|
Nederland is koploper in
deeltijd. Vrouwen spannen de kroon. Maar ook mannen
beginnen - zij het nog wat voorzichtig - mee te doen.
Ik vertel u niets nieuws. Maar voor Betty Friedan -
Amerikaans feministe van het eerste uur - was het wel
geweldig nieuws. Dat er vaders bestaan die vier dagen
werken om meer voor hun kinderen te kunnen zorgen, is
fantastisch vertelde ze aan de Volkskrant. "Dat
zouden ze in Amerika ook moeten doen. Maar bij
Amerikaanse mannen is niet het geringste spoor te
bekennen van zo'n streven" volgens Friedan.
Wij zijn niet erg gewend aan complimenten op dit gebied.
Maar dat zou kunnen veranderen. Van het land waar het
oude sociale contract - de man kostwinner, de vrouw thuis
zorgend - de alles bepalende factor was, zijn we op weg
naar andere verhoudingen, naar een nieuw sociaal
contract, een nieuw ideaal.
Het veranderingsproces is enkele decennia geleden
ingezet. Diegenen die het activistische (Baas in eigen
buik) begin van de tweede emancipatiegolf bewust hebben
meegemaakt, zullen zich net als ik weleens geërgerd
hebben aan het trage tempo van de emancipatie van de
samenleving.
Maar toch, als je terugkijkt, blijkt er veel ten goede
veranderd te zijn. Het emancipatiestreven heeft zich
ontwikkeld van activistisch, via het streven naar formele
en materiële gelijkheid van vrouwen naar een beleid
gericht op vrouwen èn mannen.
Misschien zeggen we over een paar jaar dat het
herdenkingsjaar 1998 een versnelling in de ontwikkelingen
markeert. Net zoals in 1898, het jaar van de Nationale
Tentoonstelling van Vrouwenarbeid.
Want in 1998 kreeg veel strategisch voorwerk van de
vrouwenbeweging en anderen zijn neerslag in het
regeerakkoord en de regeringsverklaring. Emancipatie is
al lang veel meer dan het "inhalen van achterstanden
van vrouwen". Het gaat om veranderingen in
taakverdeling, waardering van taken en maatschappelijke
posities van mannen en vrouwen in de meest brede zin, zo
schrijft het regeerakkoord.
Er komt een wettelijk recht op deeltijd. Het wetsvoorstel
Aanpassing arbeidsduur, zoals we het genoemd hebben, zal
nog dit jaar bij de Tweede Kamer worden ingediend. We
zijn hard bezig met de voorbereiding van de Kaderwet
Arbeid en Zorg. Kinderopvang en buitenschoolse opvang
legt dit kabinet vast als een basisvoorziening. Met een
extra injectie van 400 miljoen gulden bouwen we aan een
dekkend aanbod van deze voorzieningen. Er is 60 miljoen
gulden uitgetrokken voor de uitvoering van de voorstellen
van de Commissie Dagindeling.
We maken weer een slag. Het kabinet heeft de oriëntatie
daadwerkelijk verlegd. Het oude sociale contract is niet
verdwenen uit onze maatschappij. Die conclusie kunnen we
niet trekken. Maar als richtsnoer voor beleid heeft het
sterk aan waarde ingeboet. We oriënteren ons nu op het
combinatiescenario. Het scenario waarin vrouwen en mannen
betaald werk en zorgtaken naar evenredigheid kunnen
combineren, gesteund door een adequaat netwerk van
voorzieningen. Ik kom daar nog op terug.
Ik sprak over strategisch voorwerk van de
vrouwenbeweging. Invloed laat zich - zeker op de korte
termijn - moeilijk direct meten. Maar neem een voorbeeld
uit de geschiedenis van de Nederlandse Vrouwen Raad. In
1986 kwam de NVR met een Verklaring over herverdeling van
betaalde en onbetaalde arbeid. De term combinatiescenario
was nog niet uitgevonden, maar het gaat wel degelijk over
hetzelfde: Herverdeling van taken binnenshuis en
buitenshuis, economische zelfstandigheid van vrouwen,
gelijke ontplooiingskansen voor zowel vrouwen als mannen,
een voorwaardenscheppende overheid op het terrein van
kinderopvang en ouderschapsverlof, variabele
arbeidstijden en deeltijd.
Om tot deze verklaring te kunnen komen had men drie jaar
zeer intensief gediscussieerd binnen de aangesloten
organisaties. Alle organisaties samen waren goed voor een
half miljoen leden.
Nu kun je op twee manieren reageren. Je
kunt zeggen: Het heeft 12 jaar moeten duren voordat er
echte doorbraken mogelijk waren. Of je kunt zeggen: Die
discussies in al die organisaties waren een nauwelijks
zichtbare maar uiterst effectieve motor voor verandering.
