Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Directie Voorlichting,
Bibliotheek en Documentatie

Persvoorlichting

 

 
99/41
19 maart 1999
  Postbus 90801
2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Telefoon 070 - 333 44 33
Telefax 070 - 333 40 30

  Staatssecretaris Verstand komt met voorstellen voor betere
combinatie van arbeid en zorg
 
  Werknemers krijgen de mogelijkheid maximaal tien procent van hun brutoloon te sparen voor het opnemen van verlof. Er komt een wettelijk recht op maximaal tien dagen zorgverlof zodat werknemers zelf enige tijd de zorg op zich kunnen nemen voor een ziek kind of familielid. Het is primair aan werkgevers en werknemers om samen afspraken te maken over de eventuele betaling van dit verlof. Ook kan de regeling voor verlofsparen worden gebruikt om het zorgverlof te financieren.Verder gaat voor adoptieouders een wettelijk recht op vier weken betaald bindingsverlof gelden. Dit zijn enkele van de voorstellen uit de nota 'Op weg naar een nieuw evenwicht tussen arbeid en zorg', die staatssecretaris Verstand van Sociale Zaken en Werkgelegenheid naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.

De nota bevat voorstellen voor het vastleggen, uitbreiden en flexibiliseren van verlofregelingen. Doel hiervan is om het beter mogelijk te maken arbeid en zorg te combineren. Het begrip "zorg' wordt in de nota breed opgevat. Het omvat de zorg voor kinderen of naasten maar ook tijd voor de eigen ontwikkeling, scholing of maatschappelijke activiteiten.
Een groot deel van de voorstellen uit de nota moet uiteindelijk worden opgenomen in een Algemene wet arbeid en zorg, waarin alle bestaande en nieuwe verlofregelingen worden gebundeld en op elkaar afgestemd. De Algemene wet zal in fasen tot stand komen. Het eerste deel van de wet is het recht op aanpassing van de arbeidsduur, waarvoor de staatssecretaris vorig jaar al een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer heeft ingediend.

In de nota doet staatssecretaris Verstand een aantal concrete voorstellen, zonder op alle punten al met een definitief standpunt te komen. De bedoeling is dat alle betrokken partijen, waaronder organisaties van werkgevers, werknemers, uitkeringsgerechtigden en de vrouwenbeweging, over de voorstellen worden geraadpleegd. Uiteindelijk zullen veel van de voorstellen door werkgevers en werknemers bij de cao-onderhandelingen of op ondernemingsniveau moeten worden uitgewerkt en verder worden ingevuld. De nota sluit in hoofdlijnen aan bij de afspraken die over het thema arbeid en zorg in de Stichting van de Arbeid zijn gemaakt.

Een nieuw evenwicht tussen arbeid en zorg heeft tot doel een grotere arbeidsparticipatie van vrouwen en meer zorgparticipatie van mannen. Een aanzienlijk aantal vrouwen èn mannen die samen met een partner de zorg hebben voor één of meer kinderen, geeft aan liever beiden in deeltijd te werken en de zorgtaken gelijker te verdelen. De nota geeft aan hoe bestaande barrières hiervoor geslecht kunnen worden.

Uitgangspunt van de nota is het 'combinatiescenario', waarvoor het kabinet eerder al een voorkeur heeft uitgesproken. Het combinatiescenario houdt in dat mannen en vrouwen de zorgtaken gelijk verdelen en hun arbeidstijden hierop afstemmen. In een gezinssituatie hebben ouders in het combinatiescenario beiden een driekwart baan, zorgen beiden een deel van de week zelf voor de kinderen en wordt de zorg voor de kinderen voor een deel uitbesteed. Om dit te kunnen bereiken is een flexibel systeem van verlofregelingen nodig en een uitgebreid en betaalbaar netwerk van kinderopvang.

