Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Directie Voorlichting,
Bibliotheek en Documentatie

Persvoorlichting

 

 
Nr. 98/175
27 november 1998

Embargo:
27 november 1998 tot
19.45 uur

  Postbus 90801
2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Telefoon 070 - 333 44 33
Telefax 070 - 333 40 30
 

Toespraak door staatssecretaris mr. A.E. Verstand-Bogaert van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor de Nederlandse Vrouwen Raad op vrijdag 27 november 1998 in Amsterdam

 

Nederland is koploper in deeltijd. Vrouwen spannen de kroon. Maar ook mannen beginnen - zij het nog wat voorzichtig - mee te doen.

Ik vertel u niets nieuws. Maar voor Betty Friedan - Amerikaans feministe van het eerste uur - was het wel geweldig nieuws. Dat er vaders bestaan die vier dagen werken om meer voor hun kinderen te kunnen zorgen, is fantastisch vertelde ze aan de Volkskrant. "Dat zouden ze in Amerika ook moeten doen. Maar bij Amerikaanse mannen is niet het geringste spoor te bekennen van zo'n streven" volgens Friedan.

Wij zijn niet erg gewend aan complimenten op dit gebied. Maar dat zou kunnen veranderen. Van het land waar het oude sociale contract - de man kostwinner, de vrouw thuis zorgend - de alles bepalende factor was, zijn we op weg naar andere verhoudingen, naar een nieuw sociaal contract, een nieuw ideaal.

Het veranderingsproces is enkele decennia geleden ingezet. Diegenen die het activistische (Baas in eigen buik) begin van de tweede emancipatiegolf bewust hebben meegemaakt, zullen zich net als ik weleens geërgerd hebben aan het trage tempo van de emancipatie van de samenleving.

Maar toch, als je terugkijkt, blijkt er veel ten goede veranderd te zijn. Het emancipatiestreven heeft zich ontwikkeld van activistisch, via het streven naar formele en materiële gelijkheid van vrouwen naar een beleid gericht op vrouwen èn mannen.

Misschien zeggen we over een paar jaar dat het herdenkingsjaar 1998 een versnelling in de ontwikkelingen markeert. Net zoals in 1898, het jaar van de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid.

Want in 1998 kreeg veel strategisch voorwerk van de vrouwenbeweging en anderen zijn neerslag in het regeerakkoord en de regeringsverklaring. Emancipatie is al lang veel meer dan het "inhalen van achterstanden van vrouwen". Het gaat om veranderingen in taakverdeling, waardering van taken en maatschappelijke posities van mannen en vrouwen in de meest brede zin, zo schrijft het regeerakkoord.

Er komt een wettelijk recht op deeltijd. Het wetsvoorstel Aanpassing arbeidsduur, zoals we het genoemd hebben, zal nog dit jaar bij de Tweede Kamer worden ingediend. We zijn hard bezig met de voorbereiding van de Kaderwet Arbeid en Zorg. Kinderopvang en buitenschoolse opvang legt dit kabinet vast als een basisvoorziening. Met een extra injectie van 400 miljoen gulden bouwen we aan een dekkend aanbod van deze voorzieningen. Er is 60 miljoen gulden uitgetrokken voor de uitvoering van de voorstellen van de Commissie Dagindeling.

We maken weer een slag. Het kabinet heeft de oriëntatie daadwerkelijk verlegd. Het oude sociale contract is niet verdwenen uit onze maatschappij. Die conclusie kunnen we niet trekken. Maar als richtsnoer voor beleid heeft het sterk aan waarde ingeboet. We oriënteren ons nu op het combinatiescenario. Het scenario waarin vrouwen en mannen betaald werk en zorgtaken naar evenredigheid kunnen combineren, gesteund door een adequaat netwerk van voorzieningen. Ik kom daar nog op terug.

Ik sprak over strategisch voorwerk van de vrouwenbeweging. Invloed laat zich - zeker op de korte termijn - moeilijk direct meten. Maar neem een voorbeeld uit de geschiedenis van de Nederlandse Vrouwen Raad. In 1986 kwam de NVR met een Verklaring over herverdeling van betaalde en onbetaalde arbeid. De term combinatiescenario was nog niet uitgevonden, maar het gaat wel degelijk over hetzelfde: Herverdeling van taken binnenshuis en buitenshuis, economische zelfstandigheid van vrouwen, gelijke ontplooiingskansen voor zowel vrouwen als mannen, een voorwaardenscheppende overheid op het terrein van kinderopvang en ouderschapsverlof, variabele arbeidstijden en deeltijd.

