Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Directie Voorlichting,
Bibliotheek en Documentatie

Persvoorlichting

 


Nr. 98/74
23 april 1998

Embargo:
23 april 1998
tot 16.00 uur

Postbus 90801
2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Telefoon 070 - 333 44 33
Telefax 070 - 333 40 30
Toespraak door minister A.P.W. Melkert van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bij de presentatie van het eindadvies van de Commissie Dagindeling op 23 april 1998 in Den Haag
"Ze zeggen dat het mijn probleem is. Ik heb zelf kinderen genomen en als ik wil werken, moet ik me aanpassen". Dit is het verhaal van Columba van Egmond. Opgetekend in het Jaarboek Emancipatie, dat vandaag verschijnt. Een vrouw alleen, met drie jonge kinderen. Ze wil werken om zichzelf en haar gezin te onderhouden. Maar ze wil daarnaast ook haar kinderen niet te kort doen en hun alle zorg geven die ze nodig hebben.

Columba is één van de vele ouders die willen werken én zorgen. Die én een goede werknemer willen zijn én een goede opvoeder.
Wat zijn haar kansen op combineren van arbeid en zorg?

Goede diploma's heeft ze niet. Haar kansen op de arbeidsmarkt houden dus niet over. Maar ze zet door en krijgt een baan in de beveiligingsbranche. Maar dan komen de problemen. Opvang is niet te krijgen. Want de openingstijden van crèche en naschoolse opvang sluiten niet aan bij haar onregelmatige werktijden. Oppas kan ze amper betalen. Ze probeert daarom haar kinderen af en toe bij vriendjes onder te brengen. Maar dat biedt slecht tijdelijk uitkomst. Op steun van haar werkgever hoeft ze niet te rekenen. Hij is vol lof over haar werk. Maar hoe ze dat regelt met de kinderen, dat is niet zijn zaak.

De druk van werk en zorg wordt haar te veel. Ze stopt met werken en zit nu met een uitkering weer thuis. Opgelucht dat ze van het continu rennen en vliegen af is. Maar onzeker hoe het nu verder moet. Moet ze het later nog eens proberen, als de kinderen wat groter zijn? Dat zal heel moeilijk worden, gezien haar leeftijd en gebrek aan opleiding en ervaring.

Is dit nu het beeld van Arbeid en Zorg in Nederland anno 1998?

Nee. Want wie kijkt naar de cijfers uit het tweede deel van het Jaarboek, opgesteld door CBS en SCP, ziet dat het heel veel mensen wel lukt - zij het met veel kunst- en vliegwerk.

De werkgelegenheid onder vrouwen groeit spectaculair.
Werkten er in 1985 nog 30% van de vrouwen, inmiddels is het percentage gestegen tot 47%. Vorig jaar kwamen er in Nederland 213.000 banen bij van 12 uur per week of meer. Daarvan kwam tweederde, 135.000, voor rekening van vrouwen en 78.000 voor de mannen. Vrouwen pakken de kansen die de economische groei hun biedt met beide handen aan.

Een indrukwekkende inhaalslag die zal doorgaan.
Zeker als je bedenkt dat de jongere generaties vrouwen succesvoller in het onderwijs zijn dan mannen. En vaker een diploma behalen. De achterstand van vrouwen in opleidingsniveau is omgebogen in een voorsprong. Dat betekent dat ook de beter betaalde banen steeds meer naar vrouwen gaan.

Het kostwinnersmodel is rap aan het verdwijnen. In 70% van de meerpersoonshuishoudens heeft zowel de man als de vrouw een eigen inkomen. Dat is een verdubbeling in tien jaar tijd.
Frappant is verder dat de sterkste stijging van de werkgelegenheid te vinden is bij vrouwen met jonge kinderen. Hun niveau van arbeidsdeelname is de afgelopen zestien jaar met meer dan 30% toegenomen tot iets boven de 40%. Dat nadert dus steeds meer het niveau van arbeidsdeelname van andere vrouwen.

Op het eerste gezicht gaat het dus de goede kant uit. Maar ook niet meer dan dat.

