In
mijn brief van 1 juli 1999 (TK 1998 - 1999, 25 893, nr. 7) meldde ik u dat
ik voor het rapporteren over
de voortgang van het implementatieproces van het VN-Vrouwenverdrag, een
ritme heb ingesteld van twee jaar: in augustus 2000 de derde
internationale rapportage, in 2002 de nationale rapportage, in 2004 de
volgende internationale, etc. De vaste commissie voor Sociale Zaken en
Werkgelegenheid gaf bij brief van 2 september 1999 (49-99-SZW) te kennen
geen bezwaar te hebben tegen de voorgestelde rapportagecyclus, mits het
voorgestelde ritme nauwgezet zou worden gehandhaafd, hetgeen met dit derde
internationale rapport het geval is. Ik
kondigde in mijn bovengenoemde brief tevens aan dat de derde
internationale rapportage een actualisering van de tweede zou zijn en dat,
zo mogelijk, een samenvatting van het verdiepend onderzoek in het kader
van het VN-Vrouwenverdrag over het voorkomen en bestrijden van geweld
tegen vrouwen als bijlage bij het rapport zou worden gevoegd. Sedert
het verschijnen van het tweede rapport in november 1998, hebben zoveel
nieuwe ontwikkelingen plaatsgevonden, dat het derde rapport, hoewel nog
geen volle twee jaar bestrijkend, ongeveer evenveel pagina’s beslaat als
het tweede rapport. Naast de hoofdstukken die gewijd zijn aan de
verschillende artikelen uit het VN-Vrouwenverdrag, heb ik ervoor gekozen
de thema-bijlage niet te beperken tot de samenvatting van het recent
uitgekomen verdiepend onderzoek. Een tweede thema-bijlage betreft het
onderwerp: ‘Dagindeling in Nederland: via experimenten naar nieuwe
afspraken rond arbeid en zorg’. Dit
laatste thema is een treffend en internationaal gezien uniek voorbeeld van
beleidsvorming en cultuurbeïnvloeding in het belang van het combineren
van arbeid en zorgtaken. Evenals
het vorige internationale rapport, bevat het derde rapport een rapportage
op drie beleidsniveaus:
Door
de uitsplitsing in drie niveaus kan het zijn dat onderwerpen op
verschillende plaatsen aan de orde komen. Een voorbeeld daarvan is de
opheffing van het bordeelverbod die een wetswijziging impliceert (eerste
niveau), beleidsinitiatieven en uitvoering in praktijk vraagt (tweede
niveau) en die een veranderde opvatting ten aanzien van prostitutie en
prostituées inhoudt en ook teweeg moet brengen (derde niveau). Om
de toegankelijkheid van het rapport te vergroten, is een trefwoordenlijst
toegevoegd.
(mr.
A.E. Verstand-Bogaert) |
|||||||||||||||