Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Directie Voorlichting,
Bibliotheek en Documentatie

Persvoorlichting

 

 
Nr. 99/31
8 maart 1999

 

  Postbus 90801
2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Telefoon 070 - 333 44 33
Telefax 070 - 333 40 30

  Toespraak van staatssecretaris mr. A.E. Verstand-Bogaert van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ter gelegenheid van de viering van Internationale Vrouwendag door het weekblad Opzij op 8 maart 1999 in de Rode Hoed te Amsterdam  
  Opzij staat ook voor Vooruit.

Althans, dat leid ik af uit het verzoek van de redactie van Opzij om in deze lezing op de laatste Internationale Vrouwendag van deze eeuw een antwoord te geven op de vraag: 'hoe betrekken we jonge vrouwen en meiden weer bij de emancipatie?'

Als politiek bestuurder gaat -met Opzij- mijn interesse meer naar de toekomst dan naar het verleden uit.
Maar wel in het besef dat de toekomst wortelt in het verleden.

In het verzoek van Opzij ligt naar mijn opvatting de stelling besloten dat jonge vrouwen tegenwoordig niet meer, of niet meer voldoende bij de emancipatie betrokken zijn. Het lijkt er op dat van het thema emancipatie minder vanzelfsprekend wervingskracht uitgaat dan vroeger.

Daar staat Opzij trouwens niet alleen in. Ook het laatste rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau
ademt de geest dat het emancipatieproces aan vaart verliest. In een terugblik op de laatste 25 jaar constateert het SCP dat op veel terreinen de positie van vrouwen is verbeterd. De achterstand in onderwijs is ingelopen. De deelname van vrouwen aan politiek en openbaar bestuur is gestegen.
Toch concludeert het SCP enigszins somber -en ik citeer- 'dat het niet waarschijnlijk is dat structurele machtsongelijkheid tussen de seksen binnen afzienbare termijn verdwenen zal zijn.. De reden is dat er een aantal 'hardnekkige mechanismen werkzaam zijn, die ook in de toekomst een rol blijven spelen'.

Mechanismen waarvan de hardnekkigheid mede veroorzaakt wordt door de onzichtbaarheid en ondoorzichtigheid ervan. Waardoor bij menigeen ook het beeld ontstaat dat de emancipatie van vrouwen zijn voltooiing snel nadert.

Dat beeld trof ik ook aan in het interview met een aantal talentvolle jonge vrouwen in het meest recente nummer van Opzij.
'Grrls' die ervan overtuigd zijn dat ze hun eigen weg uit kunnen stippelen en dat als ze iets graag willen bereiken, ze dat ook zullen bereiken.
Die geloof hebben in eigen kracht en individuele initiatieven.
Die uitgaan van kansen en niet van de belemmeringen waar hun feministische moeders op hamerden.
Die geen slachtoffer, maar dader willen zijn.

Het zelfbewustzijn en zelfvertrouwen die hier uit spreken werken aanstekelijk en vormen een prima uitvalsbasis voor de toekomst.
Maar in het louter vertrouwen op eigen kracht schuilt ook een risico.

Het risico dat jonge vrouwen er door het vertrouwen op hun eigen kracht geen rekening mee houden dat ook zij vroeg of laat zullen opbotsen tegen de ouderwetse structuren en culturele belemmeringen, waar onze hele samenleving nog van doortrokken is.

Anders gezegd: als jonge vrouwen geen oog hebben voor de machtsongelijkheid die er nog steeds is, en geen oog hebben voor de 'hardnekkige mechanismen' die daarbij een rol spelen, is de kans groot dat ze niet alleen zullen botsen met de samenleving, maar ook dat ze gefrustreerd zullen raken in hun eigen verwachtingen.

Om effectief je eigen weg uit te kunnen stippelen, en te bereiken wat je wilt bereiken, moet je weten waar je vandaan komt, moet je je realiseren dat je toekomst niet los te zien is van je verleden.
Naast Power moeten Girls ook inzicht hebben!

En dus gaat het aan het bijna-eind van deze eeuw toch ook om een zoektocht naar de invloed van de geschiedenis van onze moeders en hun moeders, en hoe dat doorwerkt in ons leven. Een zoektocht zoals Marianne Frederiksson zo boeiend beschreven heeft in 'Anna, Hanna en Johanna'.