Steeds meer vrouwen zijn gaan werken. Maar zij zijn ook steeds korter gaan werken.
In 1981 werkten de vrouwen nog gemiddeld 30 uur per week, nu is dat zo'n 25 uur. Mannen daarentegen werken nog vrijwel allemaal full time: gemiddeld zo'n 38 uur per week.
Vrouwen draaien nog steeds het meeste op voor het huishouden en de zorg van de kinderen. Bij vrouwen met jonge kinderen is de ongelijkheid het grootst. Zij besteden gemiddeld 20 uur per week aan betaalde arbeid en maar liefst 42 uur aan zorg. Bij hun mannen is het precies omgekeerd: meer dan gemiddeld 41 uur wordt besteed aan werk, en zo'n 15 uur aan zorg.

De combinatie van arbeid en zorg leidt er vooralsnog toe dat 40% van de vrouwen minder gaan werken. En een derde stopt ermee, zodra er kinderen komen. Hoe komt dat?

Ook dat wordt duidelijk uit het Jaarboek.
De keuzemogelijkheden voor werk én gezin zijn in Nederland zeer beperkt. De samenleving is onvoldoende ingesteld op mensen die arbeid en zorg willen combineren. De dagelijkse organisatie van werk, huishouden, school en kinderen leidt tot veel stress onder ouders die arbeid en zorg willen combineren. Kinderopvang en naschoolse opvang zijn ontoereikend. En veelal te duur voor mensen met weinig inkomen.
En sta je er bovendien nog in je eentje voor, zoals uit het verhaal van Columba blijkt, dan werkt er zoveel tegen dat stoppen de enige uitweg lijkt te zijn. Met het risico een leven lang afhankelijk te blijven van een uitkering.
Er moet dus nog heel wat gebeuren. Arbeid en zorg moet in een hogere versnelling. In het belang van de snel toenemende groep Nederlanders die willen werken én zorgen. In het belang ook van een sociaal stabiele en economisch sterke samenleving. Een samenleving, die - zeker met het oog op de toekomst - alle talenten van vrouwen en mannen hard nodig heeft. En dat geldt voor de arbeidskant én voor de zorgkant.

Combinatie van arbeid en zorg. Kunnen kiezen voor werk en gezin. Dat mogelijk maken niet alleen voor hoogopgeleiden met een hoog inkomen, maar juist ook voor mensen met een lage opleiding en weinig inkomen. Dat is en blijft onze opdracht voor de komende jaren.

Met de nota Kansen op combineren hebben we beleidsmatig de aftrap gegeven. En de Commissie Dagindeling is zo'n anderhalf jaar geleden begonnen om de knelpunten in de praktijk op te sporen. Om heel concreet in de dagelijkse praktijk te kijken waar mensen nu tegenaan lopen als ze werk, huishouden en opvoeding willen combineren. Haar eindadvies ligt hier vandaag voor. Haar aanbevelingen voor een betere organisatie en afstemming van werk en voorzieningen in ruimte en tijd.

Voordat ik daar op inga, lijkt het me nuttig eerst even te schetsen waar Nederland nu internationaal gezien staat met de verdeling van arbeid en zorg en waar we naar toe willen.

Nederland verkeert in een overgangsfase. Met het ene been op weg naar een tweeverdienersmodel, met het andere been nog sterk geworteld in het kostwinnersmodel.
Als het gaat om arbeidsparticipatie van vrouwen, en een tamelijk gelijke verdeling van arbeid en zorg tussen mannen en vrouwen, dan lopen de Scandinavische landen voorop.

Dat roept de vraag op: Moeten we soms toe naar het Scandinavische model? Met man en vrouw allebei full time aan het werk en de zorg voor de kinderen uitbesteed. Met vrijwel geheel uit de collectieve middelen gefinancierde basisvoorzieningen voor zorg en kinderopvang. En met een tamelijk dirigistische overheid die bepaalt en betaalt.

Of moeten we meer toe naar het Angelsaksische model? Waarin de vrije markt regeert en arbeid en zorg helemaal de eigen verantwoordelijkheid van burgers is?

