3.5.2.1. De periode rond het
verlaten van het ouderlijk huis (op kamers
gaan/huwelijk/samenwonen) A-Schets
van de knelpunten
Bij jongeren tussen de 14 en 18
jaar is de partnerschapsrelatie het ideaal. Hierbij
werken beide partners en wordt de zorg voor huishouden en
kinderen gedeeld (enquête Stichting Relatievoorlichting)
Uit het SCP-rapport blijkt dat
meisjes hier in eerste instantie verder in willen gaan
dan jongens. Meisjes zijn echter geneigd hun
toekomstideaal aan te passen en mikken op de combinatie
ouderschap en werk, jongens willen full-time blijven
werken. Daarbij houden jongens sterker dan meisjes vast
aan hun toekomstbeeld.
Uit onderzoek blijkt verder dat
zich in de toekomstoriëntatie verschillen voordoen als
gekeken wordt naar milieu en schooltype van meisjes en
jongens. Meisjes uit hogere milieus kiezen vaker voor een
niet-traditioneel levensontwerp dan meisjes uit lagere
milieus. Jongens die een lbo-opleiding volgen, gaan er
vaker vanuit dat zij alleen de kost zullen verdienen; de
jongens die een vwo-opleiding volgen, gaan er het minst
vaak van uit dat zij alleen de kost zullen verdienen en
vaker dat ook hun partner zal werken.
Weinig jongens zien in dat de
combinatie van zorgtaken en werk voor problemen kan
zorgen. Het idee bestaat dat dit soort dingen wel vanzelf
gaan, je hoeft daar niet over te praten. Als ze
vervolgens met de praktijk geconfronteerd worden, wordt
terug gegrepen op socialisatie en emoties over wat mannen
wel of niet behoren te doen, waardoor het merendeel van
de onbetaalde arbeid weer bij vrouwen belandt.
B- Aangrijpingspunten voor beleid
(1)Jongens voorbereiden op een
leven waarin ook zij geconfronteerd zullen worden met de
combinatie van betaalde arbeid en zorgtaken. Vooral rond
de invoering van het vak verzorging zouden diverse
activiteiten in het kader van dit project kunnen
plaatsvinden.
(2)Jongeren en jong volwassenen die
een langdurige relatie aan(willen)gaan stimuleren heldere
afspraken te maken over de verdeling van betaalde en
onbetaalde arbeid.
(3)Versterken
onderhandelingspositie en sociale vaardigheden van jonge
vrouwen. Hierbij is van belang aandacht te schenken aan
de diverse groepen meisjes.
3.5.2.2. De periode rond de
geboorte van een eerste kind
A -Schets van de knelpunten
De periode rond de geboorte van het
eerste kind is van belang omdat hier de trend wordt gezet
in de arbeidsdeling tussen de ouders en een besluit wordt
genomen over de vraag wie de primaire ouder-taak op zich
neemt. Onderzoeksgegevens laten zien dat steeds meer
vrouwen doorwerken bij de komst van het eerste kind, maar
dat 80% van deze vrouwen vervolgens toch stopt bij het
tweede kind. Dit duidt enerzijds op de wil van vrouwen om
door te werken, en anderzijds op de moeizaamheid van de
combinatie ouderschap en betaalde arbeid die blijkbaar
met twee kinderen vrijwel onmogelijk wordt.
Uit Amerikaans onderzoek blijkt,
dat vaders die actief bij de opvoeding van hun kinderen
betrokken waren, een veel vollediger en uitgebreidere
opvatting over het vaderschap hebben dan andere vaders.
De mate waarin vaders een essentieel deel van de
verzorging voor kinderen op zich nemen, hangt blijkbaar
sterk samen met de mate waarin ze een concreet beeld
hebben van wat "een goede vader zijn" inhoudt.
Op het niveau van de meningsvorming
is, volgens 89% van de bevolking, de verzorging van
kinderen evengoed de verantwoordelijkheid van de man als
van de vrouw. Knelpunten lijken zich vooral voor te doen
bij het ontbreken van praktische mogelijkheden om de
combinatie ouderschap en werk te realiseren.