Staatssecretaris Verstand wil dat in de Algemene wet arbeid en zorg ruimte komt voor maatwerk voor individuele werknemers en werkgevers. Maatwerk kan worden bereikt door bijvoorbeeld het recht op verlof en de duur van het verlof in de wet vast te leggen, maar de vormgeving en de betaling ervan over te laten aan werkgevers en werknemers.
Ook kan het recht op verlof worden geclausuleerd. Dit betekent dat op het moment dat de werknemer verlof wil opnemen een afweging moet worden gemaakt tussen het recht van de werknemer om verlof op te nemen en zwaarwegende bedrijfsbelangen van de werkgever. Zo'n clausule geldt bijvoorbeeld bij het Wetsvoorstel aanpassing arbeidsduur. Ook bij het zorgverlof wordt een geclausuleerd recht voorgesteld. Tenslotte is maatwerk in bepaalde gevallen mogelijk door verlofrechten in te ruilen tegen vakantiedagen (of adv-dagen en overwerkuren). De werkgever kan in dat geval met de werknemer afspreken vakantiedagen in te zetten voor het opnemen van verlof. Cao-partijen hebben een belangrijke rol bij het totstandbrengen van afspraken over maatwerk. Op cao-niveau kunnen afspraken over bijvoorbeeld de betaling van verlof worden afgewogen tegen afspraken over andere arbeidsvoorwaarden zoals arbeidstijden en een verantwoorde loonkostenontwikkeling.

Verlofsparen
Het wordt onder voorwaarden fiscaal mogelijk om te sparen voor zowel verlof in tijd (vakantiedagen) als in geld (uit het brutoloon). In het geval van sparen in tijd zullen de opgespaarde vakantiedagen worden omgerekend in geld. Jaarlijks mag in totaal maximaal tien procent van het brutoloon worden opgespaard voor verlofdoeleinden. De belasting- en premieheffing over de opgespaarde vakantiedagen en/of het brutoloon wordt dan uitgesteld tot het moment waarop het verlof wordt opgenomen, net als bij de opbouw van pensioenrechten.
De werknemer kan maximaal voor zes maanden voltijdsverlof sparen. Het opgespaarde verlof mag niet worden gebruikt voor het vervroegen van het pensioen. Het verlof kan eventueel in deeltijd worden opgenomen. De verlofspaarregeling kan ook worden gebruikt voor de financiering van het kortdurend zorgverlof en het mantelzorgverlof. Het kabinet wil met de verlofspaarregeling, die in de fiscale en sociale verzekeringswetgeving wordt vastgelegd, een fiscaal gunstig kader scheppen, waarbinnen de sociale partners zelf verdere afspraken kunnen maken. Een mogelijkheid is om in cao.s afspraken te maken over verlofsparen in ruil voor een verantwoorde loonkostenontwikkeling.

Zorgverlof
Staatssecretaris Verstand stelt een wettelijk recht op kortdurend zorgverlof voor van maximaal tien dagen per jaar. Het zorgverlof stelt werknemers in de gelegenheid om zelf een korte, noodzakelijke periode voor een ziek kind of familielid te zorgen. Het kabinet hecht aan een (gedeeltelijke) inkomensvoorziening tijdens het verlof, maar acht nu sociale partners primair verantwoordelijk voor de totstandkoming van afspraken terzake. Verder kan de verlofspaarregeling worden gebruikt voor de financiering van het zorgverlof. Aan de sociale partners zal worden gevraagd aan te geven of en op welke wijze de inkomensvoorziening tijdens het verlof ook een wettelijke verankering behoeft in de Algemene wet
arbeid en zorg.
Het recht op kortdurend zorgverlof is een geclausuleerd recht; bij de toekenning van het verlof moet rekening worden gehouden met eventuele zwaarwegende bedrijfsbelangen van de werkgever. Het kortdurend zorgverlof is een aanvulling op het bestaande calamiteitenverlof, dat een werknemer het recht geeft om in onvoorziene situaties korte tijd verlof op te nemen om zaken te regelen. Het recht op (betaald) calamiteitenverlof zal ook worden opgenomen in de Algemene wet arbeid en zorg.

Het kortdurend zorgverlof zou in bepaalde gevallen kunnen overgaan in een langerdurend zorgverlof voor mantelzorg, bijvoorbeeld in het geval van de zorg voor een ernstig ziek familielid. De omvang en de duur van dit verlof zal niet in de vorm van een minimumaanspraak worden vastgelegd, maar moet al naar gelang de individuele situatie van de werknemer worden vormgegeven. Ook dit recht is geclausuleerd en gebaseerd op maatwerk.
Staatssecretaris Verstand laat verder een verkenning uitvoeren naar de wenselijkheid en de mogelijkheden van een betaald zorgverlof en de voorwaarden die daaraan moeten worden gesteld. De resultaten van deze verkenning worden in het najaar van 2000 verwacht.

