3.2.4. Algemene ontwikkelingen De rijksoverheid is bezig zich meer op haar
kerntaken te concentreren. Het realiseren van gelijke
rechten, kansen, vrijheden en verantwoordelijkheden voor
vrouwen en mannen behoort tot de kerntaken van de
rijksoverheid. Maar juist ook het omvattend en
gecompliceerd proces van maatschappelijke verandering dat
daarvoor nodig is, kan niet zonder een breed gedragen
verantwoordelijkheid van andere overheden,
maatschappelijke organisaties en individuele burgers. Het
in gang gezette proces van integratie van
emancipatiebeleid in regulier beleid speelt hierop in.
Emancipatie loopt parallel aan een
meer algemeen proces van individualisering, vermindering
van traditionele levensbeschouwelijke en van politieke
groepsoriëntaties. Dit heeft enerzijds de ruimte voor
vernieuwing vergroot, maar beperkt anderzijds de
mogelijkheden van consensus over de gewenste
maatschappelijke ontwikkeling en van centrale sturing
daarvan. Ook deze achtergrond draagt bij aan beperking
van de rol van de overheid en eveneens van andere
centrale maatschappelijke organisaties.
Paradoxaal genoeg zijn bij velen de
verwachtingen over de invloed van de rijksoverheid op de
maatschappelijke ontwikkelingen vaak hoog gespannen. Bij
door overheden verzorgde basisvoorwaarden voor meer
gelijke posities is de verdere invulling toch goeddeels
een persoonlijke verantwoordelijkheid.
Demografische veranderingen zullen
naar verwachting het emancipatieproces een krachtige
impuls geven. Veranderende getalsverhoudingen in de
primaire verbanden, minder traditionele gezinnen en een
groei van het aantal alleenstaanden, zullen gevolgen
hebben voor politieke oriëntaties en voor beleid.
Vergrijzing en ontgroening zullen door de daarmee gepaard
gaande verslechtering van de verhouding tussen economisch
actieven en inactieven een grotere druk leggen op
verhoging van de arbeidsparticipatie van vrouwen.
Internationale samenwerking groeit
ook op het terrein van het emancipatiebeleid.
Besluitvorming, en met name op het terrein van de
definitie van fundamentele rechten, is ten dele naar
internationaal niveau verlegd. De richtlijnen van de EG
inzake gelijke behandeling en de mensenrechtenverdragen
van de Verenigde Naties (VN) zijn belangrijke voorbeelden
van internationale regelgeving op dit gebied met
belangrijke effecten op het Nederlands beleid. De
aandacht voor de vrouwenemancipatie in fora van
internationale samenwerking groeit nog steeds. Een
actieve deelname van de verschillende onderdelen bij
overleg en besluitvorming in EG- en VN-verband is
derhalve geboden.
Ook de activiteiten op
emancipatiegebied in het kader van de Raad van Europa
dragen bij aan de stimulering en vernieuwing van de
gedachtenvorming over het beleid.
De komende jaren zullen de
uitwisselingen in het kader van velerlei internationale
fora sterk worden beïnvloed door het perspectief van de
VN-Wereldvrouwenconferentie, die in 1995 zal
plaatsvinden. Evenals de rapportage over de uitvoering
van het VN-Vrouwenverdrag (in 1992) zal de toetsing van
voortgang van de implementatie van de
"Forward-Looking Strategies (FLS)" (Nairobi,
1985) ook voor de binnenlandse beleidsdiscussie een
belangrijk ijkpunt zijn.
|