|
Opzij staat ook voor Vooruit.
Althans, dat leid ik af uit het verzoek van de redactie van Opzij om in deze lezing op de laatste Internationale Vrouwendag van
deze eeuw een antwoord te geven op de vraag: 'hoe betrekken we jonge vrouwen en meiden weer bij de
emancipatie?'
Als politiek bestuurder gaat -met Opzij- mijn interesse meer naar de toekomst dan naar het verleden uit.
Maar wel in het besef dat de toekomst wortelt in het verleden.
In het verzoek van Opzij ligt naar mijn opvatting de stelling besloten dat jonge vrouwen tegenwoordig niet meer, of niet meer
voldoende bij de emancipatie betrokken zijn. Het lijkt er op dat van het thema emancipatie minder vanzelfsprekend wervingskracht
uitgaat dan vroeger.
Daar staat Opzij trouwens niet alleen in. Ook het laatste rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau
ademt de geest dat het emancipatieproces aan vaart verliest. In
een terugblik op de laatste 25 jaar constateert het SCP dat op veel terreinen de positie van vrouwen is verbeterd. De achterstand in
onderwijs is ingelopen. De deelname van vrouwen aan politiek en openbaar bestuur is gestegen.
Toch concludeert het SCP enigszins somber -en ik citeer- 'dat het niet waarschijnlijk is dat structurele machtsongelijkheid tussen
de seksen binnen afzienbare termijn verdwenen zal zijn.. De reden is dat er een aantal
'hardnekkige mechanismen werkzaam zijn, die ook
in de toekomst een rol blijven spelen'.
Mechanismen waarvan de hardnekkigheid mede veroorzaakt wordt door de onzichtbaarheid en ondoorzichtigheid ervan. Waardoor bij
menigeen ook het beeld ontstaat dat de emancipatie van vrouwen
zijn voltooiing snel nadert.
Dat beeld trof ik ook aan in het interview met een aantal talentvolle jonge vrouwen in het meest recente nummer van Opzij.
'Grrls' die ervan overtuigd zijn dat ze hun eigen weg uit kunnen stippelen en dat als ze iets graag willen bereiken, ze dat ook
zullen bereiken.
Die geloof hebben in eigen kracht en individuele initiatieven.
Die uitgaan van kansen en niet van de belemmeringen waar hun feministische moeders op hamerden.
Die geen slachtoffer, maar dader willen zijn.
Het zelfbewustzijn en zelfvertrouwen die hier uit spreken werken aanstekelijk en vormen een prima uitvalsbasis voor de toekomst.
Maar in het louter vertrouwen op eigen kracht schuilt ook een risico.
Het risico dat jonge vrouwen er door het vertrouwen op hun eigen kracht geen rekening mee houden dat ook zij vroeg of laat zullen
opbotsen tegen de ouderwetse structuren en culturele
belemmeringen, waar onze hele samenleving nog van doortrokken is.
Anders gezegd: als jonge vrouwen geen oog hebben voor de machtsongelijkheid die er nog steeds is, en geen oog hebben voor
de 'hardnekkige mechanismen' die daarbij een rol spelen, is de kans groot dat ze niet alleen zullen botsen met de samenleving, maar
ook dat ze gefrustreerd zullen raken in hun eigen verwachtingen.
Om effectief je eigen weg uit te kunnen stippelen, en te bereiken wat je wilt bereiken, moet je weten waar je vandaan komt, moet je
je realiseren dat je toekomst niet los te zien is van je
verleden.
Naast Power moeten Girls ook inzicht hebben!
En dus gaat het aan het bijna-eind van deze eeuw toch ook om een zoektocht naar de invloed van de geschiedenis van onze moeders en
hun moeders, en hoe dat doorwerkt in ons leven. Een zoektocht
zoals Marianne Frederiksson zo boeiend beschreven heeft in 'Anna, Hanna en
Johanna'.
Onze grootmoeders baarden tijdens de eerste emancipatiegolf hun kinderen. Het was vooral een strijd om politieke rechten en
gelijke toegang tot het onderwijs. Het was ook de tijd van de eerste
grote sociale hervormingen.
