DOSSIER |
Plan van aanpak gelijke beloning |
018 |
|
Index | |||
Inleiding | |||
De beloningsverschillen
tussen mannen en vrouwen zijn nog steeds groot en blijkens slechts langzaam
af te nemen. Staatssecretaris Verstand van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
wil met een aantal maatregelen bereiken dat werkgevers en werknemers zelf
meer gaan doen aan gelijke beloning.
In opdracht van het
ministerie wordt nu gewerkt aan het ontwikkelen van een toets waarmee
bedrijven en overheidsinstellingen hun functiewaarderingssystemen op
sekseneutraliteit kunnen doorlichten. Bovendien zullen de ontwikkelingen in
de beloningsverschillen door periodiek onderzoek op de voet worden gevolgd.
Als de verschillen niet of in een te traag tempo afnemen, worden aanvullende
maatregelen genomen, zoals het stellen van eisen in de wet waaraan een
sekseneutraal functiewaarderingssysteem moet voldoen. Ook denkt de
staatssecretaris aan gerichte onderzoeken in sectoren waar de
beloningsverschillen duidelijk groter zijn dan gemiddeld en aan uitbreiding
van de bevoegdheid van de Commissie gelijke behandeling. Vrouwen 23 procent minder Een van de rapporten betreft een onderzoek van de Arbeidsinspectie naar de positie van mannen en vrouwen in het bedrijfsleven en de overheid in 1998. Vrouwen blijken in bedrijven gemiddeld 23 procent minder te verdienen dan hun mannelijke collega's: bij de overheid is dit 15 procent. Dit beloningsverschil hangt samen met de verschillen in functie- en persoonskenmerken tussen de seksen. Vrouwen zijn ondervertegenwoordigd in de lagere functies (29 procent van de vrouwen versus 14 procent van de mannen), in de hogere functies werken naar verhouding bijna drie keer zoveel mannen als vrouwen (7 procent van de vrouwen tegenover 20 procent van de mannen). Vrouwen werken ook vaker in deeltijd dan mannen (67 procent van de vrouwen versus 14 procent van de mannen) en zijn voornamelijk werkzaam in de dienstverlenende en verzorgende functies. Vrouwen op de arbeidsmarkt zijn naar verhouding jonger dan mannen en hebben kortere dienstverbanden. Ze zijn als groep niet veel lager opgeleid dan mannen, maar hebben minder vaak een hoge opleiding. Na correctie voor deze kenmerken, blijft er een beloningsverschil over van 7 percent voor het bedrijfsleven en 4 procent voor de overheid. Dit verschil kan duiden op seksediscriminatie, maar kan ook het gevolg zijn van andere factoren, zoals verschillen in levensperspectief. Veel vrouwen onderbreken hun loopbaan in verband met zorgtaken, wat een negatief effect kan hebben op de beloning gedurende de rest van het arbeidsleven. Gegevens om op dit soort effecten te corrigeren, zijn nu nog onvoldoende voorhanden. Voor het bedrijfsleven zijn soortgelijke gegevens voorhanden over eerdere jaren. Het sekseverschil in beloning blijkt licht te zijn afgenomen: van 26 procent in 1993 (gecorrigeerd 9 procent) naar 24 procent in 1996 (gecorrigeerd 7 procent) naar de huidige 23 procent (gecorrigeerd 7 procent). Allochtonen 22 procent minder De Arbeidsinspectie voerde ook een onderzoek uit naar het beloningsverschil tussen allochtone en autochtone werknemers. Hieruit komt naar voren dat allochtone werknemers gemiddeld 22 procent minder verdienen dan autochtone werknemers. Na correctie voor onder andere geslacht, leeftijd, functieniveau en functiesoort bedraagt het beloningsverschil 3 procent. Allochtone vrouwen verdienen gemiddeld 17 procent minder dan allochtone mannen; gecorrigeerd bedraagt dit beloningsverschil 6 procent. Vergeleken met autochtone vrouwen verdienen allochtone vrouwen gemiddeld 17 procent minder, vergelen met autochtone mannen verdienen allochtone mannen gemiddeld 25 procent minder. Kenmerkend voor allochtone werknemers is dat zijn naar verhouding lager opgeleid zijn en in lagere functies werken dan autochtone werknemers. Verder is bijna de helft van de allochtonen werkzaam in de industrie en zakelijke dienstverlening. Functiewaardering In opdracht van het ministerie hebben bureau De Jong & Van Doorne Huiskes en Partners en de Universiteit Utrecht een onderzoeksprogramma opgesteld dat moet leiden tot een instrument dat functiewaarderingssystemen (preventief) op sekseneutraliteit toetst. Nederland kent namelijk nog geen nationale jurisprudentie op dit terrein. Het eerste deel van het onderzoek, dat samen met het Plan van aanpak gelijke beloning werd aangeboden aan de Tweede Kamer, bevat onder andere een analyste van een aantal bestaande (Europese) kwaliteitstoetsen voor functiewaarderingssystemen. (Tekst ontleend aan Op gelijke voet, oktober 2000, p. 7)
|
|||
Chronologisch overzicht, inclusief de voorgeschiedenis en overige berichten op dit terrein | |||
december 2001 |
|
||
23 november 2001 |
|
||
tussenliggende periode |
|
||
15 oktober 2001 |
|
||
11 april 2001 |
|
||
6 april 2001 |
|
||
17 november 2000 |
|
||
14 november 2000 |
|
||
21 oktober 2000 | |||
11 juli 2000 | |||
8 mei 2000 |
|
||
24 februari 1999 |
|
||
2 februari 2000 |
|
||
2 december 1999 | |||
18 december 1998 |
|
||
4 juni 1998 |
|
||
DOSSIER |
Terug naar
boven |
018 |
|
Reacties | Voorstellen tot verbetering of aanvulling kunt u zenden aan de paginaredactie, per adres dossier018@emancipatie.nl |