Onze grootmoeders baarden tijdens de eerste emancipatiegolf hun kinderen. Het was vooral een strijd om politieke rechten en gelijke toegang tot het onderwijs. Het was ook de tijd van de eerste grote sociale hervormingen.

Hervormingen die mede gericht waren op de sociale bescherming van vrouwen en die uiteindelijk tot het kostwinnersmodel geleid hebben: man werkt, vrouw zorgt voor thuis. Getrouwd was mevrouw en handelingsonbekwaam. Ongetrouwd was juffrouw en niet benijdenswaardig.
De maatschappelijke macht was voor mannen en thuis was 'moeders wil wet'.

Maar dan ook 'baas in eigen buik' vond mijn generatie. En met de ontwikkeling van de welvaart(sstaat) en de daarbij behorende ontwikkeling van techniek, medische wetenschap en opleidingsniveau van vrouwen was de tijd rijp voor de tweede emancipatiegolf in deze eeuw.

En met hun acties kreeg de vrouwenbeweging het voor elkaar dat de emancipatie van de vrouw weer op de politieke agenda kwam. Eerst lag het accent daarbij op de formele gelijkschakeling van mannen en vrouwen. Toen brak het besef door dat formele gelijkheid nog niet hetzelfde was als materiële gelijkheid en werd daar (politieke) actie opgezet.
Deze fase is, in tegenstelling tot de fase van de formele gelijkstelling nog lang niet afgerond, maar ondertussen zijn we ook al in een nieuwe fase aanbeland.

De ruwe contouren van deze emancipatiefase zijn zichtbaar.
De accenten zullen liggen op:

  • de verdere ontwikkeling van een eigen identiteit van vrouwen die niet door mannen wordt bepaald of van mannen en kinderen is afgeleid
  • het bereiken van een andere cultuur (ook in de politieke en maatschappelijke besluitvorming)
  • op het afbreken van de dominantie van de mannelijke norm
  • dat het niet meer alleen om vrouwen gaat maar ook om mannen
  • dat het niet alleen gaat om een betere verdeling van werk en macht, maar ook om een betere verdeling van de zorgtaken
  • de verdere individualisering van de rechten.

En daar ging het ook al om in de zeventiger en tachtiger jaren.
En daarmee lijkt de cirkel rond en is de vraag of de emancipatie zo langzamerhand voltooid is beantwoord.

Dat antwoord is dus nee.
Maar als ik Opzij lees, dan geloof je bijna dat de jongere generatie er anders over denkt. Ze willen in ieder geval geen feministe genoemd worden.

Hoe komt dat? Hoe kan het dat jonge vrouwen en meiden nu denken het allemaal alleen wel af te kunnen?

Ik denk dat het voor een deel komt omdat die jonge meiden er inderdaad een stuk beter voorstaan dan vroeger. De strijd van onze moeders en onze grootmoeders hebben vrouwen inderdaad een stuk verder gebracht.

De jonge vrouwen van nu hebben de achterstand in opleiding omgezet in een voorsprong. Ze zijn zelfbewuster en mondiger, vertrouwd met ouders die allebei werken, en staan veel kritischer en veeleisender tegenover persoonlijke relaties en de samenleving.

Wellicht zijn er nu veel jonge vrouwen die denken: ik sta sterk, laat de markt nu maar zijn werk doen en het komt vanzelf goed. Daar zit een kern van waarheid in. Want steeds meer bedrijven zien inderdaad in dat ze vrouwelijk talent keihard nodig hebben om straks concurrerend te kunnen blijven. Zaken als kinderopvang en flexibele werktijden zijn allang geen luxe franje meer maar worden steeds meer noodzakelijk om als werkgever aantrekkelijk te zijn.
Niet alleen trouwens voor vrouwen, maar steeds meer ook voor mannen die zorgtaken met hun partners willen delen.