Uitkeringsgerechtigden
In het regeerakkoord staat dat het ook voor uitkeringsgerechtigden beter mogelijk moet worden gemaakt om arbeid en zorg te combineren. Uitkeringsgerechtigden moeten zich in principe volledig beschikbaar houden voor de arbeidsmarkt, wat bijvoorbeeld bij de zorg voor een kind problemen kan opleveren. Dit probleem geldt in het bijzonder voor alleenstaande ouders in de bijstand. Staatssecretaris Verstand gaat twee opties onderzoeken om de huidige arbeidsverplichting (de plicht om te solliciteren en werk of scholing te aanvaarden) voor alleenstaande ouders in de bijstand aan te passen. Nu geldt dat alleenstaande ouders met een jongste kind onder de vijf jaar geen arbeidsverplichting hebben en alleenstaande ouders met een jongste kind boven de vijf jaar volledig voor de arbeidsmarkt beschikbaar
moeten zijn. De eerste optie is om op termijn voor alle alleenstaande ouders met kinderen onder de 12 jaar een gedeeltelijke arbeidsverplichting in te voeren, in de vorm van een substantiële deeltijdbaan. De tweede optie is het op termijn invoeren van een gedeeltelijke arbeidsverplichting voor alleenstaande ouders met een kind onder de vijf jaar. Voor alleenstaande ouders met een jongste kind boven de vijf jaar zou dan de volledige arbeidsverplichting van kracht blijven.
Voorwaarde voor beide opties is dat er voldoende betaalbare kinderopvang en buitenschoolse opvang beschikbaar is. Ook moet rekening worden gehouden met de individuele situatie van de alleenstaande ouder. Afhankelijk hiervan kan worden besloten tot ontheffing van de arbeidsverplichting.

Bindingsverlof voor adoptie-ouders
Tijdens de vorige kabinetsperiode waren er al plannen voor een wetsvoorstel dat adoptie-ouders het recht geeft op betaald bindingsverlof. Dit verlof wordt nu ondergebracht in de Algemene wet arbeid en zorg. Het bindingsverlof is bedoeld om ouders en kind in de periode na de komst van het kind de mogelijkheid te geven elkaar te leren kennen en zich aan elkaar te 'binden'. Staatssecretaris Verstand wil een wettelijk recht op betaald bindingsverlof van vier weken voor één van de adoptie-ouders. Het bindingsverlof zou kunnen worden gesplitst in meerdere delen. Een mogelijkheid is bovendien het bindingsverlof tussen de ouders op te delen (bijvoorbeeld ieder twee weken).

Verlof in verband met de komst van een kind
Staatssecretaris Verstand wil dat een meer flexibele invulling kan worden gegeven aan bestaande verlofrechten als zwangerschaps- en bevallingsverlof en ouderschapsverlof. Ter discussie staat de mogelijkheid om deze verlofrechten onder bepaalde voorwaarden te splitsen. Splitsing van het ouderschapsverlof (in hooguit drie delen) betekent bijvoorbeeld dat ouders het verlof kunnen opnemen op momenten die het beste schikken. Het splitsen van het ouderschapsverlof zou het karakter moeten dragen van een geclausuleerd recht. De werkgever krijgt dan de mogelijkheid hiervoor op grond van gewichtige redenen geen toestemming te geven.
Staatssecretaris Verstand gaat het recht op zwangerschaps- en bevallingsverlof wettelijk vastleggen in de Algemene wet arbeid en zorg. Op dit moment bestaat dat recht formeel niet. Wel bestaat er krachtens de Ziektewet het recht op een bevallingsuitkering gedurende 16 weken. Dit uitkeringsrecht wordt overgeheveld naar de Algemene wet arbeid en zorg. De uitkering zal voor werknemers gefinancierd blijven uit het Algemeen werkloosheidsfonds en voor zelfstandigen uit het Arbeidsongeschiktheidsfonds zelfstandigen.
In de Algemene wet arbeid en zorg wordt verder een wettelijk recht op betaald kraamverlof van twee dagen voor de partner vastgelegd.