B -Aangrijpingspunten voor beleid
(4)Het beleid op het gebied van de
combinatie ouderschap en werk voortzetten, waarbij meer
aandacht besteed moet worden aan mannen.
(5)Het stimuleren van een beeld van
"goed vaderschap" door in
voorlichtingsmateriaal rondom ouderschap en werk,
mannelijke werknemers aan te spreken als vaders.
(6)Uitwerken in regelingen van het
concept "elke werknemer heeft zorgtaken"
3.5.2.3. De periode van
herintreden (een- of tweeoudergezinnen)
A -Schets van de knelpunten
De situatie bij herintreding van
vrouwen, na een aantal jaren met name zorgtaken te hebben
verricht, hangt af van een aantal zaken. In de eerste
plaats is de leeftijd van de kinderen op het moment van
herintreding van belang. Uiteraard moeten er bij jonge
kinderen verdergaande regelingen getroffen worden dan bij
oudere kinderen.
Daarbij is het tevens van belang of
het gaat om alleenstaande ouders of om tweeoudergezinnen
en of partners en/of kinderen het eens zijn met de
beslissing tot herintreding.
De levensfase tussen 25 en 45 jaar
is de levensfase waarin mensen én de meeste betaalde
arbeid én de meeste onbetaalde arbeid verrichten.
Tegelijkertijd is dit de levensfase waarin steeds meer
mensen worden geconfronteerd met ziekte en
zorgafhankelijkheid van de oudere generatie.
B -Aangrijpingspunten voor beleid
(7)Het beleid op het gebied van de
combinatie ouderschap en werk voortzetten. Hierbij kan
gedacht worden aan: buitenschoolse kinderopvang,
mogelijkheid voor inkomensafhankelijke huishoudelijke
hulp; flexibele arbeidstijden, deeltijdarbeid en
winkeltijden.
(8)Voor zowel mannen als vrouwen de
mogelijkheden vergroten om mantelzorg te verrichten voor
de oudere generatie.
(9)Voor alleenstaande ouders, met
name ouders uit de lage inkomensgroepen, mogelijkheden
scheppen om de huishoudelijke en zorgarbeid uit te
besteden aan derden.
3.5.2.4. De periode rond
het eind van de loopbaan, wanneer geheel of gedeeltelijk
gestopt wordt met het verrichten van betaalde arbeid en
ook de onbetaalde arbeid vermindert (Vut/pensioen)
A -Schets van de knelpunten
Bij mannen vermindert in deze fase
van het leven het belang van betaalde arbeid en bereidt
men zich voor op een leven zonder betaalde arbeid. Veel
vrouwen daarentegen, vooral degenen die de jaren hiervoor
aan zorgarbeid hebben besteed, richten zich in deze
periode juist meer op de maatschappij. Bij oudere vrouwen
is de belangstelling voor betaalde arbeid groot en het
merendeel van hen verricht vrijwilligerswerk.
In verband met de hogere leeftijd
en de gezondheidsproblemen die hiermee kunnen
samenhangen, ontstaat het probleem van de toenemende
zorgafhankelijkheid. Hierin wordt voorzien door diverse
diensten. Hiervan wordt verhoudingsgewijs meer gebruik
van gemaakt door oudere mannen.
B -Aangrijpingspunten voor beleid
(10)Het stimuleren van de
zorgzelfstandigheid van oudere mannen.
3.5.3. Fasering van activiteiten
Verwacht kan worden dat bepaalde
maatregelen of activiteiten ingezet kunnen worden voor
enkele levensfasen tegelijkertijd. Aan de hand van de
voorstellen voor activiteiten zal bekeken moeten worden
welke rol intermediairen bij de ontwikkeling en
realisering hiervan kunnen spelen.
Het project zal starten met de
"algemene activiteiten". Afhankelijk van de
beschikbare onderzoeksgegevens zullen de activiteiten
naar levensfase daar zo snel mogelijk aan toegevoegd
worden.
|