Om tot deze verklaring te kunnen komen had men drie jaar zeer intensief gediscussieerd binnen de aangesloten organisaties. Alle organisaties samen waren goed voor een half miljoen leden.

Nu kun je op twee manieren reageren. Je kunt zeggen: Het heeft 12 jaar moeten duren voordat er echte doorbraken mogelijk waren. Of je kunt zeggen: Die discussies in al die organisaties waren een nauwelijks zichtbare maar uiterst effectieve motor voor verandering. Ik kies voor de laatste reactie. De leden kozen voor emancipatie.

De cijfers illustreren het. We hebben grote stappen gezet in de vrouw/man verhouding. Qua opleidingsniveau doen vrouwen en mannen niet meer voor elkaar onder. De toestroom op de arbeidsmarkt is spectaculair. Begin jaren zeventig had een kleine 30% van de vrouwen een betaalde baan. Nu zitten we tegen de 50%. Van de moeders met kleine kinderen werkt meer dan de helft. En dat was in de jaren zeventig nog hoogst ongebruikelijk.

Een behoorlijke vooruitgang. En toch kunnen we niet achterover leunen.Want wat zien we?

Voor mannen is een voltijdbaan de overheersende norm. Ook al wordt de vanzelfsprekendheid daarvan sterk ter discussie gesteld door die 10% van de mannen die in deeltijd werken. Voor vrouwen daarentegen is deeltijd de norm. Een ruime meerderheid heeft een deeltijdbaan.

'Vader helpt mee, moeder houdt de regie' en 'de nieuwe vader bestaat niet' kopten de kranten toen het maandblad J/M het onderzoek naar de nieuwe vader publiceerde.

Maar 'vader tobt' weet Intermediair te melden. Voor jonge vaders ligt de frustratie op de loer. Op het werk wordt het nodige van hen verwacht en thuis niet minder.

Ik moet u zeggen: het is een goed teken dat vaders tobben. Het betekent dat de last van het combineren niet langer alleen op de schouders van vrouwen ligt. Die ontevredenheid bij mannen kan een extra motor voor verandering betekenen. En een extra motor kunnen we gebruiken.

Feit is dat de verhoudingen binnen huishoudens ingrijpend veranderd zijn. Dat concludeert het Sociaal en Cultureel Planbureau op basis van jarenlang consciëntieus onderzoek. Het blad J/M deed een eenmalige steekproef. Maar ook dan valt de verandering te proeven. Want een kwart van de vaders heeft er wel oren naar om met behulp van wettelijke regelingen als betaald ouderschapsverlof of terugkeergaranties beter in staat te worden gesteld om de zorg voor kinderen met de partner te kunnen delen. En nog eens een derde zou het in overweging nemen. De nieuwe vader komt er aan!

Ingrijpende veranderingen. En toch ligt er een gevaar op de loer. Daar wijst ook het Sociaal en Cultureel Planbureau op. Het gevaar dat het emancipatiestreven in het anderhalfmodel - voltijd voor mannen, deeltijd voor vrouwen - blijft steken. En dat is uitdrukkelijk niet de bedoeling. Want dan zijn het de vrouwen die de tol betalen. Dan worden hun ontplooiingsmogelijkheden beknot. Dan blijven de grootste combinatiezorgen op hun schouders rusten. Dan stagneren hun mogelijkheden voor economische zelfstandigheid.

Daar was de emancipatiestrijd niet om begonnen.

Vanavond wordt er gediscussieerd aan drie tafels. De tafel met jonge mensen over de vraag hoe zij hun toekomst zien, een tafel waar het thema arbeid centraal staat en een tafel rond het thema zorg.

Ik zou, als u mij toestaat, enkele vragen aan u willen voorleggen.

Ik ben groot voorstander van het combinatiemodel als oriëntatiepunt. Dat is het model waarbij vrouwen en mannen allebei driekwart van de tijd werken en voor de overlappende werktijd gebruik maken van voorzieningen zoals kinderopvang. Ook de kaderwet Arbeid en Zorg moet bijdragen aan het combinatiemodel. Meer ruimte voor zorgtaken, maar ook voor andere belangrijke zaken zoals vrijwilligerswerk, maatschappelijke activiteiten en scholing. Kortom: Meer tijd kunnen vrijmaken om een sociale infrastructuur te kunnen opbouwen en onderhouden.

De Kaderwet dient een brede doelstelling. Maar we kunnen het voor de discussie op het gezin toespitsen. Ik denk dat het belangrijk is om te kunnen meegroeien met de kinderen. En ik denk dat het belangrijk is om bezig te zijn met het gezin en met zorg. Dan ben je bezig met de kwetsbare dingen en de kwetsbare mensen in de samenleving. En dat kan een hele goede invloed hebben op iemands houding tegenover het werk en collega's. Het kan tot een gezonde relativering leiden.