Politiek verlof
In het Burgerlijk Wetboek is vastgelegd dat een werknemer verlof kan krijgen om vergaderingen van vertegenwoordigende organen bij te wonen. Het gaat hierbij om politieke en maatschappelijke nevenfuncties. Voor ambtenaren geldt dat bij een voltijdse functie in een publiekrechterlijk college het recht bestaat om na afloop hiervan terug te keren in de oude functie. Het kabinet komt met een voorstel hoe de verschillende regels voor werknemers en ambtenaren kunnen worden gestroomlijnd. Het kabinet wil het terugkeerrecht dat nu voor ambtenaren geldt in principe afschaffen, tenzij een eerder toegezegd onderzoek van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zwaarwegende argumenten daartegen oplevert.

Pensioenpositie tijdens verlof
Er wordt een wetgevingstraject voorbereid dat deelnemers in pensioenregelingen het recht geeft om tijdens (onbetaald) verlof de risicodekking van overlijden en arbeidsongeschiktheid voort te zetten. Verder komt er een verkenning naar de mogelijkheid van een wettelijk recht op vrijwillige voortzetting van de premiebetaling voor het ouderdomspensioen tijdens de verlofperiode.

Kinderopvang
Voor een goede combinatie van arbeid en zorg is ook het bestaan van goede en betaalbare kinderopvang van belang. De Wet basisvoorziening kinderopvang moet de basis gaan vormen voor een toereikend aanbod van kinderopvangplaatsen voor kinderen tot 12 jaar en voor experimenten met de opvang van kinderen tussen 12 en 16 jaar. Hiertoe worden voorstellen ontwikkeld door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, in samenspraak met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid .
Er komt een tijdelijke experimentele regeling om kinderopvang te financieren voor arbeidsgehandicapten die bijvoorbeeld (om)scholing volgen voor het vinden van een baan. Daarnaast wordt onderzocht of het wenselijk is eenzelfde regeling voor WW-uitkeringsgerechtigden in het leven te roepen.

Totstandkoming van de Algemene wet arbeid en zorg
De voorstellen in de nota zullen worden besproken met sociale partners, individuele werkgevers en werknemers, vertegenwoordigers van uitkeringsgerechtigden en het emancipatieveld. Eind april vindt een werkconferentie plaats waarvoor vertegenwoordigers van deze groepen worden uitgenodigd. Daarnaast wordt advies gevraagd aan onder meer de Stichting van de Arbeid, de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid, Equality, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, DIVOSA en de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling.
Verder zal een commissie van economisch deskundigen zich buigen over de economische effecten van de nota en zullen de emancipatie-effecten worden bezien. Het consultatieproces zal vóór de zomer van 1999 worden afgerond.

De voorstellen in de nota moeten in vijf fasen worden gerealiseerd.
De eerste fase omvat het Wetsvoorstel aanpassing arbeidsduur dat in december 1998 aan de Tweede Kamer is aangeboden. In fase twee worden alle betrokken partijen geraadpleegd over de voorstellen in de discussienota. In de derde fase wordt het wetgevingsproces gestart rond het wettelijk recht op zwangerschaps- en bevallingsverlof en een betaald bindingsverlof van vier weken voor één van de adoptieouders. Een wetsvoorstel hiervoor zal nog vóór de zomer van 1999 aan de Tweede Kamer worden gestuurd. In de vierde fase worden de voorstellen in de nota omgezet in de wetten die daarop van toepassing zijn. Zo zal de fiscale wetgeving moeten worden aangepast vanwege het verlofsparen. Mogelijk moet ook de Algemene bijstandswet worden gewijzigd in verband met de voorstellen voor het aanpassen van de arbeidsplicht voor bijstandsgerechtigden. Verder moeten de voorstellen voor het recht op kraamverlof van twee dagen en een regeling voor het zorgverlof worden verwerkt in de Algemene wet. Ook de overige verlofregelingen moeten in deze fase worden overgeheveld naar de Algemene wet. Deze wetgevingsfase zal in het najaar van 1999 in gang worden gezet. Fase vijf omvat tenslotte de verkenning naar het betaald zorgverlof. De resultaten hiervan worden in het najaar van 2000 verwacht.