Jonge vrouwen hebben dus de wind van de markt in de rug. Dat is wel eens anders geweest. Maar het zou een fout zijn als we onszelf op die manier rijk rekenen. Want onderwijs mag dan heel belangrijk zijn, de ervaring leert ¢¢k dat een goede opleiding geen garantie is voor doorstroming naar de hogere functies. Kijk maar naar landen als Rusland, Isra‰l of Europese landen die al langer veel hoog opgeleide vrouwen hebben. Toch zie je ook daar maar weinig vrouwen in sleutelposities.

Ik vrees dat dit in Nederland niet beter zal gaan. Want hoe kan het anders dat:

  • nog geen 5% van de hoogleraren vrouw is?
  • in de toppen van het bedrijfsleven en overheidsorganisaties we geen vrouwen aantreffen; in de subtoppen iets meer dan 20% vrouw is?
  • er heel weinig vrouwelijke ziekenhuisdirecteuren en rectoren zijn, terwijl er zoveel vrouwen werken in het onderwijs en de gezondheidszorg?
  • minder dan een op de vijf vrouwen met kinderen onder de 12 jaar economisch zelfstandig is?
  • deze categorie vrouwen voor slechts 15% bijdraagt aan het gezinsinkomen?
  • 40% van de hoogopgeleide vrouwen de carrière afbreekt omdat arbeid en zorg niet gecombineerd kan worden?

Germaine Greer is zelfs van mening -volgens een interview in de laatste Opzij- dat de vrouwen van nu er slechter aan toe zijn dan 30 jaar geleden.

Ik deel die opvatting niet. Vrouwen van nu hebben absoluut meer mogelijkheden en dat is winst. Maar dat wil nog niet zeggen dat het er voor jonge vrouwen gemakkelijker op is geworden. Want vrouwen zijn meer veranderd dan mannen.

Wat bedoel ik daarmee?

Ik bedoel dit. Vrouwen zijn heel bewust geworden van hun vrouwelijke identiteit en de keuzes die ze op grond van die identiteit nu kunnen maken. Mannen zijn veel minder veranderd en ook veel minder bezig geweest met een heroriëntatie op hun identiteit. Daar hebben ze ook redenen voor, want wat ze feitelijk zien is dat vrouwen nog steeds meestal in de ondergeschikte posities zitten.

De ontwikkelingen in bewustzijn bij vrouwen en mannen zijn dus niet gelijk opgegaan.

Wat het er dan nog lastiger op maakt is dat de jonge mannen van heden zich ondertussen wèl politiek correct zijn gaan gedragen tegenover jonge vrouwen. Dat is op zichzelf positief, maar het kan tot gevolg hebben dat discussies over de rolverdeling tussen mannen en vrouwen uitblijven en verschillen in opvattingen tussen mannen en vrouwen onzichtbaar blijven.

De Girls in Opzij vinden dat mannen en vrouwen samen nieuwe leefpatronen moeten ontwikkelen met respect voor de eigen identiteit. Toch heb ik niet de indruk dat dit onderwerp is van een indringend discours tussen jonge mannen en vrouwen.

En daarom zeg ik: Als ik de jonge vrouwen vandaag ìets wil meegeven dan is het dit. Wacht niet met discussies over hoe je samen met je partner je leven straks gaat inrichten. Bespreek met je partner wat de weg is die je voor jezelf hebt uitgezet. Wel een leven met hem, maar geen leven afgeleid van hem. Praat daar nu over en niet straks pas aan de keukentafel. Wacht zeker niet tot je partner er over begint, of tot het moment dat je erover moet beginnen, omdat je niet weet hoe je werken en kinderen moet combineren. Want zoals Germaine Greer zegt: wie macht heeft is niet degene die de veranderingen in gang zet. Hoe goed de bedoelingen van je partner ook zijn, en hoe politiek correct hij ook is, zeg ik daar zelf nog bij.

Ik wil hier, als voorschot op de discussie van straks, nog een pleidooi aan toevoegen. Ik zou willen dat jonge vrouwen hun positie op de arbeidsmarkt beter gaan uitbuiten. Daar is alle reden voor.
Want uit onderzoek blijkt dat vrouwen veel vaker dan mannen twijfelen over hun capaciteiten, terwijl daar geen enkele aanleiding voor is. En daardoor krijg je dat vrouwen veel vaker dan mannen overgekwalificeerd zijn voor het werk dat ze feitelijk doen.