Geen van beide, dunkt me. Ik denk dat we in Nederland een eigen weg moeten volgen.
Een weg die aansluit op de wensen en behoeften van steeds meer Nederlanders. Behoeften aan meer voorzieningen voor opvang. Maar ook aan meer tijd om naast het werk zelf voor de kinderen te kunnen zorgen.
Een weg die ook aansluit op het Nederlandse beleid van herverdeling van arbeid, zorg en inkomen. Met als belangrijke emancipatie- en werkgelegenheidsdoelen: bevordering van deeltijd, vooral ook onder mannen, en uitbreiding van zorgvoorzieningen. Een beleid dat wat mij betreft de komende jaren versterkt zal moeten worden ingezet op het structureel uitbreiden van opvangvoorzieningen, bereikbaar voor iedereen. En op het scheppen van nieuwe mogelijkheden in de vorm van de invoering van rechten op zorgverlof en deeltijdwerk.

Een eigen weg voor Nederland dus. We hebben gekozen voor gelijkwaardigheid van arbeid en zorg. Voor meer mogelijkheden om te kunnen kiezen voor werk én opvoeding. Gelijke kansen en evenwicht, daar gaat het om. Evenwicht in de verdeling van arbeid en zorg tussen mannen en vrouwen. Evenwicht in de combinatie van zelf zorgen en zorg uitbesteden. En ook evenwicht in de verantwoordelijkheid voor de financiering. Ook daarin een eigen weg. De kosten van kinderopvang moeten niet eenzijdig worden gelegd bij de overheid, niet eenzijdig bij ouders en niet eenzijdig bij werkgevers. Van alle partijen wordt een belangrijke bijdrage verwacht. Waarbij het belangrijk is vrijblijvendheid te vermijden. Gedeelde verantwoordelijkheid voor het gedeelde belang om de emancipatie en daarmee de sociale en economische groei de ruimte te geven.

Dit is het perspectief, de achtergrond.
Hoe kijk ik vanuit dit perspectief tegen de aanbevelingen van de Commissie Dagindeling aan?

Ik meen dat de aanbevelingen veel aanknopingspunten bieden voor spoedig beleidsvervolg. De komende kabinetsperiode zal meer dan ooit in het teken staan van de balansverschuiving tussen mannen en vrouwen. Enkele voorstellen van de commissie zullen daarvoor bij voorrang symbool kunnen staan. Dan denk ik in het bijzonder aan:

  • een wettelijke kaderregeling voor diverse vormen van betaald zorgverlof en voor een wettelijk recht voor werknemers op aanpassing van de arbeidsduur
  • de basisvoorziening voor de opvang van kinderen van 0-16 jaar die het kùnnen combineren en een verantwoorde begeleiding van ook oudere kinderen eindelijk overal mogelijk maakt
  • de loskoppeling van de schoolopeningstijden van de lestijden; zodat voor, tussen en na de lestijden de ruimte wordt gegeven aan de brede buurtschool die juist ook in de oude wijken sociale cohesie kan versterken
  • de stimulering van zelfstandig ondernemerschap in de persoonlijke dienstverlening, waar nog een veelbelovende markt van innovatie van de arbeidsmarkt ligt.

Ook de voorstellen voor verdere stimulering van experimenten en ervaringsuitwisseling rondom de praktijk van dagindeling nodigen uit tot een vervolg. De commissie heeft terecht vastgesteld dat de combinatie van arbeid en zorg veel dynamiek zal uitlokken. De Nederlandse werk- en gezinscultuur verandert ongekend snel. Voor ieder gezin, voor ieder individu is het kùnnen kiezen de kern. De politiek moet dat ook op het niveau van alledag willen bekijken. Want daar voltrekken zich de veranderingen en manifesteren zich de knelpunten. Daaraan lag het mandaat van de Commissie Dagindeling ten grondslag. Ik dank haar zeer voor de creatieve wijze waarop zij daaraan invulling heeft gegeven.

- LET OP EMBARGO -