Ik kies voor de laatste reactie. De leden kozen voor
emancipatie.
De cijfers illustreren het. We hebben grote stappen gezet
in de vrouw/man verhouding. Qua opleidingsniveau doen
vrouwen en mannen niet meer voor elkaar onder. De
toestroom op de arbeidsmarkt is spectaculair. Begin jaren
zeventig had een kleine 30% van de vrouwen een betaalde
baan. Nu zitten we tegen de 50%. Van de moeders met
kleine kinderen werkt meer dan de helft. En dat was in de
jaren zeventig nog hoogst ongebruikelijk.
Een behoorlijke vooruitgang. En toch kunnen we niet
achterover leunen.Want wat zien we?
Voor mannen is een voltijdbaan de overheersende norm. Ook
al wordt de vanzelfsprekendheid daarvan sterk ter
discussie gesteld door die 10% van de mannen die in
deeltijd werken. Voor vrouwen daarentegen is deeltijd de
norm. Een ruime meerderheid heeft een deeltijdbaan.
'Vader helpt mee, moeder houdt de regie' en 'de nieuwe
vader bestaat niet' kopten de kranten toen het maandblad
J/M het onderzoek naar de nieuwe vader publiceerde.
Maar 'vader tobt' weet Intermediair te melden. Voor jonge
vaders ligt de frustratie op de loer. Op het werk wordt
het nodige van hen verwacht en thuis niet minder.
Ik moet u zeggen: het is een goed teken dat vaders
tobben. Het betekent dat de last van het combineren niet
langer alleen op de schouders van vrouwen ligt. Die
ontevredenheid bij mannen kan een extra motor voor
verandering betekenen. En een extra motor kunnen we
gebruiken.
Feit is dat de verhoudingen binnen huishoudens ingrijpend
veranderd zijn. Dat concludeert het Sociaal en Cultureel
Planbureau op basis van jarenlang consciëntieus
onderzoek. Het blad J/M deed een eenmalige steekproef.
Maar ook dan valt de verandering te proeven. Want een
kwart van de vaders heeft er wel oren naar om met behulp
van wettelijke regelingen als betaald ouderschapsverlof
of terugkeergaranties beter in staat te worden gesteld om
de zorg voor kinderen met de partner te kunnen delen. En
nog eens een derde zou het in overweging nemen. De nieuwe
vader komt er aan!
Ingrijpende veranderingen. En toch ligt er een gevaar op
de loer. Daar wijst ook het Sociaal en Cultureel
Planbureau op. Het gevaar dat het emancipatiestreven in
het anderhalfmodel - voltijd voor mannen, deeltijd voor
vrouwen - blijft steken. En dat is uitdrukkelijk niet de
bedoeling. Want dan zijn het de vrouwen die de tol
betalen. Dan worden hun ontplooiingsmogelijkheden beknot.
Dan blijven de grootste combinatiezorgen op hun schouders
rusten. Dan stagneren hun mogelijkheden voor economische
zelfstandigheid.
Daar was de emancipatiestrijd niet om begonnen.
Vanavond wordt er gediscussieerd aan drie tafels. De
tafel met jonge mensen over de vraag hoe zij hun toekomst
zien, een tafel waar het thema arbeid centraal staat en
een tafel rond het thema zorg.
Ik zou, als u mij toestaat, enkele vragen aan u willen
voorleggen.
Ik ben groot voorstander van het combinatiemodel als
oriëntatiepunt. Dat is het model waarbij vrouwen en
mannen allebei driekwart van de tijd werken en voor de
overlappende werktijd gebruik maken van voorzieningen
zoals kinderopvang. Ook de kaderwet Arbeid en Zorg moet
bijdragen aan het combinatiemodel. Meer ruimte voor
zorgtaken, maar ook voor andere belangrijke zaken zoals
vrijwilligerswerk, maatschappelijke activiteiten en
scholing. Kortom: Meer tijd kunnen vrijmaken om een
sociale infrastructuur te kunnen opbouwen en onderhouden.
De Kaderwet dient een brede doelstelling. Maar we kunnen
het voor de discussie op het gezin toespitsen. Ik denk
dat het belangrijk is om te kunnen meegroeien met de
kinderen. En ik denk dat het belangrijk is om bezig te
zijn met het gezin en met zorg. Dan ben je bezig met de
kwetsbare dingen en de kwetsbare mensen in de
samenleving. En dat kan een hele goede invloed hebben op
iemands houding tegenover het werk en collega's. Het kan
tot een gezonde relativering leiden.