Hervormingen die mede gericht waren op de sociale bescherming van vrouwen en die uiteindelijk tot het kostwinnersmodel geleid
hebben: man werkt, vrouw zorgt voor thuis. Getrouwd was mevrouw en handelingsonbekwaam. Ongetrouwd was juffrouw en niet
benijdenswaardig.
De maatschappelijke macht was voor mannen en thuis was 'moeders
wil wet'.
Maar dan ook 'baas in eigen buik' vond mijn generatie. En met de ontwikkeling van de
welvaart(sstaat) en de daarbij behorende ontwikkeling van techniek, medische wetenschap en
opleidingsniveau van vrouwen was de tijd rijp voor de tweede emancipatiegolf in
deze eeuw.
En met hun acties kreeg de vrouwenbeweging het voor elkaar dat de emancipatie van de vrouw weer op de politieke agenda kwam. Eerst
lag het accent daarbij op de formele gelijkschakeling van mannen
en vrouwen. Toen brak het besef door dat formele gelijkheid nog niet hetzelfde was als materiële gelijkheid
en werd daar (politieke) actie opgezet.
Deze fase is, in tegenstelling tot de fase van de formele gelijkstelling nog lang niet afgerond, maar ondertussen zijn we
ook al in een nieuwe fase aanbeland.
De ruwe contouren van deze emancipatiefase zijn zichtbaar.
De accenten zullen liggen op:
- de verdere ontwikkeling van een eigen identiteit van vrouwen
die niet door mannen wordt bepaald of van mannen en kinderen is afgeleid
- het bereiken van een andere cultuur (ook in de politieke en maatschappelijke besluitvorming)
- op het afbreken van de dominantie van de mannelijke norm
- dat het niet meer alleen om vrouwen gaat maar ook om mannen
- dat het niet alleen gaat om een betere verdeling van werk en macht, maar ook om een betere verdeling van de
zorgtaken
- de verdere individualisering van de rechten.
En daar ging het ook al om in de zeventiger en tachtiger jaren.
En daarmee lijkt de cirkel rond en is de vraag of de emancipatie
zo langzamerhand voltooid is beantwoord.
Dat antwoord is dus nee.
Maar als ik Opzij lees, dan geloof je bijna dat de jongere generatie er anders over denkt. Ze willen in ieder geval geen
feministe genoemd worden.
Hoe komt dat? Hoe kan het dat jonge vrouwen en meiden nu denken
het allemaal alleen wel af te kunnen?
Ik denk dat het voor een deel komt omdat die jonge meiden er inderdaad een stuk beter voorstaan dan vroeger. De strijd van
onze moeders en onze grootmoeders hebben vrouwen inderdaad een stuk verder gebracht.
De jonge vrouwen van nu hebben de achterstand in opleiding
omgezet in een voorsprong. Ze zijn zelfbewuster en mondiger, vertrouwd
met ouders die allebei werken, en staan veel kritischer en
veeleisender tegenover persoonlijke relaties en de samenleving.
Wellicht zijn er nu veel jonge vrouwen die denken: ik sta sterk, laat de markt nu maar zijn werk doen en het komt vanzelf goed.
Daar zit een kern van waarheid in. Want steeds meer bedrijven
zien inderdaad in dat ze vrouwelijk talent keihard nodig hebben om straks concurrerend te kunnen blijven. Zaken als kinderopvang en
flexibele werktijden zijn allang geen luxe franje meer maar
worden steeds meer noodzakelijk om als werkgever aantrekkelijk te zijn.
Niet alleen trouwens voor vrouwen, maar steeds meer ook voor
mannen die zorgtaken met hun partners willen delen.
Jonge vrouwen hebben dus de wind van de markt in de rug. Dat is
wel eens anders geweest. Maar het zou een fout zijn als we onszelf op die manier rijk rekenen. Want onderwijs mag dan heel belangrijk
zijn, de ervaring leert ¢¢k dat een goede opleiding geen
garantie is voor doorstroming naar de hogere functies. Kijk maar naar
landen als Rusland, Isral of Europese landen die al langer veel
hoog opgeleide vrouwen hebben. Toch zie je ook daar maar weinig
vrouwen in sleutelposities.