Kortom, vrouwen moeten bewuster worden van de macht die ze nu al hebben. Dat geldt niet alleen voor vrouwen op de arbeidsmarkt, maarook meer in het algemeen. Vrouwen vertegenwoordigen meer dan de helft van de consumenten. Waarom die 'power' niet benutten om vrouwonvriendelijke bedrijven aan de kaak te stellen (of: tot de orde te roepen) en aan te sporen tot meer vrouwen in de top, betere combineerbaarheid van werk en priv‚, betere voorzieningen voor kinderopvang? Wanneer begint Opzij met een feministische meetlat voor de grote bedrijven in dit land?

Wat ik maar wil zeggen is dat vrouwen heel veel zelf kunnen doen.
Maar daarmee wil ik geenszins weglopen voor de verantwoordelijkheid van de politiek. En wat dat betreft voel ik mij gesterkt door wat de Girls in Opzij zeggen. De Girls willen dan wel geen feministe worden genoemd, maar ze vinden óók dat er meer vrouwen in hoge posities moeten komen. Ze vinden óók dat er meer kinderopvang moet komen. Ze vinden óók dat werk en privé beter gecombineerd moet kunnen worden, ze willen ruimte voor werken èn voor zorgen.

Het zijn kortom veel punten die ook op de agenda van het kabinet staan.
Ik weet dat meer macht en economische zelfstandigheid voor vrouwen zich niet per decreet laten afkondigen. Maar wat we wel kunnen doen is duwen en trekken, belemmeringen wegnemen en voorzieningen verbeteren.

Belemmeringen wegnemen. In de wetgeving en in het fiscale stelsel. Er komt een wettelijk recht op deeltijd. We willen de mogelijkheden voor verlof verruimen en versoepelen. En we zullen onder ogen zien hoe we stap voor stap kunnen omschakelen van het kostwinnersmodel naar een combinatiemodel. Een eerste stap in die richting is dat we de belastingvrije sommen afschaffen en omzetten in algemene heffingskortingen die individueel worden toegekend.

Het combinatiemodel, dat wil zeggen een grote deeltijdbaan voor mannen èn voor vrouwen, zie ik niet als dwingende norm, maar als stimulans om arbeid en zorg beter te verdelen tussen mannen en vrouwen. Om te bevorderen dat vrouwen nu werkelijk economisch zelfstandig worden. En dat we niet blijven steken in de halve afhankelijkheid van het anderhalfverdienersmodel.

Ik denk dat het combinatiescenario de leefbaarheid ten goede komt en de keuzemogelijkheid voor vrouwen en mannen vergroot. Mannen zullen meer ruimte krijgen voor zorgtaken. Vrouwen zullen zich minder gedwongen voelen het krijgen van kinderen uit of af te stellen. Dat komt ook de gezondheid en de gezondheidszorg ten goede, zoals ook in Noorwegen blijkt waar de gemiddelde leeftijd voor het krijgen van kinderen 25 jaar is. In Nederland is dat bijna 30 jaar.
En ik denk dat het combinatiescenario ook in het belang is van een duurzame economische en sociale ontwikkeling waarin mensen meer tijd hebben voor immateriële zaken.

En tenslotte denk ik dat we als overheid meer zelf het goede voorbeeld moeten geven. Hoe staat het met de doorstroming van vrouwen in de politiek en bij de overheid. Waarom heeft de Tweede Kamer de vervanging bij zwangerschap nog steeds niet geregeld?

Er is, kortom, nog veel te doen. Voor de politiek en maar vooral ook voor de vrouwen zelf. Het zelfbewustzijn van Girl Power biedt daarbij veel perspectief. Maar 100 jaar emancipatiestrijd leert dat zelfbewustzijn alleen niet genoeg is. Jonge vrouwen moeten wel een vuist maken en ruimte voor zichzelf opeisen. Want anders gaat straks nog steeds de stelling op die een promovendus kortgeleden zo pijnlijk treffend formuleerde: De stelling dat zwangere vrouwen veel ruimte hebben om een eigen carrière op de buik te schrijven.