Op een bijeenkomst van Opportunity werd een onderzoek
gepresenteerd waarin onder andere aan topmanagers was
gevraagd of ze voor het bereiken van hun positie ook
offers hadden moeten brengen. Als er 'ja' werd
geantwoord, was de vraag wat het grootste offer was
geweest. 25% van de ondervraagden bekenden dat ze het
opgroeien van de kinderen hadden gemist. Dat is een groot
offer dus.
Mensen kiezen hun eigen weg. En een andere oriëntering
dan het combinatiemodel is ook mogelijk. Zoals in Zweden
bijvoorbeeld. Daar staat niet het combinatiemodel
centraal maar gaat men uit van het uitbesteden van de
zorg. In Zweden is voltijd de norm. Uitgebreide
kinderopvangvoorzieningen, ruim ouderschapsverlof
waaronder een maand voor vaders en ruime
calamiteitenregelingen moeten de combinatie werk en
kinderen veilig stellen. De week is voor het werk, het
weekend voor het gezin. Vanuit Nederland is Zweden met
zijn uitgebreide voorzieningen vaak als voorbeeld
aangehaald.
Ik heb u aangegeven dat ik de voorkeur geef aan het
combinatiemodel. Niet alleen omdat het belangrijk is dat
vrouwen en mannen participeren in zorg en werk, maar ook
omdat dit model ruimte schept voor - ik noem een paar
voorbeelden - maatschappelijke activiteiten, persoonlijke
ontplooiing en ontspanning. Maar ik ben benieuwd wat u
vindt.
Een andere invalshoek die we eigenlijk nog veel te weinig
bespreken, is de rol van de informatietechnologie. Veel
minder dan tot voor enkele jaren is het nodig fysiek
aanwezig te zijn op de werkplek. Ik weet niet of u de
radiocommercials kent waarin duidelijk wordt dat je niet
meer op kantoor hoeft te zitten om bestellingen te doen,
orders te verwerken en de dagomzet door te geven.
Steevast is iemand met zijn draagbare kantoor onderweg.
En de zaken gaan gewoon door.
De mogelijkheden van de informatietechnologie zouden ook
voor het emancipatieproces van grote betekenis kunnen
zijn. Van managementfuncties wordt vaak beweerd dat deze
niet in deeltijd vervuld kunnen worden. En dat kan een
van de redenen zijn waarom vrouwen niet doorstoten naar
de top. Het bekende 'glazen plafond'. Een manager moet 60
tot 80 uur maken, schijnt het. Ik ben daar absoluut niet
van overtuigd. De mannelijke managers zijn zeker niet
altijd aanwezig. Commissariaten, congressen, op reis,
bezoeken aan het buitenland. Even zoveel redenen om niet
aanwezig te zijn. En naar mijn mening moet het niet
uitmaken of werk met een commissariaat of met zorg wordt
gecombineerd. Beide is mogelijk met de huidige
informatietechnologie.
Dus in hoeverre kunnen we het ouderwetse idee dat je
altijd aanwezig moet zijn - het aanwezigheidsscenario -
inruilen voor het bereikbaarheidsscenario? Samen met het
ministerie van Economische Zaken - wellicht komen er nog
andere departementen bij - zijn we bezig een project van
grond te krijgen om de mogelijkheden nader te verkennen.
Een interessante vraag daarbij is ook of het
bereikbaarheidsscenario in combinatie met een andere
dagindeling ook positief kan werken op de
verkeersmobiliteit.
Dit soort dwarsverbanden zijn interessant. Het is
vergelijkbaar met wat de NVR zelf heeft gedaan door de
relatie te leggen tussen emancipatie en duurzame
ontwikkeling.
Blijkbaar zijn we in staat om vanuit het
emancipatiedenken nieuwe energie aan te boren.
Dat zie ik ook bij de voortgang van het werk van de
Commissie Dagindeling. Nog voordat we de mogelijkheden
van de stimuleringsregeling hebben bekendgemaakt - dat
komt in het voorjaar van 1999 - toont een aantal
gemeenten, bedrijven en organisaties al belangstelling.
Verder zijn de oud-leden van de Commissie veel gevraagde
sprekers. Wellicht is hier net zoiets aan de gang als
toen de NVR haar discussieprojecten hield. Nauwelijks
zichtbaar, maar nieuwe ideeën vinden wel degelijk hun
weg.
Met de brochure 'Nederland 2025', die iedere bezoeker aan
deze manifestatie ontvangt, leveren de aangesloten
organisaties van de NVR opnieuw hun aandeel aan de
discussie.
Ik ben zeer benieuwd naar de uitkomst.
|
|