Ik vrees dat dit in Nederland niet beter zal gaan. Want hoe kan
het anders dat:
- nog geen 5% van de hoogleraren vrouw is?
- in de toppen van het bedrijfsleven en overheidsorganisaties we geen vrouwen aantreffen; in de subtoppen iets meer dan 20% vrouw
is?
- er heel weinig vrouwelijke ziekenhuisdirecteuren en rectoren zijn, terwijl er zoveel vrouwen werken in het onderwijs en de
gezondheidszorg?
- minder dan een op de vijf vrouwen met kinderen onder de 12 jaar economisch zelfstandig is?
- deze categorie vrouwen voor slechts 15% bijdraagt aan het
gezinsinkomen?
- 40% van de hoogopgeleide vrouwen de carrière afbreekt
omdat arbeid en zorg niet gecombineerd kan worden?
Germaine Greer is zelfs van mening -volgens een interview in de laatste Opzij- dat de vrouwen van nu er slechter aan toe zijn dan
30 jaar geleden.
Ik deel die opvatting niet. Vrouwen van nu hebben absoluut meer mogelijkheden en dat is winst. Maar dat wil nog niet zeggen dat
het er voor jonge vrouwen gemakkelijker op is geworden. Want vrouwen zijn meer veranderd dan mannen.
Wat bedoel ik daarmee?
Ik bedoel dit. Vrouwen zijn heel bewust geworden van hun vrouwelijke identiteit en de keuzes die ze op grond van die
identiteit nu kunnen maken. Mannen zijn veel minder veranderd en ook veel minder bezig geweest met een
heroriëntatie op hun identiteit. Daar hebben ze ook redenen voor, want wat ze
feitelijk zien is dat vrouwen nog steeds meestal in de ondergeschikte posities zitten.
De ontwikkelingen in bewustzijn bij vrouwen en mannen zijn dus
niet gelijk opgegaan.
Wat het er dan nog lastiger op maakt is dat de jonge mannen van heden zich ondertussen wèl politiek correct zijn gaan
gedragen tegenover jonge vrouwen. Dat is op zichzelf positief, maar het
kan tot gevolg hebben dat discussies over de rolverdeling tussen
mannen en vrouwen uitblijven en verschillen in opvattingen tussen mannen en vrouwen onzichtbaar blijven.
De Girls in Opzij vinden dat mannen en vrouwen samen nieuwe leefpatronen moeten ontwikkelen met respect voor de eigen
identiteit. Toch heb ik niet de indruk dat dit onderwerp is van
een indringend discours tussen jonge mannen en vrouwen.
En daarom zeg ik: Als ik de jonge vrouwen vandaag ìets wil
meegeven dan is het dit. Wacht niet met discussies over hoe je samen met
je partner je leven straks gaat inrichten. Bespreek met je partner
wat de weg is die je voor jezelf hebt uitgezet. Wel een leven met
hem, maar geen leven afgeleid van hem. Praat daar nu over en niet
straks pas aan de keukentafel. Wacht zeker niet tot je partner er over begint, of tot het moment dat je erover moet beginnen, omdat je
niet weet hoe je werken en kinderen moet combineren. Want zoals Germaine Greer zegt: wie macht heeft is niet degene die de
veranderingen in gang zet. Hoe goed de bedoelingen van je partner ook zijn, en hoe politiek correct hij ook is, zeg ik daar zelf
nog bij.
Ik wil hier, als voorschot op de discussie van straks, nog een pleidooi aan toevoegen. Ik zou willen dat jonge vrouwen hun
positie op de arbeidsmarkt beter gaan uitbuiten. Daar is alle reden voor.
Want uit onderzoek blijkt dat vrouwen veel vaker dan mannen twijfelen over hun capaciteiten, terwijl daar geen enkele
aanleiding voor is. En daardoor krijg je dat vrouwen veel vaker
dan mannen overgekwalificeerd zijn voor het werk dat ze feitelijk
doen.
