nooit genoeg tijd. Niet voor de arbeid, niet voor de kinderen, niet voor het huishouden. En zeker niet voor zichzelf. Geen tijd voor scholing, maatschappelijke activiteiten en sociale contacten. Of gewoon voor het lezen van een goed boek. En dan komt de kwaliteit van het leven in gevaar. Want een veelzijdige ontplooiing is een voorwaarde voor een rijk leven. Voor mannen en vrouwen!

En daarom vul ik het begrip emancipatie ruimer in dan dat het beginjaren ’70 werd ingevuld (en toen terecht) namelijk als arbeid en zorg, mannen, vrouwen en kinderen. Niet omdat het mijn privé-opvatting is, maar omdat ik ervan overtuigd ben dat de ontwikkelingen in de samenleving daarom vragen. Vragen om herziening van wet- en regelgeving die aansluit bij de behoeften van onze maatschappij.

Die zorg is door het kabinet vertaald in de nota Arbeid en Zorg. In deze nota gaat het niet alleen om de combinatie van betaalde arbeid met de zorg voor een gezin en andere naasten. De nota doet ook voorstellen voor een aantal verlofregelingen die ertoe kunnen bijdragen dat minder vrouwen zullen ophouden met werken omdat ze moeten zorgen. En met de wet Aanpassing Arbeidsduur in de hand (beter bekend als deeltijdwet) kan elke werknemer zijn baas vragen meer of minder uren te mogen werken. En dat zou ertoe kunnen bijdragen dat meer mannen worden gestimuleerd een deel van de zorg op zich te nemen.

En nogmaals, als we om ons heen kijken kunnen we niet anders dan constateren dat we bezig zijn met voorwaarden te scheppen voor een ander type samenleving. Eén waarin steeds meer mensen zelf vorm geven aan hun leven. En als overheid ben je verplicht je beleid daarop te enten. Want deze ontwikkeling zet door, daar ben ik van overtuigd.

Een voorbeeld:

Vroeger was het vanzelfsprekend dat jonge agrarische vrouwen, die in een bedrijf ‘introuwden’, in het patroon van hun schoonmoeder traden. Altijd aanwezig zijn, was het motto. Er werd niets anders van hen verwacht. Maar ik heb gesproken met vrouwen die dat niet meer willen. Die naast het bedrijf en naast het gezin ook een eigen positie, een eigen leven wensen. Die mogelijkheden willen hebben om zich te ontplooien.

Ik weet dat in uw gezelschap vrouwen zitten die weten dat de combinatie van huishouden, arbeid en zorg op het platteland een nog hectischer aangelegenheid kan zijn dan in de grote steden. De scholen bevinden zich vaak in een ander dorp. De kinderen moeten tussen de middag worden opgehaald voor het middagmaal en weer naar school gebracht. Er is nauwelijks kinderopvang.

De balans tussen werk en privé-leven is hier absoluut zoek. Hier biedt wellicht de Stimuleringsmaatregel Dagindeling uitkomst. Deze subsidieert experimenten die een bijdrage leveren aan het verbeteren van die balans. De agrarische vrouwen zijn nu in gesprek met de provincie Friesland over de mogelijkheden om te komen tot voor-, tussen- en naschoolse opvang.

Te midden van deze ontwikkelingen past ook het zogenoemde combinatiescenario. Een scenario dat ruimte geeft aan vrouwen en mannen allebei driekwart van de tijd te werken en voor de overlappende tijd gebruik te maken van voorzieningen zoals kinderopvang. Met de nieuwe verlofvoorstellen en de mogelijkheid de werktijden aan te passen, wordt het de mannen makkelijker gemaakt de helft van dat scenario in te vullen.

Zoals ik al zei, steeds meer mannen willen dat maar durven het niet bij hun werkgever aan te kaarten. Dat is in onze samenleving nog steeds ‘not done’. Maar die cultuuromslag komt, daar ben ik van overtuigd. En de algemene wet Arbeid en Zorg moet die omslag een duwtje geven. Een omslag die ertoe moet leiden dat mannen en vrouwen een rijker en iets rustiger leven kunnen leiden. Met elkaar, hun kinderen, hun familie en vrienden. Een leven in ieder geval zonder huishoudstress.