Op een bijeenkomst van Opportunity werd een onderzoek gepresenteerd waarin onder andere aan topmanagers was gevraagd of ze voor het bereiken van hun positie ook offers hadden moeten brengen. Als er 'ja' werd geantwoord, was de vraag wat het grootste offer was geweest. 25% van de ondervraagden bekenden dat ze het opgroeien van de kinderen hadden gemist. Dat is een groot offer dus.

Mensen kiezen hun eigen weg. En een andere oriëntering dan het combinatiemodel is ook mogelijk. Zoals in Zweden bijvoorbeeld. Daar staat niet het combinatiemodel centraal maar gaat men uit van het uitbesteden van de zorg. In Zweden is voltijd de norm. Uitgebreide kinderopvangvoorzieningen, ruim ouderschapsverlof waaronder een maand voor vaders en ruime calamiteitenregelingen moeten de combinatie werk en kinderen veilig stellen. De week is voor het werk, het weekend voor het gezin. Vanuit Nederland is Zweden met zijn uitgebreide voorzieningen vaak als voorbeeld aangehaald.

Ik heb u aangegeven dat ik de voorkeur geef aan het combinatiemodel. Niet alleen omdat het belangrijk is dat vrouwen en mannen participeren in zorg en werk, maar ook omdat dit model ruimte schept voor - ik noem een paar voorbeelden - maatschappelijke activiteiten, persoonlijke ontplooiing en ontspanning. Maar ik ben benieuwd wat u vindt.

Een andere invalshoek die we eigenlijk nog veel te weinig bespreken, is de rol van de informatietechnologie. Veel minder dan tot voor enkele jaren is het nodig fysiek aanwezig te zijn op de werkplek. Ik weet niet of u de radiocommercials kent waarin duidelijk wordt dat je niet meer op kantoor hoeft te zitten om bestellingen te doen, orders te verwerken en de dagomzet door te geven. Steevast is iemand met zijn draagbare kantoor onderweg. En de zaken gaan gewoon door.

De mogelijkheden van de informatietechnologie zouden ook voor het emancipatieproces van grote betekenis kunnen zijn. Van managementfuncties wordt vaak beweerd dat deze niet in deeltijd vervuld kunnen worden. En dat kan een van de redenen zijn waarom vrouwen niet doorstoten naar de top. Het bekende 'glazen plafond'. Een manager moet 60 tot 80 uur maken, schijnt het. Ik ben daar absoluut niet van overtuigd. De mannelijke managers zijn zeker niet altijd aanwezig. Commissariaten, congressen, op reis, bezoeken aan het buitenland. Even zoveel redenen om niet aanwezig te zijn. En naar mijn mening moet het niet uitmaken of werk met een commissariaat of met zorg wordt gecombineerd. Beide is mogelijk met de huidige informatietechnologie.

Dus in hoeverre kunnen we het ouderwetse idee dat je altijd aanwezig moet zijn - het aanwezigheidsscenario - inruilen voor het bereikbaarheidsscenario? Samen met het ministerie van Economische Zaken - wellicht komen er nog andere departementen bij - zijn we bezig een project van grond te krijgen om de mogelijkheden nader te verkennen. Een interessante vraag daarbij is ook of het bereikbaarheidsscenario in combinatie met een andere dagindeling ook positief kan werken op de verkeersmobiliteit.

Dit soort dwarsverbanden zijn interessant. Het is vergelijkbaar met wat de NVR zelf heeft gedaan door de relatie te leggen tussen emancipatie en duurzame ontwikkeling.

Blijkbaar zijn we in staat om vanuit het emancipatiedenken nieuwe energie aan te boren.

Dat zie ik ook bij de voortgang van het werk van de Commissie Dagindeling. Nog voordat we de mogelijkheden van de stimuleringsregeling hebben bekendgemaakt - dat komt in het voorjaar van 1999 - toont een aantal gemeenten, bedrijven en organisaties al belangstelling. Verder zijn de oud-leden van de Commissie veel gevraagde sprekers. Wellicht is hier net zoiets aan de gang als toen de NVR haar discussieprojecten hield. Nauwelijks zichtbaar, maar nieuwe ideeën vinden wel degelijk hun weg.

Met de brochure 'Nederland 2025', die iedere bezoeker aan deze manifestatie ontvangt, leveren de aangesloten organisaties van de NVR opnieuw hun aandeel aan de discussie.

Ik ben zeer benieuwd naar de uitkomst.