Kortom, vrouwen moeten bewuster worden van de macht die ze nu al hebben. Dat geldt niet alleen voor vrouwen op de arbeidsmarkt,
maarook meer in het algemeen. Vrouwen vertegenwoordigen meer dan de helft van de consumenten. Waarom die
'power' niet benutten om vrouwonvriendelijke bedrijven aan de kaak te stellen (of: tot de
orde te roepen) en aan te sporen tot meer vrouwen in de top,
betere combineerbaarheid van werk en priv, betere voorzieningen
voor kinderopvang? Wanneer begint Opzij met een feministische meetlat voor de grote bedrijven in dit land?
Wat ik maar wil zeggen is dat vrouwen heel veel zelf kunnen doen.
Maar daarmee wil ik geenszins weglopen voor de
verantwoordelijkheid van de politiek. En wat dat betreft voel ik mij gesterkt door wat
de Girls in Opzij zeggen. De Girls willen dan wel geen feministe worden genoemd, maar ze vinden
óók dat er meer vrouwen in hoge posities moeten komen. Ze vinden
óók dat er meer kinderopvang
moet komen. Ze vinden óók dat werk en privé beter gecombineerd moet kunnen worden, ze willen ruimte voor werken
èn voor zorgen.
Het zijn kortom veel punten die ook op de agenda van het kabinet staan.
Ik weet dat meer macht en economische zelfstandigheid voor
vrouwen zich niet per decreet laten afkondigen. Maar wat we wel kunnen
doen is duwen en trekken, belemmeringen wegnemen en voorzieningen verbeteren.
Belemmeringen wegnemen. In de wetgeving en in het fiscale stelsel. Er komt een wettelijk recht op deeltijd. We willen de
mogelijkheden voor verlof verruimen en versoepelen. En we zullen onder ogen
zien hoe we stap voor stap kunnen omschakelen van het kostwinnersmodel naar een combinatiemodel. Een eerste stap in die richting is dat
we de belastingvrije sommen afschaffen en omzetten in algemene heffingskortingen die individueel worden toegekend.
Het combinatiemodel, dat wil zeggen een grote deeltijdbaan voor mannen èn voor vrouwen, zie ik niet als dwingende norm, maar
als stimulans om arbeid en zorg beter te verdelen tussen mannen en vrouwen. Om te bevorderen dat vrouwen nu werkelijk economisch
zelfstandig worden. En dat we niet blijven steken in de halve afhankelijkheid van het
anderhalfverdienersmodel.
Ik denk dat het combinatiescenario de leefbaarheid ten goede komt en de keuzemogelijkheid voor vrouwen en mannen vergroot. Mannen
zullen meer ruimte krijgen voor zorgtaken. Vrouwen zullen zich minder gedwongen voelen het krijgen van kinderen uit of af te
stellen. Dat komt ook de gezondheid en de gezondheidszorg ten goede, zoals ook in Noorwegen blijkt waar de gemiddelde leeftijd
voor het krijgen van kinderen 25 jaar is. In Nederland is dat
bijna 30 jaar.
En ik denk dat het combinatiescenario ook in het belang is van
een duurzame economische en sociale ontwikkeling waarin mensen meer tijd hebben voor immateriële zaken.
En tenslotte denk ik dat we als overheid meer zelf het goede voorbeeld moeten geven. Hoe staat het met de doorstroming van
vrouwen in de politiek en bij de overheid. Waarom heeft de Tweede Kamer de vervanging bij zwangerschap nog steeds niet geregeld?
Er is, kortom, nog veel te doen. Voor de politiek en maar vooral ook voor de vrouwen zelf. Het zelfbewustzijn van Girl Power biedt
daarbij veel perspectief. Maar 100 jaar emancipatiestrijd leert
dat zelfbewustzijn alleen niet genoeg is. Jonge vrouwen moeten wel
een vuist maken en ruimte voor zichzelf opeisen. Want anders gaat straks nog steeds de stelling op die een promovendus kortgeleden
zo pijnlijk treffend formuleerde: De stelling dat zwangere vrouwen veel ruimte hebben om een eigen carrière op de buik te
schrijven.
|
|